Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 1.5, 1.7, 2.2, 2.14a, 3.10, 3.13, 3.16, 3.17, 3.20, 3.55, 3.56, 3.57, 3.63, 3.83, 3.87, 3.104, 3.119aa, 3.119c, 3.119e, 3.119g, 3.133, 3.138, 3.152, 4.14, 4.17a, 4.17b, 4.17c, 4.41, 4.51, 5.14, 6.17, 6.18, 6.26, 6.38, 6.39, 7.2, 9.2, 9.4, 9.5a, 9.6, 10bis.1, 10bis.5 en 10a.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de artikelen 14 en 14a van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001.
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001
Opschrift
Aanhef
De Staatssecretaris van Financiën;
Handelende na overleg met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op de artikelen 1.5, 2.2, 2.5, 2.14, 3.10, 3.13, 3.16, 3.17, 3.20, 3.27, 3.48, 3.49, 3.63, 3.83, 3.86, 3.87, 3.104, 3.138, 3.140, 3.141, 3.143, 3.145, 3.152, 3.154, 4.7, 4.14, 4.51, 5.14, 5.15, 5.17, 5.18, 6.8, 6.14, 6.15, 6.17, 6.23, 6.26, 6.37 en 7.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001,
Besluit:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen ( hoofdstuk 1 van de wet )
Artikel 1. Reikwijdte en definitie
Deze regeling verstaat onder:
inhoudingsplichtige: de inhoudingsplichtige als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964;
openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling met een auto, bus, trein, tram, metro, veerpont of een via een geleidesysteem voortbewogen voertuig.
Artikel 2. In belangrijke mate onderhouden van kinderen
Een kind wordt in belangrijke mate op kosten van de ouder onderhouden indien de op de ouder drukkende bijdrage in de kosten van het onderhoud van het kind ten minste € 519 per kwartaal beloopt. De ouder wordt geacht een kind in belangrijke mate op zijn kosten te onderhouden indien hij voor het kind recht heeft op kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet of op een tegemoetkoming volgens een naar aard en strekking met de Algemene Kinderbijslagwet overeenkomende buitenlandse regeling.