Home

Rechtbank Amsterdam, 14-02-2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:869, C/13/642655 FT RK 18.196

Rechtbank Amsterdam, 14-02-2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:869, C/13/642655 FT RK 18.196

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
14 februari 2018
Datum publicatie
20 maart 2018
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2018:869
Zaaknummer
C/13/642655 FT RK 18.196

Inhoudsindicatie

Artikel 1 FW is een verplichting tot betaling in Bitcoin een vordering als bedoeld in artikel 1 FW? Verifieerbare vordering? Begrip "betalen', verwijzing naar HR 3 juni 1921, NJ 1921, p.968.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

faillissementsnummer: C/13/18/65 F

Ter griffie van deze rechtbank is op 2 februari 2018 een verzoekschrift met rekestnummer C/13/642655 / FT RK 18/196 ingekomen van:

[verzoeker] ,

wonende te [postcode] , [woonplaats] (België),

verzoeker,

advocaat mr. J.W. de Vries.

Het verzoek strekt tot faillietverklaring van:

besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

KOINZ TRADING B.V.,

ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 67804470,

statutair gevestigd Amsterdam,

vestigingsadres: 8218 NH Lelystad, Albert Einsteinweg 4.

Namens verzoeker is gehoord ter terechtzitting van 13 februari 2018 mr. J.W. de Vries.

Gerekestreerde is, hoewel op de bij de wet voorgeschreven wijze opgeroepen, niet verschenen.

Verzoeker heeft aan zijn verzoek het volgende ten grondslag gelegd,

Op 17 januari 2018 is gerekestreerde bij verstekvonnis van de rechtbank Midden-Nederland onder meer veroordeeld tot uitbetaling van de mining opbrengsten, zijnde in totaal 0,591 bitcoin aan verzoeker, op straffe van een dwangsom tot een maximum van € 10.000,-. Tot op heden heeft gerekestreerde niet aan dit vonnis voldaan.

Beoordeling

Ingevolge art. 1 Fw wordt een schuldenaar, die in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, hetzij op eigen aangifte, hetzij op verzoek van een of meer van zijn schuldeisers bij rechterlijk vonnis in staat van faillissement verklaard.

Schuldeiser in de zin van art. 1 Fw is iedereen die een vordering heeft op de schuldenaar, die bij niet-voldoening leidt tot verhaal op de boedel en die voortvloeit uit een reeds ten tijde van de faillietverklaring bestaande rechtsverhouding (HR 19 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY6108[partijen] q.q.). De vordering dient derhalve een verifieerbare vordering te zijn. Aangezien de in het vonnis opgenomen dwangsommen in gevolge het bepaalde in art. 611 onder e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet tot verhaal op de boedel kunnen leiden, kan de rechtsvordering tot betaling van dwangsommen derhalve het verzoek niet dragen. Het verzoek zal dus slechts kunnen worden toegewezen als de vordering tot uitbetaling van bitcoin is aan te merken als een te verifiëren vordering.

Een bitcoin bestaat, zo begrijpt de rechtbank, uit een unieke, digitaal versleutelde reeks van cijfers en letters opgeslagen op de harde schijf van de computer van de rechthebbende. Bitcoins worden ‘geleverd’ door het verzenden van bitcoins van de ene wallet naar de andere wallet. Bitcoins zijn op zichzelf staande waarde-bestanden, die bij een betaling rechtstreeks door de betaler aan de begunstigde worden geleverd. Hieruit volgt dat een bitcoin een waarde vertegenwoordigt en overdraagbaar is. Naar het oordeel van de rechtbank vertoont het hiermee kenmerken van een vermogensrecht. Een vordering tot betaling in bitcoin is dus te beschouwen als een vordering die voor verificatie in aanmerking komt.

Onbetwist staat vast dat tussen verzoeker en gerekestreerde een verbintenis bestaat die strekt tot betaling van bitcoin, welke verbintenis ook in bitcoins moet worden voldaan. De rechtbank kwalificeert deze rechtsverhouding als een civielrechtelijke verplichting tot betaling. Aan deze verplichting is tot op heden door gerekestreerde niet voldaan. Van een vorderingsrecht is dus summierlijk gebleken. Is echter ook voldaan aan het vereiste dat gebleken is van de toestand dat gerekestreerde opgehouden is te betalen? De term betalen ziet niet alleen op voldoening van een geldvordering, maar meer algemeen op voldoening aan een verbintenis (HR 3 juni 1921, NJ 1921, p.968). Onbetwist staat vast dat de vordering die verzoeker op gerekestreerde heeft niet door gerekestreerde is voldaan. Ter terechtzitting heeft verzoeker het bestaan van meerdere (steun)vorderingen aangetoond. Uit de door verzoeker overgelegde stukken is gebleken dat meerdere personen vorderingen op gerekestreerde hebben die zien op het uitbetalen van bitcoins of op vorderingen wegens niet nakomen van verplichtingen uit een overeenkomst, met in sommige gevallen daaraan verbonden dwangsommen.

Bij de behandeling ter terechtzitting is derhalve summierlijk gebleken van een vorderingsrecht van verzoeker, alsmede van feiten en omstandigheden, die aantonen dat gerekestreerde in de toestand verkeert, dat zij heeft opgehouden te betalen.

De rechtbank heeft acht geslagen op de artikelen 1, 2, 4, 6 en 14 van de Faillissementswet.

De rechtbank is gelet op het bepaalde in artikel 3 van verordening (EU) 2015/848 van het Europees parlement en de raad van de Europese Unie bevoegd deze hoofdprocedure te openen, nu het centrum van de voornaamste belangen van gerekestreerde in Nederland ligt.

De beslissing

De rechtbank:

- verklaart KOINZ TRADING B.V. voornoemd in staat van faillissement;

- benoemt tot rechter-commissaris mr. E.T.M. Schoevaars, rechter in de rechtbank Midden Nederland, locatie Lelystad, en tot curator mr. W.J.M. van Andel, 3500 AJ Utrecht, Postbus 354;

- geeft last aan de curator tot het openen van de aan gefailleerde gerichte brieven en telegrammen;

bepaalt:

- dat de rechtbank Midden Nederland, locatie Lelystad vanaf heden alle taken die de wet aan de rechtbank opdraagt zal vervullen1;

-

dat door de griffier een afschrift van dit vonnis en de overige op de zaak betrekking hebbende stukken per post aan de rechtbank Midden Nederland, locatie Lelystad worden gezonden;

-

dat de griffier van de rechtbank Midden Nederland, locatie Lelystad wordt verzocht de ontvangst van genoemd vonnis en genoemde stukken en het overnemen van de behandeling van de zaak schriftelijk te bevestigen aan de griffier van deze rechtbank;

-

dat de zaak nadat door de rechtbank Midden Nederland, locatie Lelystad daaraan een dossiernummer is toegekend uitsluitend met dat nummer zal worden aangeduid;

-

dat de curator alleen verslag behoeft uit te brengen aan de benoemde rechter-commissaris en dat alle betrokkenen vanaf heden zich uitsluitend zullen richten tot de rechtbank Midden Nederland, locatie Lelystad dan wel de benoemde rechter-commissaris Midden Nederland, locatie Lelystad;

-

dat de rechtbank Amsterdam dit vonnis zal publiceren en dat alle verdere publicaties zullen worden verricht door de rechtbank Midden Nederland, locatie Lelystad.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. de Vos en in het openbaar uitgesproken op

14 februari 2018 te 11:00 uur.