Home

Rechtbank Amsterdam, 22-10-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:6058, 9111327

Rechtbank Amsterdam, 22-10-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:6058, 9111327

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
22 oktober 2021
Datum publicatie
29 oktober 2021
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2021:6058
Zaaknummer
9111327

Inhoudsindicatie

Vernietiging ontslag op staande voet. verzoekschrift ingetrokkken. toekennen daadwerkelijke proceskosten. Valse verklaring werknemer. Werkgever is een bij voorbaat kansloze procedure ingesleept.

Uitspraak

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 9111327 EA VERZ 21-204

beschikking van: 22 oktober 2021

I n z a k e

wonende te [woonplaats]

verzoeker,

nader te noemen: [verzoeker]

procederend in persoon

t e g e n

wonende te [woonplaats]

verweerder,

nader te noemen: [verweerder]

gemachtigde: mr. R.J.B. Baarspul.

PROCESVERLOOP

[verzoeker] heeft middels zijn toenmalige gemachtigde mr. S. van Andel een verzoekschrift ingediend, waarin (kortweg) vernietiging van het door [verweerder] gegeven ontslag op staande voet alsmede wedertewerkstelling, wordt verzocht. Van de kant van [verweerder] is een verweerschrift ingediend, en is een (voorwaardelijk) tegenverzoek gedaan, inhoudende ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Mr. Van Andel heeft zich als gemachtigde teruggetrokken. Ook de opvolgend gemachtigde mr. C. Fräser heeft zich teruggetrokken. Het verzoek om de behandeling van de zaak om die reden aan te houden is door de kantonrechter afgewezen.

Het geding is behandeld ter zitting van 27 augustus 2021 van de kantonrechter. [verzoeker] is niet verschenen. [verweerder] is verschenen, bijgestaan door C. van Gaalen. Na behandeling van het verzoek en het beantwoorden van vragen van de kantonrechter, heeft de kantonrechter bepaald dat uitspraak wordt gedaan. De uitspraak is nader bepaald op heden

UITGANSGPUNTEN

1. De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

1.1.

[verzoeker] was vanaf 1 juli 2019 werkzaam als medewerker fastservice 2 in dienst bij [verweerder] , die een Surinaams afhaalrestaurant exploiteert aan de [adres] . Het betreft een eenmanszaak. [verzoeker] was in dienst voor 38 uur per week.

1.2.

Vanaf 22 april 2020 was [verzoeker] ziek. In het kader van de reïntegratie met behulp van arbodienst Spoor-3 BV heeft [verzoeker] nadien hervat bij [verweerder] ’s andere onderneming [naam onderneming] , in wisselende uren; per 11 januari 2021 zou hij voor 35 uren per week hervatten.

1.3.

Op een geplande ‘Zoommeeting’ van de Arbodienst met [verweerder] en [verzoeker] op 14 december 2020 is [verzoeker] , zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Ook is hij niet op het werk verschenen.

1.4.

Via de mail heeft [verweerder] [verzoeker] op 14 december 2020 gewaarschuwd dat zijns inziens sprake is van werkweigering als [verzoeker] (ook) op 15 december en daarna, niet op het werk zou verschijnen. [verweerder] schrijft dat hij van een collega- medewerker heeft vernomen dat [verzoeker] 15 december 2020 op vakantie zal gaan terwijl daarvoor geen toestemming is gevraagd. Tevens heeft [verweerder] [verzoeker] er op gewezen dat in Suriname code oranje geldt en dat de verplichte quarantaine (10 dagen) voor eigen risico en rekening van [verzoeker] zijn.

1.5.

Bij brief van 30 december 2020, verzonden via de mail van 4 januari 2021, heeft [verweerder] [verzoeker] een officiële schriftelijke waarschuwing gezonden. [verzoeker] was ongeoorloofd afwezig, aldus [verweerder] . Van [verzoeker] werd verwacht dat hij uiterlijk 11 januari 2021 bij [verweerder] het werk zou hervatten, aldus deze brief.

1.6.

Op 11 januari 2021 heeft [verzoeker] zich middels een whatsapp bericht aan een collega, ziek gemeld. De collega heeft daarop terug ge-appt met de vraag: ‘Ben je in Nederland?’. Hierop is door [verzoeker] niet meer gereageerd.

1.7.

Op 12 januari 2021 heeft [verweerder] [verzoeker] nogmaals gewaarschuwd, nu [verzoeker] op 11 januari 2021 niet op het werk verschenen is. Ook werd [verzoeker] gewezen op een niet-correcte wijze van ziekmelden een dag eerder, via de whatsapp aan een collega.

1.8.

