Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
Verdrag van Parijs: het op 29 juli 1960 te Parijs tot stand gekomen Verdrag inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie (Trb. 1961, 27; 1962, 64), zoals dit Verdrag is gewijzigd bij het op 28 januari 1964 te Parijs gesloten Aanvullend Protocol bij dit Verdrag (Trb. 1964, 178), bij het op 16 november 1982 te Parijs gesloten Protocol bij dit Verdrag (Trb. 1983, 80) en bij het op 12 februari 2004 te Parijs gesloten Protocol bij dit Verdrag (Trb. 2005, 89);
Verdrag van Brussel: het op 31 januari 1963 te Brussel tot stand gekomen Verdrag tot aanvulling van het Verdrag van Parijs (Trb. 1963, 171), zoals dit Verdrag is gewijzigd bij het op 28 januari 1964 te Parijs gesloten Aanvullend Protocol bij dit Verdrag (Trb. 1964, 179), bij het op 16 november 1982 te Parijs gesloten Protocol bij dit Verdrag (Trb. 1983, 81) en bij het op 12 februari 2004 te Parijs gesloten Protocol bij dit Verdrag (Trb. 2005, 90);
Gezamenlijk Protocol: het op 21 september 1988 te Wenen tot stand gekomen Gezamenlijk Protocol betreffende de toepassing van het Verdrag van Wenen en het Verdrag van Parijs (Trb. 1988, 160);
kernongeval, kerninstallatie, splijtstoffen, radioactieve producten of afvalstoffen, nucleaire stoffen en exploitant: hetgeen daaronder in het Verdrag van Parijs wordt verstaan;
schade: hetgeen in artikel 1(a)(vii) van het Verdrag van Parijs onder «kernschade» wordt verstaan, met dien verstande dat de aldaar in de onderdelen 3 tot en met 6 vermelde elementen daaronder ten volle zijn begrepen.