Home

Uitvoeringswet Bewijsverdrag

Geldig van 1 mei 2023 tot 1 januari 2025
Geldig van 1 mei 2023 tot 1 januari 2025

Uitvoeringswet Bewijsverdrag

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-05-2023 tot 01-01-2025]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er aanleiding bestaat om voorzieningen te treffen tot uitvoering van het op 18 maart 1970 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze wet wordt onder "het verdrag" verstaan: het op 18 maart 1970 te 's-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken, waarvan de Franse en de Engelse tekst in Tractatenblad 1969, nr. 94 alsmede de vertaling in het Nederlands in Tractatenblad 1979, nr. 38 is geplaatst.

Artikel 2

Als centrale autoriteit, bedoeld in artikel 2 van het verdrag, wordt voor Nederland aangewezen de rechtbank Den Haag.

Artikel 3

Artikel 4

Hoofdstuk II. De behandeling van uit een verdragsstaat ontvangen rogatoire commissies

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8 [Vervallen per 01-12-2008]

Artikel 9 [Vervallen per 01-12-2008]

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 15a

Hoofdstuk III. Rogatoire commissies door de Nederlandse rechter opgedragen

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Hoofdstuk IV. Uitvoering van de artikelen 8 en 17 van het verdrag

Artikel 21

Artikel 22

Slotbepaling

Artikel 23