Home

Rechtbank Rotterdam, 18-09-2020, ECLI:NL:RBROT:2020:8133, 8202071

Rechtbank Rotterdam, 18-09-2020, ECLI:NL:RBROT:2020:8133, 8202071

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
18 september 2020
Datum publicatie
23 september 2020
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2020:8133
Formele relaties
Zaaknummer
8202071

Inhoudsindicatie

Arbeidsrecht. Instructierecht werkgever 7:660 BW. Tatoeagebeleid.

Uitspraak

zaaknummer: 8202071 CV EXPL 19-51998

uitspraak: 18 september 2020

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam

in de zaak van

[naam eiseres],

gevestigd te [vestigingsplaats eiseres] ,

eiseres,

gemachtigden: mr. J-W. van Geen en mr. M.L. Kruit te Rotterdam,

tegen

[naam gedaagde],

gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde] ,

gedaagde,

gemachtigde: mr. A.M. Smits te Rotterdam.

Partijen worden hierna ‘ [naam eiseres] ’ en ‘ [naam gedaagde] ’ genoemd.

1. De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:

-

de dagvaarding met producties van 27 november 2019;

-

de conclusie van antwoord met producties van 4 februari 2020;

-

de conclusie van repliek met producties van 28 april 2020;

-

de conclusie van dupliek met producties van 26 mei 2020;

-

de akte met producties van [naam eiseres] van 23 juni 2020;

-

de akte met één productie van [naam gedaagde] van 21 juli 2020.

2. De feiten

Er wordt uitgegaan van de volgende feiten:

2.1

[naam gedaagde] hanteert voor haar werknemers die tevens buitengewoon opsporingsambtenaar zijn een tatoeagebeleid. Dit beleid houdt in dat het deze werknemers verboden is hun tatoeages zichtbaar te hebben tijdens de uitvoering van hun dienst in uniform.

2.2

De directeur exploitatie van [naam gedaagde] schrijft in een brief in mei 2018:

Beste [naam vervoersbedrijf] -er , die tevens Buitengewoon Opsporingsambtenaar OV (BOA-OV) is:

Een BOA-OV is in bezoldigde dienst van een openbaarvervoersbedrijf en is belast met de opsporing van strafbare feiten binnen het domein openbaar vervoer. Zoals je weet heb je een titel van opsporingsbevoegdheid ex artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering voor het domein Openbaar Vervoer (IV). Dit maakt dat je een functionaris bent die uit hoofde van zijn/haar taak, in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag, in overeenstemming met de geldende rechtsregels en met behulp van de hem daartoe beschikbaar gestelde bevoegdheden en middelen, zorgdraagt voor de opsporing van strafbare feiten alsmede de voorbereiding van de eventuele vervolging van deze feiten. Je hebt ook een toekenning van geweldsmiddelen gekregen omdat aangetoond is dat dit wenselijk is voor de uitoefening van je functie en de redelijke verwachting dat je bij de uitoefening van je functie met geweld of dreiging met geweld geconfronteerd kan worden.

De [naam gedaagde] heeft als doel het realiseren van een perfect georganiseerd en uitgevoerd vervoer in de ervaring van de reiziger. Een optimale reizigersbeleving omvat ook de zichtbare aanwezigheid van BOA-OV. De veiligheid in en rondom het openbaar is van essentieel belang voor de (beleving van) de reiziger. Als [naam gedaagde] investeren we in een goed en doelmatig veiligheidsbeleid dat (in ieder geval bij reizigers) moet leiden tot verhoging van het gevoel van sociale veiligheid in stations/haltes en de voertuigen en tot een vermindering van het aantal (gewelds)incidenten binnen het OV.

Jij voert je functie hoofdzakelijk buiten, in het Openbaar Vervoersgebied van de [naam gedaagde] , uit en je hebt dienst ‘in uniform’ of ‘in burger’. Je hebt dagelijks face-to-face reizigerscontact. Het leveren van reizigersservice, het toezichthouden en het (actief) handhaven van de veiligheid in- en rondom het openbaar vervoergebied zijn jouw voornaamste taken. Hierbij controleer je op ongewone activiteiten en verbaliseer je overtreders van wetten en regels conform het domein openbaar vervoer.

Op uitdrukkelijk verzoek van enkele collega’s heb ik op papier gezet wat de (bestaande) afspraak is met betrekking tot het zichtbaar dragen van lichaamsversieringen zoals tatoeages en piercings tijdens de uitoefening van de functie van BOA-OV.

[naam gedaagde] is van mening dat een BOA-OV zich tijdens de dienstuitvoering in uniform dient te onthouden van uitingen en/of versieringen die afbreuk (kunnen) doen aan het gezag dat zij uit (dienen te) stralen. Een BOA-OV dient in het belang van het gezag dat hij vertegenwoordigt, zijn eigen veiligheid en neutraliteit bij het uitoefenen van zijn functie in acht te nemen en in het contact met de reiziger een gezaguitstralende, neutrale en veilige houding aan te nemen. Het is ieders eigen verantwoordelijkheid om te zorgen dat bij het uitvoeren van de dienst in uniform kenmerken zoals tatoeages en andere lichaamsversieringen niet zichtbaar zijn voor de reizigers/klanten van de [naam gedaagde] . Als je dienst hebt in burgerkleding (BK) is het (zichtbaar) tonen van tatoeages wel toegestaan; het is dan immers de bedoeling om zo onopvallend mogelijk op te gaan in de reizende massa.

We gaan ervan uit dat je je bewust bent van de bijzondere positie die je inneemt, je bent immers 24 uur per dag BOA-OV, en je hebt een eigen verantwoordelijkheid in dezen. Mocht je toch nog vragen en/of opmerkingen hebben, neem hierover dan even contact op met je direct leidinggevende.

3. Het geschil

3.1

[naam eiseres] vordert:

I voor recht te verklaren dat het door [naam gedaagde] gehanteerde tatoeagebeleid niet kan worden uitgevoerd wegens overschrijding van het instructierecht en/of strijd met het goed werkgeverschap en/of inbreuk op (fundamentele) grondrechten;

II nietigverklaring dan wel vernietiging van het door [naam gedaagde] gehanteerde tatoeagebeleid wegens strijd met de goede zeden, openbare orde en/of dwingende wetsbepalingen;

III [naam gedaagde] te gebieden alle aan overtreding van het door haar gehanteerde tatoeagebeleid verbonden arbeidsrechtelijke maatregelen en/of sancties ongedaan te maken, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag dat [naam gedaagde] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,00;

IV [naam gedaagde] te verbieden arbeidsrechtelijke maatregelen en/of sancties te verbinden aan het niet naleven van het door haar gehanteerde tatoeagebeleid, op straffe van een boete van € 5.000,00 per overtreding.

3.2

[naam gedaagde] voert verweer tegen de vorderingen.

3.3

Voor zover voor de beoordeling van belang, wordt hierna ingegaan op de stellingen waarmee [naam eiseres] en [naam gedaagde] de vordering en het verweer daartegen (verder) onderbouwen.

4. De beoordeling

5. De beslissing