Home

Rechtbank Rotterdam, 21-04-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:4374, 9125207

Rechtbank Rotterdam, 21-04-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:4374, 9125207

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
21 april 2021
Datum publicatie
21 mei 2021
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2021:4374
Zaaknummer
9125207

Inhoudsindicatie

ten uitvoer legging wordt geschorst, vanwege pandemie, terugreizen niet mogelijk en vanwege operatie

Uitspraak

Zaaknummer: 9125207 VV EXPL 21-148

uitspraak: 21 april 2021

vonnis in kort geding ex artikel 438 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

in de zaak van

[eiser]

wonende te [woonplaats eiser] ,

eiser bij exploot van dagvaarding van 7 april 2021,

gemachtigde: mr. A. Rhijnsburger,

tegen

de Stichting

Stichting Havensteder,

gevestigd te Rotterdam,

gedaagde,

gemachtigde: mr. P. Remmelts.

Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiser] ” en “Havensteder”.

1. Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:

-

de dagvaarding, met producties;

-

de aanvullende producties van [eiser] d.d. 7 en 12 april 2021;

-

de fax van Havensteder d.d. 14 april 2021, met één productie;

-

de pleitnota van Havensteder.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 april 2021. [eiser] is in persoon verschenen, vergezeld van zijn zoon en bijgestaan door de gemachtigde. Namens Havensteder is verschenen mevrouw [naam persoon] (woonconsulent), bijgestaan door de gemachtigde.

Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekeningen gehouden.

De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2. De vaststaande feiten

In het kader van de onderhavige procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.

2.1

[eiser] , geboren op [geboortedatum] , huurt van (de rechtsvoorganger van) Havensteder vanaf 15 november 1986 de woning aan de [adres] te Rotterdam (hierna: het gehuurde). [eiser] woonde daar met zijn echtgenote, overleden in 2015 en kinderen die gaandeweg het huis hebben verlaten. [eiser] is in 1970 naar Nederland gekomen om te werken voor [naam bedrijf] . Hij is nu al enkele jaren met pensioen. Een paar jaren geleden is [eiser] hertrouwd.

2.2

Bij dagvaarding van 30 juni 2020 heeft Havensteder jegens [eiser] een bodemprocedure aanhangig gemaakt bij de kantonrechter te Rotterdam. Daarin heeft Havensteder gevorderd de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden en het gehuurde te ontruimen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

2.3

In die procedure is onder zaaknummer 8644825 CV EXPL 20-24003 eindvonnis gewezen op 5 februari 2021. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst tussen partijen ontbonden met veroordeling van [eiser] tot ontruiming van het gehuurde. In r.o. 4.8 staat het volgende: “Dit vonnis wordt ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat [eiser] aan dit vonnis moet voldoen, ook als in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis”.

2.4

Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld.

2.5

Bij exploot d.d. 19 maart 2021 heeft Havensteder aan [eiser] aangezegd dat de woning op 22 april 2021 zal worden ontruimd.

3. Het geschil

3.1

[eiser] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad Havensteder te verbieden tot het tenuitvoerleggen van het vonnis van de kantonrechter te Rotterdam, in het bijzonder ontruiming van de woning [adres] te Rotterdam, hangende het hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,- met veroordeling van Havensteder in de kosten van het geding.

3.2

Havensteder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

3.3

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

5. De beslissing