De verzuimbegeleider van Spoor 3 BV heeft op 13 januari 2021 geprobeerd een huisbezoek af te leggen bij [verzoeker] , maar er werd niet opengedaan. De desbetreffende verzuimrapporteur heeft op het mobiele telefoonnummer van [verzoeker] een bericht ingesproken met het verzoek contact op te nemen.

1.9.

Bij brieven van 15, 18 en 20 januari 2021, die zowel per email aan [verzoeker] zijn verzonden als in de brievenbus op zijn huisadres zijn gedaan, is [verzoeker] nogmaals gewaarschuwd dat sprake is van werkweigering en dat ontslag op staande voet dreigt.

1.10.

Op 21 januari 2021 heeft de verzuimrapporteur van Spoor 3 BV nogmaals een huisbezoek afgelegd, zonder resultaat, en nogmaals de voicemail van [verzoeker] ingesproken met het verzoek zo spoedig mogelijk contact op te nemen met Spoor 3, en met de werkgever.

1.11.

Bij brief van 22 januari 2021 heeft [verweerder] [verzoeker] een ‘definitief laatste waarschuwing’ gegeven en hem verzocht om op 25 januari 2021 op het werk te verschijnen en de reïntegratie te komen bespreken. Wederom is gedreigd met ontslag op staande voet. [verweerder] schrijft: ‘Het spreekt voor zich dat je op de dagen dat je niet verschenen bent, terwijl je wel behoorde te werken, niet betaald wordt zoals ik al eerder aangaf ( )’. Deze brief is per mail en aangetekend aan het huisadres van [verzoeker] , verzonden.

1.12.

Bij brief van 26 januari 2021 is [verzoeker] op staande voet ontslagen. In de brief is tevens vermeld dat [verweerder] aanspraak maakt op schadevergoeding omdat [verzoeker] hem een dringende reden gegeven heeft om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen en dat hij die vergoeding zal verrekenen met het [verzoeker] nog toekomende salaris. Deze brief is per post, en aangetekend en via de mail, aan [verzoeker] verzonden.

1.13.

Namens [verzoeker] heeft zijn toenmalige gemachtigde mr. S. van Andel op 19 februari 2021 tegen het ontslag geprotesteerd. In de brief wordt ook melding gemaakt van een spoedopname op 30 december 2020 in het ziekenhuis in Paramaribo, op de intensive care en dat hij eerst op 12 januari 2021 uit het ziekenhuis is ontslagen en zeker nog niet volledig is hersteld. Op de intensive care heeft [verzoeker] niet de beschikking gehad over een telefoon. Inmiddels zijn geen (terug-)vluchten meer mogelijk, aldus deze brief.

1.14.

In zijn reactie van 8 maart 2021 wijst [verweerder] er o.a. nog op dat [verzoeker] ten tijde dat hij op de IC gelegen zou hebben en geen beschikking zou hebben gehad over zijn telefoon, hij wel diverse posts heeft geplaatst op sociale media.

VERZOEK

2. [verzoeker] verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;

het ontslag op staande voet te vernietigen;

[verweerder] te verplichten [verzoeker] binnen 24 uur na betekening van de beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, onder verbeurte van een dwangsom;

[verweerder] te veroordelen tot betalen van het salaris van [verzoeker] vanaf 1 januari 2021 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;

en subsidiair:

[verweerder] te veroordelen tot betaling van loon [zo leest de kantonrechter:] over de maand januari 2021 plus de billijke vergoeding;

aan [verzoeker] een transitievergoeding/voorziening bij ontslag op grond van de cao toe te kennen;

[verweerder] te veroordelen tot het betalen van de wettelijke rente over de genoemde bedragen;

[verweerder] te veroordelen in de kosten van de procedure.

3. Aan het verzoek heeft [verzoeker] ten grondslag gelegd dat er geen dringende reden voor ontslag was nu hij ziek was en hij zich niet eerder dan 11 januari 2021 kon ziekmelden vanwege opname op de IC. [verzoeker] heeft daarbij een verklaring overgelegd van (de patiënten Administratie van) het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP) waaruit volgt dat hij van 30 december 2020 tot 20 januari 2021 opgenomen is geweest bij de afdeling Chirurgie (specialist bij opname: dr. Girjasing). Omdat [verweerder] als werkgever zelf niet bereikbaar was, moet de ziekmelding aan de bedrijfsleider gezien worden als een correcte ziekmelding. Er is veeleer sprake van overmacht dan van werkweigering. [verzoeker] had geen toegang tot zijn email-account of telefoon op de IC en heeft de brieven gericht aan zijn huisadres, niet ontvangen. Ten onrechte is het loon over januari 2021 nog niet betaald. De vakantie is in overleg met de Arbodienst afgesproken.

VERWEER EN TEGENVERZOEK

BEOORDELING

BESLISSING