Home

Besluit buitengewone registers van de burgerlijke stand

Geldig vanaf 24 maart 1943
Geldig vanaf 24 maart 1943

Besluit buitengewone registers van de burgerlijke stand

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 24-03-1943]

Aanhef

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Ministers van Justitie en van Binnenlandsche Zaken van 16 Maart 1942, N°. 69/J.2243;

Overwegende, dat het wenschelijk is ten aanzien van Nederlanders in Groot-Brittannië en Noord-Ierland de mogelijkheid te scheppen authentieke akten op te maken betreffende geboorten, gesloten huwelijken en gevallen van overlijden en de overschrijving van de akten bedoeld en de artikelen 35, 60 en 61 van het Burgerlijk Wetboek nader te regelen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

1.

Door Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken worden ten aanzien van Nederlanders in Groot-Brittannië en Noord-Ierland registers gehouden van geboorte, gesloten huwelijk en overlijden. Deze registers zijn genaamd: "buitengewone registers van den burgerlijken stand".

2.

In deze registers, welke, voorzoover daarvan bij dit besluit niet wordt afgeweken, zullen voldoen aan de eischen in de artikelen 16, 17, 18, 19 en 25, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek gesteld aan de overeenkomstige registers van den burgerlijken stand, zullen worden opgenomen geboorten, gesloten huwelijken en gevallen van overlijden van Nederlanders, welke na 14 Mei 1940 in Groot-Brittannië en Noord-Ierland hebben plaats gevonden.

3.

Mede zullen in die registers worden opgenomen de akten, bedoeld bij de artikelen 35, 60 en 61 van het Burgerlijk Wetboek.

4.

Inschrijving in de registers kan geschieden op grond van mondelinge of schriftelijke aangifte of ambtshalve.

Artikel 2

1.

Van alle registers wordt een dubbel gehouden.

2.

Alle bladzijden van de registers moeten door of vanwege Onzen Minister van Justitie worden gewaarmerkt.

Artikel 3

1.

Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken is opgedragen de noodige buitengewone ambtenaren van den burgerlijken stand aan te stellen.

2.

Deze ambtenaren zullen, alvorens hun functie aan te vangen, door Onzen voornoemden Minister worden beëedigd.

3.

Zij kunnen te allen tijde door Onzen voornoemden Minister worden ontslagen.

4.

Zij zijn onderworpen aan de verplichtingen, voor ambtenaren van den burgerlijken stand bij de wet gesteld, voor zoover daarvan bij dit besluit niet is afgeweken.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28