Home

Invoeringswet Wetboek van Strafrecht

Geldig vanaf 1 januari 2002
Geldig vanaf 1 januari 2002

Invoeringswet Wetboek van Strafrecht

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2002]

Aanhef

Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat volgens art. 475 van het bij de wet van 3 Maart 1881 (Staatsblad n°. 35) vastgestelde "Wetboek van Strafrecht" het in werking treden van dat Wetboek bij de wet moet worden geregeld, terwijl het tevens noodzakelijk is zoowel om bepalingen vast te stellen omtrent den overgang van de oude tot de nieuwe strafwetgeving, als om overeenstemming te brengen tusschen de bestaande wetten en het nieuwe wetboek;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ I. Algemeene bepalingen

Artikel 1

De wetten van 10 Juni 1840 (Staatsblad n°. 20-26) zijn ingetrokken.

Artikel 2

Het bij de wet van 3 Maart 1881 (Staatsblad n°. 35) vastgestelde Wetboek van Strafrecht treedt in werking op den 1sten September 1886.

§ II. Bepalingen, houdende afschaffing, handhaving of wijziging van wetten die thans inwerking zijn

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7 [Vervallen per 01-10-1962]

Artikel 8

Artikel 9 [Vervallen per 01-01-1923]

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18 [Vervallen per 31-10-1973]

§ III. Bepalingen omtrent overtredingen van Algemeene Maatregelen van inwendig bestuur, van Provinciale verordeningen, reglementen en reglementaire voorschriften, van gemeenteverordeningen en van politieverordeningen of keuren van waterschappen

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25 [Vervallen per 01-09-1886]

Artikel 26 [Vervallen per 16-08-1895]

Artikel 27

Artikel 28

§ IV. Algemeene bepaling omtrent herhaling van strafbare feiten

Artikel 29

§ V. Bepalingen betreffende strafbare feiten vóór 1 September 1886 gepleegd en op of na dien dag te berechten

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 40

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 47 [Vervallen per 01-09-1886]

Artikel 48

§ VI. Bepaling omtrent straffen vóór 1 September 1886 opgelegd

Artikel 49

Slotbepaling

Artikel 50