Eedswet 1971
Eedswet 1971
Opschrift
Aanhef
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het eedsvraagstuk nadere voorziening behoeft;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Deze wet kan worden aangehaald als Eedswet 1971.
Overgangsbepaling
De eeden, vóór het in werking treden dezer wet afgelegd door personen, die op het tijdstip der eedsaflegging niet tot eene godsdienstige gezindheid behoorden, worden geacht te zijn afgelegd op wettige wijze. Slotbepaling
Deze wet treedt in werking met ingang van den dag na dien harer afkondiging.