Home

Rechtbank Amsterdam, 18-12-2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:6370, 8557385 CV EXPL 20-9838

Rechtbank Amsterdam, 18-12-2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:6370, 8557385 CV EXPL 20-9838

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
18 december 2020
Datum publicatie
22 december 2020
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2020:6370
Zaaknummer
8557385 CV EXPL 20-9838

Inhoudsindicatie

Voortzetting huur ex artikel 7:268 lid 2 BW. 24-jarige vrouw mag in de gehuurde woning van haar overleden vader blijven wonen. Duurzame gemeenschappelijke huishouding voldoende komen vast te staan. Ontruiming in reconventie afgewezen.

Uitspraak

vonnis

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 8557385 CV EXPL 20-9838

vonnis van: 18 december 2020

I n z a k e

wonende te [woonplaats] ,

eiseres in conventie, verweerster in reconventie,

nader te noemen: [eiseres] ,

gemachtigde: mr. Y. Wong,

t e g e n

gevestigd te Amsterdam,

gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,

nader te noemen: Eigen Haard,

gemachtigde: mr. S. Ouamar.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 28 mei 2020, met producties;- de conclusie van antwoord met een eis in reconventie en een productie;- het instructievonnis;- de dagbepaling mondelinge behandeling.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 november 2020. [eiseres] is verschenen, vergezeld door haar gemachtigde. Namens Eigen Haard is de gemachtigde verschenen. [eiseres] heeft voorafgaand aan de zitting en op de zitting nog aanvullende producties overgelegd. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten in conventie en reconventie

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:

1.1.

Tussen Eigen Haard en [naam vader] , zijnde de vader van [eiseres] , heeft sinds april 2009 een huurovereenkomst bestaan met betrekking tot de woning gelegen aan het adres [adres] verder: het gehuurde).

1.2.

Het gehuurde is een driekamerwoning van 48,8 m2. De huurprijs bedraagt momenteel € 510,66 per maand.

1.3.

[eiseres] is in 2017 op 21 jarige leeftijd bij haar vader in het gehuurde komen wonen. Daarvoor woonde [eiseres] bij haar moeder.

1.4.

Op 30 november 2019 is de vader van [eiseres] onverwachts overleden aan de gevolgen van een verkeersongeval dat op 29 november 2019 plaatsvond.

1.5.

Na het overlijden van haar vader heeft [eiseres] Eigen Haard per e-mail van

21 januari 2020 verzocht in te stemmen met voortzetting van de huur door haar.

1.6.

Eigen Haard heeft de aanvraag van [eiseres] tot voortzetting van de huur afgewezen. Aan [eiseres] is medegedeeld dat zij het gehuurde uiterlijk op

30 mei 2020 diende te ontruimen.

1.7.

[eiseres] heeft het gehuurde op bovengenoemde datum niet ontruimd.

Vordering en verweer in conventie

2. [eiseres] vordert in conventie bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:

- voor recht te verklaren dat [eiseres] als huurder wordt aangemerkt en de huur van het gehuurde mag voortzetten;

- de huurovereenkomst te beëindigen en te bepalen dat [eiseres] pas per 1 juni 2025 de woning dient te verlaten;

en voorts dat Eigen Haard wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

3. Aan haar vordering legt [eiseres] ten grondslag dat zij er in 2017 bewust voor heeft gekozen om met haar vader te gaan samenwonen. Zij stelt dat die samenwoning duurzaam en gemeenschappelijk was. [eiseres] heeft nooit de intentie gehad om in de toekomst ergens anders te gaan wonen. Zij heeft in dit kader ook substantiële investeringen in het gehuurde gedaan. [eiseres] droeg bij in de kosten van de huishouding, deed het huishouden, kookte en deed samen met haar vader boodschappen. Ook ondernamen zij veel sociale activiteiten samen en gingen wekelijks naar de kerk. Tot slot stelt [eiseres] dat zij vanuit financieel oogpunt voldoende waarborg voor een behoorlijke nakoming van de huurovereenkomst biedt.

4. Eigen Haard betwist dat sprake was van een duurzaam gemeenschappelijke huishouding tussen vader en dochter. Dit heeft [eiseres] onvoldoende aangetoond met onderliggende stukken. Voorts kan slechts onder bijzondere omstandigheden een samenleven van kind en ouder worden aangemerkt als een blijvende samenwoning met een gemeenschappelijke huishouding. Dat er in de onderhavige situatie sprake is van genoemde bijzondere omstandigheden heeft [eiseres] evenmin aangetoond, aldus Eigen Haard.

Vordering en verweer in reconventie

Beoordeling in conventie en reconventie

BESLISSING