Invoeringswet Wetboek van Strafvordering
Invoeringswet Wetboek van Strafvordering
Opschrift
Aanhef
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat volgens de slotbepaling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering het in werking treden van dat Wetboek nader bij de wet wordt geregeld;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze, vast te stellen de volgende bepalingen, welke zullen uitmaken de:
Titel I. Algemeene bepalingen
Artikel 1
Het nieuwe Wetboek van Strafvordering treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.
Wij behouden Ons echter voor de inwerkingtreding der artikelen 48, 49 en 275 van het Wetboek te bepalen op een later tijdstip dan dat bedoeld in het eerste lid.
Artikel 2
Op Onzen last wordt het nieuwe Wetboek van Strafvordering met de daarin gebrachte wijzigingen en aanvullingen in een doorloopend genummerde reeks van boeken, titels, afdeelingen, paragrafen en artikelen samengevat en wordt de aanhaling daarvan, zoo in dit Wetboek als in andere wetten en wettelijke voorschriften, in verband daarmede voor zoover noodig gewijzigd.
De gewijzigde tekst van het nieuwe Wetboek van Strafvordering wordt op Onzen last in het Staatsblad geplaatst.