Besluit modellen artikel 9, tweede lid, Wet op de lijkbezorging
Besluit modellen artikel 9, tweede lid, Wet op de lijkbezorging
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 13 november 2001, nummer 5133202/01/6, gedaan mede namens Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op de artikelen 7, 9 en 10 van de Wet op de lijkbezorging;
De Raad van State gehoord (advies van 21 december 2001, nr. WO3.01.0611/l);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 25 februari 2002, nr. 5151602/02/6, uitgebracht mede namens Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Het model-formulier van de mededeling van de behandelende arts aan de gemeentelijk lijkschouwer betreffende het overlijden ten gevolge van levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging, luidt als volgt:
Aan de gemeentelijk lijkschouwer der gemeente ;
De ondergetekende ,
arts te ;
verklaart te zijn behandelend arts van
(naam en voornamen voluit)
geboren op te ,
gewoond hebbende te , overleden op ;
verklaart geen verklaring van overlijden af te geven;
verklaart dat de dood van de overledene is ingetreden ten gevolge van de toepassing van levensbeëindiging op verzoek/het verlenen van hulp bij zelfdoding*;
verklaart in verband met dit overlijden wel/geen* schriftelijke wilsverklaring van de overledene te hebben ontvangen;
verklaart in verband met dit overlijden wel/geen* schriftelijke verklaring van een geconsulteerde arts te hebben ontvangen;
verklaart bij dit formulier te hebben overgelegd een beredeneerd verslag volgens het model, bedoeld bij de bijlage bij het Besluit modellen artikel 9, tweede lid, Wet op de lijkbezorging;
verklaart, indien ontvangen, de schriftelijke wilsverklaring van de overledene en de schriftelijke verklaring van de geconsulteerde arts te hebben overgelegd;
(datum) (ondertekening)
Krachtens artikel 6, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging is het de behandelende arts niet toegestaan als lijkschouwer op te treden, indien tussen hem en de overledene bloed- of aanverwantschap tot in de derde graad of huwelijk bestond of bestaat.
* doorhalen hetgeen niet van toepassing is
Artikel 1a
Voor een beredeneerd verslag inzake de inachtneming van de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, wordt het model in de bijlage bij dit besluit gevolgd.
Artikel 2
Het model-formulier van de mededeling van de behandelende arts aan de gemeentelijke lijkschouwer betreffende het overlijden ten gevolge van een niet-natuurlijke oorzaak niet zijnde levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Wet op de lijkbezorging, luidt als volgt:
Aan de gemeentelijke lijkschouwer der gemeente ;
De ondergetekende ,
arts te ;
verklaart te zijn behandelend arts van
(naam en voornamen voluit)
geboren op te ,
gewoond hebbende* te , overleden op ;
wonende* te ,
uit wie op , te ;
een zoon/dochter* dood is geboren;
verklaart het lijk persoonlijk te hebben geschouwd;
verklaart geen verklaring van overlijden af te geven;
verklaart dat de reden van het niet afgeven van de verklaring van overlijden niet is gelegen in de uitvoering van levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding.
(datum) (ondertekening)
Krachtens artikel 6, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging is het de behandelende arts niet toegestaan als lijkschouwer op te treden, indien tussen hem en de overledene of de moeder van de doodgeborene bloed- of aanverwantschap tot in de derde graad of huwelijk bestond of bestaat.
* doorhalen hetgeen niet van toepassing is