Home

Besluit bevolkingsonderzoek

Geldig vanaf 1 oktober 2020
Geldig vanaf 1 oktober 2020

Besluit bevolkingsonderzoek

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-10-2020]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 april 1995, PAO/GZ-952378;

Gelet op de artikelen 3, derde lid, en 4, tweede lid, van de Wet op het bevolkingsonderzoek;

Gezien het advies van de Gezondheidsraad (advies van 7 september 1994);

De Raad van State gehoord (advies van 27 juni 1995, no. W13.95.0195);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 juli 1995, no. PAO/GZ/95-6771;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder de wet: de Wet op het bevolkingsonderzoek.

Artikel 2

1.

Onderzoek bij een persoon in het kader van een bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de wet mag slechts worden verricht:

  1. indien de te onderzoeken persoon de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en onderdeel c niet van toepassing is: met de schriftelijke toestemming van de betrokkene;

  2. indien de te onderzoeken persoon minderjarig is en de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien jaar heeft bereikt en onderdeel c niet van toepassing is: met de schriftelijke toestemming van de betrokkene alsmede de schriftelijke toestemming van de ouders die het ouderlijk gezag uitoefenen of van zijn voogd;

  3. indien de te onderzoeken persoon twaalf jaar of ouder is en niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake: met de schriftelijke toestemming van de ouders die het ouderlijk gezag uitoefenen of van de voogd dan wel, indien hij meerderjarig is, van de wettelijke vertegenwoordiger of van de echtgenoot of andere levensgezel van de betrokkene;

  4. indien de te onderzoeken persoon de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt: met de schriftelijke toestemming van de ouders die het ouderlijk gezag uitoefenen of van zijn voogd.

2.

Indien de persoon, bedoeld in het eerste lid, onder c en d, zich kennelijk verzet tegen een handeling waaraan hij wordt onderworpen wordt de toestemming, bedoeld in het eerste lid, onder c en d, geacht niet te zijn gegeven.

3.

Degene die toestemming heeft gegeven kan deze te allen tijde zonder opgaaf van redenen intrekken. Hij is terzake van de intrekking geen schadevergoeding verschuldigd.

Artikel 3

1.

Alvorens toestemming wordt gevraagd, draagt degene die het onderzoek verricht er zorg voor dat de persoon wiens toestemming is vereist, schriftelijk wordt ingelicht over:

  1. het doel, de aard en de duur van het onderzoek;

  2. de risico's die het onderzoek voor de gezondheid van de te onderzoeken persoon met zich zou brengen;

  3. de risico's die het tussentijds beëindigen van het onderzoek voor de te onderzoeken persoon met zich zou brengen;

  4. de bezwaren die het onderzoek voor de te onderzoeken persoon met zich zou brengen.

2.

De inlichtingen als bedoeld in het eerste lid worden op zodanige wijze verstrekt dat redelijkerwijs zeker is dat de betrokkene deze naar haar inhoud heeft begrepen. Hij krijgt een zodanige bedenktijd dat hij op grond van deze inlichtingen een zorgvuldig overwogen beslissing omtrent de gevraagde toestemming kan geven.

3.

Indien de te onderzoeken persoon de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt of niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, draagt degene die het onderzoek verricht ervoor zorg dat hij wordt ingelicht op een wijze die past bij zijn bevattingsvermogen.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7