Home

Besluit minimumjeugdloon

Geldig vanaf 1 januari 2024
Geldig vanaf 1 januari 2024

Besluit minimumjeugdloon

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2024]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 juni 1983, Directoraat-Generaal voor Algemene Beleidsaangelegenheden, Directie Arbeidsvoorwaarden-, Inkomens- en Vermogensbeleid, Afdeling Inkomensbeleid, nr. 97.561;

Gelet op artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657);

Gezien het advies van de Stichting van de Arbeid van 9 juni 1983, nr. S.A. 48.261/K/Bu;

De Raad van State gehoord (advies van 23 juni 1983, nr. W 12.83.0331/16.3.25.;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 juni 1983, Directoraat-Generaal voor Algemene Beleidsaangelegenheden, Directie Arbeidsvoorwaarden-, Inkomens- en Vermogensbeleid, Afdeling Inkomensbeleid, nr. 97.809.;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Werknemers die de leeftijd van 15 jaar doch niet die van 21 jaar hebben bereikt, hebben het recht, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

Artikel 2

1.

Het minimumloon waarop artikel 1 recht geeft, bedraagt voor werknemers in de hierna te onderscheiden leeftijdscategorieën het daarbij aan te geven percentage van het minimumloon, dat geldt ingevolge de artikelen 8, eerste lid, onderdeel a, en 14, tiende lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag:

de 20-jarigen: 80

de 19-jarigen: 60

de 18-jarigen: 50

de 17-jarigen: 39½

de 16-jarigen: 34½

de 15-jarigen: 30.

2.

Het uit de toepassing van het eerste lid voortvloeiende uurloon wordt afgerond op een veelvoud van € 0,01. Indien het restbedrag € 0,005 of meer bedraagt, geschiedt de afronding naar boven.

Artikel 3

1.

In afwijking van artikel 2 bedraagt het minimumloon waarop artikel 1 recht geeft, voor werknemers die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst die is aangegaan in verband met een beroepsbegeleidende leerweg als bedoeld in artikel 7.2.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs in de hierna te onderscheiden leeftijdscategorieën het daarbij aan te geven percentage van het minimumloon, dat geldt ingevolge de artikelen 8, eerste lid, onderdeel a, en vierde lid, en 14, tiende lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag:

de 20-jarigen: 61½

de 19-jarigen: 52½

de 18-jarigen: 45½

de 17-jarigen: 39½

de 16-jarigen: 34½

de 15-jarigen: 30.

2.

Artikel 2, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 [Vervallen per 01-01-2017]

Artikel 5

Artikel 6