Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 08-06-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1876, 200.317.634_01

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 08-06-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1876, 200.317.634_01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
8 juni 2023
Datum publicatie
9 juni 2023
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:1876
Zaaknummer
200.317.634_01

Inhoudsindicatie

Geen reden om hoofdverblijf van minderjarige te wijzigen. Verdiencapaciteit. Reiskosten. Onderhoudsbijdrage bij co-ouderschapsregeling en hoofdverblijf bij alimentatieplichtige ouder vastgesteld op het verschil tussen de zorgkosten van de niet-verzorgende ouder minus diens draagkracht.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht

zaaknummer : 200.317.634/01

zaaknummers rechtbank : C/02/378661 FA RK 20-5828 en C/02/386971 FA RK 21-2993

beschikking van de meervoudige kamer van 8 juni 2023

in de zaak in hoger beroep van:

[de man] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker in het principaal hoger beroep,

verweerder in het incidenteel hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. J.M. Wigman te 's-Gravenhage,

tegen

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerster in het principaal hoger beroep,

verzoekster in het incidenteel hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. A.J.M. van der Borst te Etten-Leur .

Deze zaak gaat over [minderjarige] (hierna te noemen: [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] .

In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

de Raad voor de Kinderbescherming,

regio Zuidwest Nederland, locatie [locatie] ,

hierna te noemen: de raad.

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 19 juli 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep

2.1.

De man is op 18 oktober 2022 in hoger beroep gekomen van voornoemde beschikking van 19 juli 2022.

2.2.

De vrouw heeft op 27 december 2022 een verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep ingediend.

2.3.

De man heeft op 7 februari 2023 een verweerschrift op het incidenteel hoger beroep ingediend.

2.4.

De mondelinge behandeling heeft op 11 april 2023 plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn gehoord:

- de man, bijgestaan door mr. Wigman;

- de vrouw, bijgestaan door mr. Van der Borst;

- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .

2.5.

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 31 mei 2022;

- een journaalbericht van de zijde van de man van 31 maart 2023 met bijlagen;

- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 3 april 2023 met bijlagen;

- een journaalbericht van de zijde van de man van 4 april 2023 met bijlage.

3 De feiten

3.1.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.

3.2.

Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.

3.3.

Partijen zijn de ouders van:

- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] .

De man heeft [minderjarige] erkend.

Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over [minderjarige] uit.

3.4.

Partijen hebben na de beëindiging van hun affectieve relatie afspraken met elkaar gemaakt over de gevolgen van het einde van hun relatie en deze opgenomen in een overeenkomst (“gespreksverslag”) d.d. 17 augustus 2019.

3.5.

In genoemd “gespreksverslag” van 17 augustus 2019 zijn partijen – samengevat –overeengekomen dat:

-

er een co-ouderschapregeling (50/50) geldt die flexibel (afhankelijk van ieders werk) wordt ingevuld, na een halfjaar te evalueren;

-

het in verband met de afstand (100 kilometer) nu (nog) geen optie is dat de man terugverhuist naar [plaats 1] , waar hij zijn sociale kring heeft en dat in de nabijheid van zijn werk ligt;

-

de man in de (koop)woning te [woonplaats man] blijft wonen om de co-ouderschapregeling mogelijk te maken en dat hij de woning overneemt;

-

[minderjarige] blijft ingeschreven op het adres van de man in [woonplaats man] ;

-

partijen benadrukken dat de afspraken zoals opgenomen in het gespreksverslag gelden voor de proeffase van een halfjaar (ter voorbereiding op de definitieve contactregeling).

4 De omvang van het geschil

5 De motivering van de beslissing

6 De slotsom

7 De beslissing