Home

Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau

Geldig vanaf 10 oktober 2010
Geldig vanaf 10 oktober 2010

Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 10-10-2010]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 10 maart 1994, Directoraat-Generaal Openbaar Bestuur;

Gelet op artikel 14 van de wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw (Stb. 1994, 352) en op artikel 13 van de wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau (Stb. 1994, 351);

Gezien het advies van het Kapittel voor de civiele orden;

De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 13 april 1995, No. W04.95.0151/K);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 8 mei 1995, Stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Verleningscriteria

Artikel 1

1.

De Orde van de Nederlandse Leeuw strekt tot onderscheiding van personen wegens bijzondere verdiensten van zeer exceptionele aard jegens de samenleving.

2.

Van verdiensten als bedoeld in het eerste lid is sprake, indien:

  1. iemand een verantwoordelijkheid heeft gedragen of een bekwaamheid heeft getoond die aanmerkelijk groter is dan de samenleving van hem mocht verwachten;

  2. iemand op uitstekende wijze werkzaamheden heeft verricht waarbij de samenleving in zeer belangrijke mate is gebaat, en in het bijzonder indien de maatschappelijke waardering daarvoor niet op andere wijze tot uitdrukking is gekomen of

  3. iemand alleen of samen met anderen, al dan niet in opdracht, een zeer uitzonderlijke prestatie heeft verricht.

Artikel 2

1.

De Orde van Oranje-Nassau strekt tot onderscheiding van personen wegens bijzondere verdiensten jegens de samenleving.

2.

Van verdiensten als bedoeld in het eerste lid is sprake, indien:

  1. iemand zich geruime tijd ten bate van de samenleving heeft ingespannen of anderen heeft gestimuleerd;

  2. iemand een of meer opvallende prestaties heeft geleverd of werkzaamheden heeft verricht die voor de samenleving een bijzondere waarde hebben.

3.

Bij de vaststelling van de bijzondere verdiensten, bedoeld in het tweede lid, kan in aanmerking worden genomen dat iemand geruime tijd werkzaamheden heeft verricht op een wijze die betrokkene onderscheidt van anderen en die getuigt van een karaktervolle en voorbeeldige plichtsvervulling.

Hoofdstuk II. Onderscheidingstekens

§ 1. De onderscheidingstekens van de Orde van de Nederlandse Leeuw

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

§ 2. De onderscheidingstekens van de Orde van Oranje-Nassau

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Hoofdstuk III. Procedure

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 10a

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Hoofdstuk IV. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22