Home

Rechtbank Overijssel, 14-05-2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:2667, C/08/140456 / HA ZA 13-255

Rechtbank Overijssel, 14-05-2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:2667, C/08/140456 / HA ZA 13-255

Gegevens

Instantie
Rechtbank Overijssel
Datum uitspraak
14 mei 2014
Datum publicatie
19 mei 2014
ECLI
ECLI:NL:RBOVE:2014:2667
Formele relaties
Zaaknummer
C/08/140456 / HA ZA 13-255
Relevante informatie
Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024], Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024] art. 125

Inhoudsindicatie

Aan de vordering ex artikel 6:125 BW ligt de stelling ten grondslag dat de Bitcoin als ‘geld’ in de zin van Afdeling 6.1.11 BW kan worden aangemerkt.

De rechtbank komt tot de conclusie dat de Bitcoin niet kan worden aangemerkt als geld in de zin van Afdeling 6.1.11 BW, maar dient te worden gezien als ruilmiddel.

De rechtbank wijst de vordering uit hoofde van de ongedaanmakingsverplichting ex artikel 6:271 BW en de vordering tot schadevergoeding wegens gederfde winst toe. Voor vergoeding komt in aanmerking de schade die tot het moment van ontbinding van de overeenkomst is veroorzaakt.

Uitspraak

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Almelo

zaaknummer: C/08/140456 / HA ZA 13-255

datum vonnis: 14 mei 2014 (m.c.)

Vonnis van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:

[eiser],

wonende te [woonplaats],

eiser,

verder te noemen [eiser],

behandelend advocaat: mr. A. Verhoeven te Amsterdam,

procesadvocaat: mr. J.A. Holsbrink te Enschede,

tegen

[gedaagde],

wonende te [woonplaats],

gedaagde,

verder te noemen [gedaagde],

advocaat: mr. A.F. Ammerlaan te Dordrecht.

1 Het procesverloop

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding van [eiser] d.d. 21 juni 2013;

-

de conclusie van antwoord van [gedaagde] d.d. 9 oktober 2013;

-

de conclusie van repliek van [eiser] d.d. 4 december 2013;

-

de conclusie van dupliek van [gedaagde] d.d. 29 januari 2014;

-

de akte uitlating producties van [eiser] d.d. 5 februari 2014;

1.2.

Thans zal vonnis worden gewezen.

2 De feiten

2.1

[eiser] en [gedaagde] hebben op 8 augustus 2012 een overeenkomst gesloten voor de koop en verkoop van 2.750 Bitcoins. [gedaagde] zou deze Bitcoins aan [eiser] verkopen tegen een koopprijs van € 8,05 per Bitcoin, derhalve voor een totaalbedrag van € 22.137,50.

2.2

[eiser] heeft de koopprijs van € 22.137,50 betaald aan [gedaagde].

2.3

[gedaagde] heeft 990 Bitcoins geleverd aan [eiser] op diens Bitcoinrekening.

2.4

De resterende 1.760 Bitcoins zijn nimmer door [gedaagde] aan [eiser] geleverd.

2.5

[eiser] heeft [gedaagde] per brief van 11 oktober 2012 in gebreke gesteld, waarna [eiser] op 25 oktober 2012 de overeenkomst met [gedaagde] buitengerechtelijk partieel heeft ontbonden voor het gedeelte dat [gedaagde] nog niet was nagekomen.

3 Het geschil

3.1

[eiser] vordert dat, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, voor recht wordt verklaard dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en dat de overeenkomst op 25 oktober 2012 buitengerechtelijk partieel is ontbonden. Voorts vordert [eiser] dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van € 14.168,00 ter gedeeltelijke ongedaanmaking van de overeenkomst, te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens vordert [eiser] dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van € 132.792,00 aan schadevergoeding als gevolg van de ontbinding, te vermeerderen met de wettelijke rente en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.2

[eiser] stelt hiertoe dat [gedaagde] ten onrechte zijn verplichting tot levering van in totaal 2.750 Bitcoins niet is nagekomen door slechts 990 Bitcoins te leveren. [eiser] stelt schade te hebben geleden als gevolg van de koerswijziging van de Bitcoin. Artikel 6:125 BW biedt de grondslag voor vergoeding van de koerswijzigingsschade. [eiser] stelt zich hierbij op het standpunt dat bij de levering van Bitcoins sprake is van betaling van een geldsom in Bitcoins. De schade bedraagt € 132.792,00, omgerekend naar de dagwaarde ten tijde van de dagvaarding.

Subisidiair stelt [eiser] zich op het standpunt dat sprake is van gederfde winst. [eiser] zou met de niet geleverde Bitcoins een winst van 836,71% hebben kunnen maken, die hij thans misloopt. De gederfde winst wordt door [eiser] begroot op een bedrag van € 118.545,00.

3.3

[gedaagde] voert gemotiveerd verweer. [gedaagde] erkent dat hij is tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst. [gedaagde] erkent ook dat [eiser] de overeenkomst partieel buitengerechtelijk heeft ontbonden en dat [gedaagde] op grond van de ongedaanmakingsverplichting gehouden is tot terugbetaling van € 14.168,00.

[gedaagde] betwist dat sprake is van een betaling van een geldsom in Bitcoins, als bedoeld in artikel 6:125 BW. Bitcoins zijn geen geld in de zin van artikel 6:112 BW.

Voorts betwist [gedaagde] dat het positief contractsbelang kan worden berekend op een willekeurig door [eiser] gekozen moment, lange tijd na de wanprestatie.

4 De beoordeling

5 De beslissing