Home

Rechtbank Amsterdam, 10-12-2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:7108, 8538839 CV EXPL 20-9258

Rechtbank Amsterdam, 10-12-2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:7108, 8538839 CV EXPL 20-9258

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
10 december 2020
Datum publicatie
29 januari 2021
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2020:7108
Zaaknummer
8538839 CV EXPL 20-9258

Inhoudsindicatie

Huur bedrijfsruimte. Coronamaatregelen. Gebruik gehuurde. Onvoorziene omstandigheden (6:258 BW). Wijziging huurovereenkomst. Huurprijsvermindering.

Uitspraak

vonnis

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 8538839 CV EXPL 20-9258

vonnis van: 10 december 2020

fno.: 560

I n z a k e

gevestigd te Amsterdam,

eiseres in conventie, verweerster in reconventie,

nader te noemen: GHRE,

gemachtigde: mr. U. Aloni,

t e g e n

1. [gedaagde 1] , wonende te [woonplaats] ,nader te noemen: [gedaagde 1] ,

2. de vennootschap onder firma [gedaagde 2] , gevestigd te [woonplaats] ,nader te noemen: [gedaagde 2] ,en haar vennoten:

3. [gedaagde 3] , nader te noemen: [gedaagde 3] ,

4. [gedaagde 4] , nader te noemen: [gedaagde 4] ,

5. [gedaagde 5] , nader te noemen: [gedaagde 5] ,

allen wonende te [woonplaats] ,

gedaagden in conventie, eisers in reconventie,

gemachtigde: mr. M. Zwennes.

Gedaagden worden hierna gezamenlijk [gedaagden] genoemd.

- dagvaarding van 4 mei 2020 met producties;- antwoord/eis in reconventie, met producties;- instructievonnis;- dagbepaling mondelinge behandeling.

Voorafgaand aan de mondelinge behandeling hebben partijen nadere stukken in het geding gebracht. waaronder een conclusie van antwoord in reconventie door GHRE en GHRE heeft haar eis gewijzigd. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op [pand 2] oktober 2020. Voor GHRE is [naam] verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Namens [gedaagde 2] en voor zichzelf en [gedaagde 3] en [gedaagde 5] is [gedaagde 4] verschenen, [gedaagde 1] is verschenen in persoon, allen vergezeld door de gemachtigden. Partijen hebben aan de hand van een pleitnota het woord gevoerd, [gedaagden] hebben hun eis gewijzigd en partijen hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

in conventie en in reconventie

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:

1.1.

[gedaagde 1] is eigenaar geweest van het pand aan de [adres] te [plaats] . In het pand is [gedaagde 2] gevestigd dat daarin sinds lange tijd wordt geëxploiteerd.

1.2.

[gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] zijn vennoten van [gedaagde 2] .

1.3.

[gedaagde 1] en [naam onderneming] BV (hierna: [naam onderneming] ), een aan GHRE gelieerde onderneming handelend voor zich of voor een nader te noemen meester, hebben op 30 augustus 2019 een koopakte ondertekend, waarin is bepaald dat het pand aan de [adres] te [plaats] door [gedaagde 1] wordt verkocht aan [naam onderneming] .

1.4.

In artikel 7.1 van de koopakte is onder meer bepaald dat [gedaagde 1] ten behoeve van [naam onderneming] de huurovereenkomst met [gedaagde 2] zal vastleggen, waarin in ieder geval wordt bepaald dat de beeïndigingsdatum van de huurovereenkomst op tien maanden na de transportdatum wordt gesteld.

1.5.

In artikel 7.7 van de koopakte is onder meer het volgende bepaald: “Verkoper garandeert aan Koper de voortzetting van de huurovereenkomst door de Huurder voor een periode van 10 maanden gerekend vanaf de Transportdatum conform de parameters van de doorlopende Huurovereenkomst als bepaald in artikel 7.1”

1.6.

Op 31 januari 2020 is er tussen GHRE en [gedaagde 2] een huurovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot het pand aan de [pand 1] en [pand 2] te [plaats] . Op de huurovereenkomst zijn de algemene bepalingen huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW van toepassing. De huurprijs is vastgesteld op € 30.000,00 per maand.

1.7.

De eigendomsoverdracht zou eerst plaatsvinden op 31 december 2019. Die overdracht is vertraagd. In verband daarmee heeft [naam onderneming] een boete betaald van € 80.000,00. De boete is overgemaakt naar de rekening van [gedaagde 2] , ten name van [gedaagde 3] . De akte inzake het transport van het pand is uiteindelijk gepasseerd op 7 februari 2020.

1.8.

[gedaagde 2] heeft na maart 2020 geen huur meer betaald.

1.9.

Bij vonnis in kort geding van de kantonrechter in deze rechtbank van 31 augustus 2020 (kenmerk KK 20-395) zijn [gedaagde 2] en [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] gezamenlijk en ieder voor zich veroordeeld om het gehuurde te ontruimen en daarnaast (hoofdelijk) veroordeeld tot betaling van € 120.000,00 aan huurachterstand, 1% boeterente, contractuele boete van € 250,00 per dag vanaf 2 april 2020 tot aan de dag der voldoening en buitengerechtelijke kosten.

1.10.

Het gehuurde is per 16 september 2020 ontruimd.

Vorderingen en verweren

in conventie

In reconventie

Beoordeling

in conventie en in reconventie

in reconventie

Is de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid?

In conventie

BESLISSING