Home

Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling

Geldig van 1 juli 2024 tot 1 juli 2029
Geldig van 1 juli 2024 tot 1 juli 2029

Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-07-2024 tot 01-07-2029]

Aanhef

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 24 september 1969, Stafafdeling Wetgeving nieuw Burgerlijk Wetboek, Nr. 373/669;

Gelet op artikel 7 lid 5 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

De Raad van State gehoord (advies van 22 oktober 1969, Nr. 41);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 4 december 1969, Stafafdeling Wetgeving nieuw Burgerlijk Wetboek, Nr. 506/669;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

1.

Een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam of tot vaststelling van de geslachtsnaam of voornamen van een persoon wordt door hem of zijn wettelijke vertegenwoordiger gedaan bij een tot Ons gericht verzoekschrift.

2.

Het verzoekschrift kan worden ingediend bij Onze Minister van Justitie.

Artikel 2

Onze voornoemde Minister is belast met de voorbereidende behandeling van het verzoek en stelt ter zake een onderzoek in. Hij is bevoegd overlegging van de voor het onderzoek benodigde bescheiden te vorderen.

Artikel 3

1.

Het in artikel 7, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde recht bedraagt € 835,–. Het bedrag is eenmaal is verschuldigd indien het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam betrekking heeft op een meerderjarige en:

  1. zijn kind of twee minderjarige kinderen over wie hij het gezag uitoefent, of

  2. zijn kind of twee minderjarige kinderen die tot hetzelfde gezin behoren.

Het bedrag is tweemaal verschuldigd indien het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam betrekking heeft op een meerderjarige en:

  1. zijn drie of meer minderjarige kinderen over wie hij het gezag uitoefent, of

  2. zijn drie of meer minderjarige kinderen die tot hetzelfde gezin behoren.

2.

Het verschuldigde bedrag moet worden gestort op de betaalrekening van het Ministerie van Justitie.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7