Home

Wrakkenwet

Geldig vanaf 1 juli 2021
Geldig vanaf 1 juli 2021

Wrakkenwet

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-07-2021]

Aanhef

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodig is wettelijke bepalingen vast te stellen omtrent de opruiming van vaartuigen en andere voorwerpen, in openbare wateren gestrand, gezonken of aan den grond geraakt of op of in waterkeeringen of andere waterstaatswerken vastgeraakt;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

1.

Vaartuigen, overblijfselen van vaartuigen en alle andere voorwerpen in openbare wateren gestrand, gezonken of aan den grond geraakt, of vastgeraakt op of in waterkeeringen of andere waterstaatswerken, kunnen door den beheerder van het water of dien van het waterstaatswerk worden opgeruimd, zonder dat deze door belanghebbenden bij het vaartuig, of het opgeruimde voorwerp dan wel de zaken aan boord van of in of op het voorwerp aansprakelijk kan worden gesteld voor door die opruiming aan hen toegebrachte schade.

2.

Als openbare wateren onder beheer van het Rijk worden in deze wet mede aangemerkt de territoriale wateren.

3.

Onder waterkeeringen worden in deze wet begrepen alle daarin of daaraan gelegen kunstwerken.

4.

Waar in het eerste lid sprake is van waterkeeringen of andere waterstaatswerken, worden slechts bedoeld die, welke onder beheer van het Rijk, eene provincie, eene gemeente, een waterschap, veenschap of veenpolder staan.

Artikel 2

1.

Van het besluit van de beheerder dat opruiming noodzakelijk is, wordt ter plaatse waar het vaartuig of ander op te ruimen voorwerp zich bevindt of anders in de naaste omgeving daarvan mededeling gedaan, met herinnering aan het verbod in het tweede lid van dit artikel omschreven. Voorts wordt van dit besluit zo mogelijk mededeling gedaan aan de schipper of andere vertegenwoordiger van belanghebbenden.

2.

Zoodra de mededeling is geschied, is het verboden van het vaartuig of voorwerp zaken te verwijderen zonder vergunning van of namens den beheerder; deze vergunning wordt niet geweigerd met betrekking tot lijfgoed, beddegoed en scheepspapieren.

3.

Het verbod vervalt, indien naar genoegen van den beheerder zekerheid is gesteld voor de voldoening van de ter zake van opruiming te maken kosten.

4.

Onder de kosten ter zake van opruiming zijn in deze wet onder meer die tot mededeling, als in het eerste lid bedoeld, alsmede die tot berging, verlichting, bewaking en vervoer begrepen.

Artikel 3

1.

Van het tijdstip, waarop door den beheerder tot opruiming zal worden overgegaan, wordt door of namens hem in het publicatieblad van het openbaar lichaam waartoe hij behoort mededeling gedaan, en wel ten minste tweemaal vierentwintig uren te voren, tenzij de beheerder onverwijlde opruiming noodzakelijk acht, in welk geval de mededeling zoo spoedig mogelijk wordt gedaan, met vermelding der redenen, welke de onverwijlde opruiming noodzakelijk maken of gemaakt hebben.

2.

De mededeling bevat, zo zij de opruiming van een vaartuig geldt, zo mogelijk opgaaf van de naam van schipper en vaartuig, en van de aard der op te ruimen voorwerpen.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9 [Vervallen per 26-07-1991]

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 12a

Artikel 13