Besluit functionele zelfstandigheid
Besluit functionele zelfstandigheid
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 mei 1997, CSZ/BenO-977333;
Gelet op artikel 39 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;
Gezien de adviezen van de Raad voor de beroepen in de individuele gezondheidszorg (adviezen van 14 juni 1995 en van 4 oktober 1996);
De Raad van State gehoord (advies van 23 juli 1997, no. W13.97.0294);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23-10-1997, CSZ/BO 9716742;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
wet: de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;
ambulanceverpleegkundige: een verpleegkundige als bedoeld in artikel 3a, eerste lid.
Artikel 2
Onverminderd artikel 33 van de wet, wordt tot het gebied van deskundigheid van de verpleegkundige gerekend het zonder toezicht door en tussenkomst van de opdrachtgever:
geven van een subcutane, intramusculaire of intraveneuze injectie;
verrichten van een catheterisatie van de blaas bij volwassenen alsmede het inbrengen van een maagsonde of een infuus;
verrichten van een venapunctie en van een hielprik bij neonaten.
Artikel 3
Onverminderd artikel 2, worden tot het gebied van deskundigheid van de ambulanceverpleegkundige gerekend het zonder toezicht door en tussenkomst van de opdrachtgever:
toepassen van electieve cardioversie;
toepassen van defibrillatie;
in- of extuberen van de luchtpijp met een orale of nasale tube;
toepassen van drainagepunctie bij een spanningspneumothorax;
verrichten van een coniotomie.