Het minimumloon waarop artikel 1 recht geeft, bedraagt voor werknemers in de hierna te onderscheiden leeftijdscategorieën het daarbij aan te geven percentage van het minimumloon, dat geldt ingevolge de artikelen 8, eerste lid, onderdeel a, en 14, tiende lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag:
de 20-jarigen: 80
de 19-jarigen: 60
de 18-jarigen: 50
de 17-jarigen: 39½
de 16-jarigen: 34½
de 15-jarigen: 30.