Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:11224, 200.259.769/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:11224, 200.259.769/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 24 december 2019
- Datum publicatie
- 2 april 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:11224
- Zaaknummer
- 200.259.769/01
Inhoudsindicatie
Wijziging kinderalimentatie, kosten van levensonderhoud en studie. Behoefte, geen eis van behoeftigheid. Structurele eigen inkomsten en zorgtoeslag behoefteverlagend. Geen rekening houden met revenuen uit nalatenschap.
Uitspraak
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.259.769
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 462329)
beschikking van 17 december 2019
inzake
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. P.W.M. Splinter te Huizen,
en
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: [het kind] ,
advocaat: mr. K. Spaargaren te Hilversum.
1 Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht (hierna: de rechtbank) van 20 februari 2019, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. Deze beschikking wordt hierna genoemd: de bestreden beschikking.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 20 mei 2019;
- het verweerschrift met producties.
De mondelinge behandeling heeft op 29 oktober 2019 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.
3 De feiten
De vader is gehuwd geweest met [A.] (verder: de moeder). Dit huwelijk is op 17 augustus 2007 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Amsterdam van 7 maart 2007 in de registers van de burgerlijke stand.
De vader en de moeder zijn de ouders van [het kind] , geboren op [geboortedatum] 2000.
Bij de in 3.1 vermelde (echtscheidings)beschikking van 7 maart 2007 heeft de rechtbank Amsterdam - onder meer - bepaald dat de vader een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [het kind] dient te betalen van € 500,- per maand. Deze bijdrage bedraagt met ingang van 1 januari 2019 ingevolge de wettelijke indexering € 615,- per maand.
In de akte afwikkeling nalatenschap van mevrouw [B.] (moeder vaderszijde,
hierna: grootmoeder) is - voor zover hier van belang — opgenomen:
“Testament en vererving
Erflaatster heeft bij haar door de dood bekrachtigd testament op twintig juli tweeduizend zes,
voor mr. M.F. Le Coultre, notaris in de gemeente Laren, verleden, over haar nalatenschap
beschikt.”;
(. ..)
“Beneficiaire aanvaarding
Erflaatster heeft in haar gemelde testament tot haar enig erfgenaam benoemd haar kleinzoon
[het kind] .
Blijkens akte opgemaakt op dertig januari tweeduizend twaalf ter griffie van de Rechtbank
Amsterdam is de nalatenschap van erflaatster namens de erfgenaam beneficiair aanvaard.”
“ Bewind
Erflaatster bepaalde in haar testament voorts voor zover ten deze van belang als volgt:
Bewind
a. Om redenen van jeugdige onbezonnenheid stel ik al hetgeen mijn kleinzoon en verdere
afstammelingen uit mijn nalatenschap verkrijgen onder bewind. (...) Dit bewind is voor mijn
kleinzoon en afstammelingen uitsluitend ingesteld in hun eigen belang.”;
b. Ik benoem als bewindvoerders: de heer [C.] voornoemd alsmede de notaris,
bewaarder van deze minuut-akte. Onverminderd de bevoegdheid elkaar volmacht te verlenen
zullen de bewindvoerders slechts gezamenlijk mogen handelen. [...]“;
(...)
g. “De bewindvoerders zullen de revenuen van het aan bewind onderworpen kapitaal
maandelijks naar eigen keuze of aan de gerechtigde uitkeren of overmaken op een
bankrekening ten name van de gerechtigde of beleggen;
h. Mochten de revenuen, tezamen met eventuele inkomsten uit andere hoofde, niet toereikend zijn om de gerechtigde het nodige levensonderhoud te verschaffen, hetzij dat de
levensomstandigheden van belanghebbende daartoe aanleiding geven, zo bepaal ik, dat zo
nodig ook een gedeelte van het kapitaal voor dat doel kan worden aangewend, één en ander ter beoordeling van de bewindvoerders.”