In deze wet en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Financiën;
BTW-richtlijn 2006: Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PbEU 2006, L 347);
publiekrechtelijk lichaam: een provincie, dan wel een gemeente;
regionaal openbaar lichaam: een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000;
omzetbelasting: de belasting die wordt geheven in de lidstaten van de Europese Unie krachtens de nationale wetgeving die is gebaseerd op de BTW-richtlijn 2006, alsmede de belasting die het karakter van een omzetbelasting heeft en krachtens de nationale wetgeving wordt geheven in de EVA-staten genoemd in artikel 2, onderdeel b, van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
bijdrage: bijdrage aan een publiekrechtelijk lichaam of regionaal openbaar lichaam ter financiering van uitgaven inzake omzetbelasting onder bij deze wet te stellen voorwaarden;
tijdvak: kalenderjaar waarin het recht op bijdrage of de verschuldigdheid ervan ontstaat;
fonds: het BTW-compensatiefonds;
uitkeringsjaar: het kalenderjaar waarover het recht op uitkering ontstaat;
de inspecteur: de inspecteur van de rijksbelastingdienst die bevoegd is voor de heffing van de omzetbelasting ten aanzien van een publiekrechtelijk lichaam of regionaal openbaar lichaam waarop deze wet van toepassing is.