Home

Toeslagen, pleegvergoeding en kinderopvangtoeslag

Geldig vanaf 27 oktober 2006
Geldig vanaf 27 oktober 2006

Toeslagen, pleegvergoeding en kinderopvangtoeslag

Besluit DGB2006/5246M

Versies van huidig besluit

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2018]

De Minister van Financiën heeft het volgende besloten:

Dit besluit valt onder de werking van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir) en heeft in de praktijk uitsluitend betrekking op het recht op een toeslag in de zin van de Wet kinderopvang. Het besluit is in overeenstemming met de Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot stand gekomen.

1. Inleiding

Ingevolge de Wet kinderopvang zoals deze luidt vanaf 1 januari 2006 kan een pleeggezin dat een pleegvergoeding ontvangt geen aanspraak maken op een kinderopvangtoeslag. Van een pleegkind is sprake als het kind door de ouder wordt opgevoed en onderhouden als een eigen kind. Een kind waarvoor een ouder een subsidie ontvangt op grond van artikel 23 van de Wet op de jeugdzorg (hierna: pleegvergoeding), kan in verband met deze subsidie voor de opvoeding en verzorging, niet worden aangemerkt als pleegkind in de zin van artikel 4 van de Awir.

In de Wet kinderopvang zoals deze gold voor 2005, was in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, bepaald dat pleegouders die op grond van de destijds geldende Wet op de jeugdhulpverlening een pleegvergoeding ontvingen, ondanks dat zij in verband hiermee het kind niet onderhielden als een eigen kind, toch als ouder in de zin van de Wet kinderopvang werden aangemerkt. De achtergrond van deze uitzondering was dat kosten van kinderopvang niet in de pleegvergoeding zijn begrepen.

Met de inwerkingtreding van de Awir op 1 januari 2006 is deze bepaling komen te vervallen.

2. Beleid

3. Inwerkingtreding