Home

Eedswet 1971

Geldig vanaf 12 mei 1971
Geldig vanaf 12 mei 1971

Eedswet 1971

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 12-05-1971]

Aanhef

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het eedsvraagstuk nadere voorziening behoeft;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In elk geval waarin een wettelijk voorschrift het afleggen van een eed vordert of daaraan rechtsgevolgen verbindt, kan ter keuze van de betrokkene in de plaats van de eed de belofte worden afgelegd of, in voorkomend geval, de bevestiging worden gegeven.

Artikel 2

In wettelijke voorschriften wordt onder eed begrepen de belofte of bevestiging, welke krachtens deze wet voor een eed in de plaats treedt.

Artikel 3

Deze wet kan worden aangehaald als Eedswet 1971.

Overgangsbepaling

De eeden, vóór het in werking treden dezer wet afgelegd door personen, die op het tijdstip der eedsaflegging niet tot eene godsdienstige gezindheid behoorden, worden geacht te zijn afgelegd op wettige wijze. Slotbepaling

Deze wet treedt in werking met ingang van den dag na dien harer afkondiging.