Wet op het bevolkingsonderzoek
Wet op het bevolkingsonderzoek
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is met het oog op de bescherming van de bevolking de uitvoering van bevolkingsonderzoek dat een gevaar kan vormen voor de gezondheid van de te onderzoeken personen aan een vergunningstelsel te onderwerpen, en dat geen behoefte meer bestaat aan een afzonderlijke regeling betreffende het röntgenologisch borstonderzoek op tuberculose, zoals neergelegd in de Wet bevolkingsonderzoek op tuberculose (Stb. 1951, 288);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk I. Begripsbepalingen
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;
de Gezondheidsraad: de Gezondheidsraad, bedoeld in artikel 21 van de Gezondheidswet (Stb. 1956, 51);
bevolkingsonderzoek: geneeskundig onderzoek van personen dat wordt verricht ter uitvoering van een aan de gehele bevolking of aan een categorie daarvan gedaan aanbod dat gericht is op het ten behoeve of mede ten behoeve van de te onderzoeken personen opsporen van ziekten van een bepaalde aard of van bepaalde risico-indicatoren.