Home

Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001

Geldig van 1 januari 2024 tot 1 januari 2028
Geldig van 1 januari 2024 tot 1 januari 2028

Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2028]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 17 november 2000, nr. WDB2000/872M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Directe Belastingen;

Gelet op de artikelen 2.5, 2.6, 3.11, 3.83, 3.126, 3.127, 4.25, 5.7, 5.22, 5.23, 6.25, 7.6, 10.8 en 10.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

De Raad van State gehoord (advies van 13 december 2000, nr. W06.00.0535/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 18 december 2000, nr. WDB2000/963U, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Directe Belastingen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen ( Hoofdstuk 1 van de wet )

Artikel 1. Reikwijdte en definitie

Artikel 1a. Pensioenregeling; vrijwillige voortzetting

1.

Een regeling als bedoeld in artikel 1.7, tweede lid, onderdeel b, van de wet, die vrijwillig wordt voortgezet nadat de arbeidsverhouding op grond waarvan deelneming aan die pensioenregeling was verplicht is geëindigd, wordt, onder door Onze Minister te stellen voorwaarden, als een zodanige pensioenregeling aangemerkt, ingeval:

  1. de regeling ten hoogste tien jaar vrijwillig wordt voortgezet;

  2. gedurende de vrijwillige voorzetting als pensioengevend inkomen geen hoger bedrag in aanmerking wordt genomen dan het gemiddelde pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.18, vierde lid, onderdeel d, van de wet, in de vijf aan het eerste dienstjaar van vrijwillige voortzetting voorafgaande kalenderjaren, voor zover de belastingplichtige in die jaren heeft deelgenomen aan de pensioenregeling;

  3. onverminderd onderdeel b vanaf het vierde kalenderjaar van vrijwillige voortzetting als pensioengevend inkomen geen hoger bedrag in aanmerking wordt genomen dan het gezamenlijke bedrag van het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.18, vierde lid, onderdeel d, van de wet, vermeerderd met het belastbare loon, het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden en de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen van de belastingplichtige in het derde kalenderjaar voorafgaande aan het betreffende dienstjaar.

2.

Ingeval de arbeidsverhouding, bedoeld in het eerste lid, is geëindigd als gevolg van arbeidsongeschiktheid, is het eerste lid, onderdelen a en c, niet van toepassing zolang een inkomensvervangende arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt ontvangen.

Hoofdstuk 2. Raamwerk ( Hoofdstuk 2 van de wet )

Artikel 2 [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 3 [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 4 [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 5 [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 6 [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 7 [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 8 [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 9 [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 10 [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 11. Heffingsgrondslagen; keuzerecht voor in het buitenland geworven deskundigen

Artikel 11bis. Toerekeningsregels; meldingsplicht bij artikel 2.14, derde lid, onderdeel d, van de wet

Hoofdstuk 3. Heffingsgrondslag bij werk en woning ( Hoofdstuk 3 van de wet )

Artikel 11a. Belastbare winst uit onderneming; vrijstelling voor bosbedrijf

Artikel 11b. In aanmerking te nemen kosten en AOW-bedragen

Artikel 11c. Deeltijd

Artikel 11d. Ziekte, arbeidsongeschiktheid, zwangerschap en bevalling

Artikel 11e. Starters

Artikel 11f. Laatstgenoten pensioengevend loon

Artikel 11g. Buitenlandse aanbieder

Artikel 12bis. Belastbare winst uit onderneming; privégebruik auto

Artikel 12a. Belastbare winst uit onderneming; aangewezen herstructureringsregelgeving

Artikel 13. Belastbaar loon; pensioen in grensoverschrijdende situaties

Artikel 14. Uitgaven voor inkomensvoorzieningen via een lijfrenteverzekering; toegelaten aanbieders

Artikel 14a. Uitgaven voor inkomensvoorzieningen via een lijfrenterekening of een lijfrentebeleggingsrecht; toegelaten aanbieders

Artikel 15. Uitgaven voor inkomensvoorzieningen; in aanmerking te nemen premies voor lijfrenten; waardeaangroei

Hoofdstuk 4. Heffingsgrondslag bij aanmerkelijk belang ( Hoofdstuk 4 van de wet )

Artikel 15bis. Vaststelling gezamenlijk maximumbedrag bij aanvang partnerschap

Artikel 15ter. Vaststelling individueel maximumbedrag bij einde partnerschap

Artikel 15a. Verkrijgingsprijs bij in artikel 4.21, vijfde lid, van de wet genoemde situaties; verminderen van de conserverende belastingaanslag

Artikel 16. Vervreemdingsvoordelen; verkrijgingsprijs bij het ontstaan van binnenlandse belastingplicht; vaststelling verkrijgingsprijs en verminderen van de belastingaanslag

Hoofdstuk 5. Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen ( Hoofdstuk 5 van de wet )

Artikel 17. Vrijstellingen; vrijstelling bos- en natuurterreinen en landgoederen

Artikel 17bis [Vervallen per 01-07-2023]

Artikel 17a. Waardering woningen; correctie op WOZ-waarde

Artikel 17b. Waardering woningen; correctie voor erfpachtcanon

Artikel 18. Waardering; waardering genotsrechten

Artikel 19. Waardering; aanvullende regels; waardering periodieke uitkeringen

Hoofdstuk 6. Persoonsgebonden aftrek ( Hoofdstuk 6 van de wet )

Artikel 19a. Aangewezen drukkende uitgaven

Artikel 20. Definities ernstig gehandicapt en zorgafhankelijk

Artikel 20a [Vervallen per 01-01-2009]

Hoofdstuk 7. Belastingheffing van buitenlandse belastingplichtigen ( Hoofdstuk 7 van de wet )

Artikel 21. Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang; aanpassing verkrijgingsprijs aanmerkelijk belang

Artikel 21bis. Kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen

Hoofdstuk 7A. [Vervallen per 01-01-2017]

Artikel 21a [Vervallen per 01-01-2017]

Hoofdstuk 8. Aanvullende regelingen ( Hoofdstuk 10 van de wet )

Artikel 22. Overige aanvullende regelingen; verstrekken van gegevens en inlichtingen

Artikel 22a. Overige aanvullende regelingen; verstrekken van gegevens en inlichtingen; betalingen voor werkzaamheden en diensten

Artikel 23. Overige aanvullende regelingen; rechtspersonen met natuurschoonwet-landgoederen

Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen ( Hoofdstuk 11 van de wet )

Artikel 24

Artikel 25. Overgangsrecht inzake aanmerkelijk belang

Artikel 25a. Experimenteerbepaling zelfstandigen

Artikel 25b. Overgangsrecht vrijwillige voortzetting

Artikel 26. Inwerkingtreding

Artikel 27. Citeertitel