Home

Uitvoeringswet Betekeningsverdrag 1965

Geldig vanaf 1 januari 2013
Geldig vanaf 1 januari 2013

Uitvoeringswet Betekeningsverdrag 1965

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2013]

Aanhef

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er aanleiding is om voorzieningen te treffen tot uitvoering van het op 15 november 1965 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet wordt onder "het verdrag" verstaan het op 15 november 1965 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken, waarvan de Franse en Engelse tekst in Tractatenblad 1966, 91 en de vertaling in het Nederlands in Tractatenblad 1969, 55 is geplaatst.

Artikel 2

1.

Als centrale autoriteit, bedoeld in artikel 2 van het verdrag, wordt voor Nederland aangewezen de officier van justitie bij het arrondissementsparket ’s-Gravenhage.

2.

Tot het ontvangen en afdoen van aanvragen om betekening of kennisgeving overeenkomstig de artikelen 3-6 van het verdrag buiten het arrondissement Den Haag is tevens bevoegd de officier van justitie bij het desbetreffende arrondissementsparket.

Artikel 3

Oordeelt de officier van justitie tot wie de aanvrage is gericht, dat artikel 13 van het verdrag toepasselijk is, dan zendt hij de stukken onder opgaaf van redenen aan Onze Minister van Justitie, die, zo nodig na overleg met Onze Minister van Buitenlandse Zaken, beslist.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12