Home

NAVO-binnenvliegregeling

Geldig vanaf 8 september 1987
Geldig vanaf 8 september 1987

NAVO-binnenvliegregeling

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 08-09-1987]

Aanhef

De minister van Defensie,

Gelet op het Koninklijk besluit van 9 september 1959 (Stb. 332);

Handelend na overleg met de ministers van Buitenlandse Zaken en van Verkeer en Waterstaat;

Besluit:

Artikel 1

1.

Vreemde militaire luchtvaartuigen van de landen, aangesloten bij de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, mogen zich begeven binnen het Nederlands rechtsgebied en aldus aan het luchtverkeer deelnemen, alsmede landen op en opstijgen van de in de Militaire Luchtvaartgids Nederland (MIL AIP) vermelde militaire luchtvaartterreinen en voor militair medegebruik opengestelde burgerluchtvaartterreinen, onder de in de volgende artikelen gestelde voorwaarden.

2.

De in het eerste lid bedoelde toestemming kan door de minister van Defensie, al dan niet voor een bepaald geval, worden ingetrokken, gewijzigd of aan andere dan hierna gestelde voorwaarden worden onderworpen.

Artikel 2

Algemeen luchtverkeer dient de luchtverkeersvoorschriften vervat in de Luchtvaartgids Nederland (AIP) alsmede de regelen ter beperking van de geluidshinder door militaire luchtvaartuigen, zoals opgenomen in de MII AIP, na te leven.

Artikel 3

1.

Operationeel luchtverkeer dient de luchtverkeersvoorschriften vervat in de MIL AIP na te leven.

2.

Indien de vlucht met inachtneming van de zichtvliegverkeersvoorschriften wordt uitgevoerd, dienen, onverminderd het onder het eerste lid gestelde, in het in te dienen vliegplan de posities, waar het vluchtinlichtingengebied Amsterdam wordt binnengevlogen en verlaten, alsmede de te volgen route te worden vermeld, terwijl bij het binnenvliegen en het verlaten van het vluchtinlichtingengebied Amsterdam door middel van de radio de positie aan het militaire luchtverkeersbeveiligingscentrum (MIL ATCC) moet worden gemeld;

3.

Indien de vlucht met inachtneming van de instrumentvliegverkeersvoorschriften wordt uitgevoerd, dient onverminderd het onder het eerste lid gestelde, aan de hierna volgende voorschriften de hand te worden gehouden:

  1. (a)

    Het aantal vluchten dat tussen 00.00 uur en 08.00 uur plaatselijke tijd binnen het vluchtinlichtingengebied Amsterdam wordt uitgevoerd dient uiterlijk te 16.00 uur plaatselijke tijd van de voorafgaande dag bij de betrokken verkeersleidingsdienst te zijn aangemeld. Uiterlijk één uur voor aanvang van de betreffende vlucht binnen het vluchtinlichtingengebied Amsterdam dienen de vliegplannen bij de betrokken verkeersleidingsdienst te zijn ontvangen.

  2. (b)

    Vliegplannen van vluchten die tussen 08.00 uur ten 16.45 uur plaatselijke tijd binnen het vluchtinlichtingengebied Amsterdam worden uitgevoerd dienen uiterlijk één uur voor aanvang van de betreffende vlucht binnen het vluchtinlichtingengebied Amsterdam bij de betrokken verkeersleidingsdienst te zijn ontvangen.

  3. (c)

    Voor vluchten die tussen 16.45 uur en 24.00 uur plaatselijke tijd binnen het vluchtinlichtingengebied Amsterdam worden uitgevoerd geldt de volgende regeling:

    1. (1)

      Voor vluchten op vliegniveau 195 of lager:

      De vliegplannen dienen uiterlijk te 12.00 uur plaatselijke tijd bij de betrokken verkeersleidingsdiensten te zijn ontvangen.

    2. (2)

      Voor vluchten hoger dan vliegniveau 195:

      Het aantal vluchten dient uiterlijk te 12.00 plaatselijke tijd bij de betrokken verkeersleidingsdienst te zijn aangemeld. De vliegplannen dienen uiterlijk één uur voor aanvang van de vlucht binnen het vluchtinlichtingengebied Amsterdam bij de betrokken verkeersleidingsdienst te zijn ontvangen.

  4. (d)

    Tijdens de uitvoering van de vlucht binnen het vluchtinlichtingengebied Amsterdam moet een tweezijdige radioverbinding worden onderhouden met de betrokken verkeersleidingsdienst waaraan de vereiste positiemeldingen moeten worden gedaan.

4.

Ongeacht de meteorologische omstandigheden is vluchtuitvoering tevens volgens de instrumentvliegverkeersvoorschriften verplicht indien de vlucht wordt uitgevoerd boven vliegniveau 195 alsmede gedurende de periode tussen zonsondergang en zonsopgang.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12