Home

Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels

Geldig vanaf 1 januari 2024
Geldig vanaf 1 januari 2024

Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2024]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, gelet op richtlijn nr. 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet (PbEU L 167, gerectificeerd in PbEU L 201), noodzakelijk is regels te stellen voor het bereiken van een minimaal veiligheidsniveau van tunnels in het trans-Europese wegennet, en dat het wenselijk is in aanvulling op deze richtlijn regels te stellen ten aanzien van de veiligheid van deze en andere wegtunnels;

Dat het voorts wenselijk is dat de werkzaamheden van de beoogde Commissie voor de tunnelveiligheid zich mede uitstrekken tot andere tunnels dan wegtunnels;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. richtlijn: richtlijn nr. 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet (PbEU L 167, gerectificeerd bij PbEU L 201);

  2. Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

  3. bevoegd college van burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin een tunnel geheel of in hoofdzaak is of zal zijn gelegen;

  4. hulpverleningsdiensten: de politie, de brandweer en de GHOR, bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s;

  5. bouwen: hetgeen onder bouwen wordt verstaan in als bedoeld in de Omgevingswet;

  6. omgevingsplan: een omgevingsplan als bedoeld in de Omgevingswet met inbegrip van een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van die wet;

  7. tunnel: tunnel of tunnelvormig bouwwerk, uitsluitend dan wel mede bestemd voor motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet 1994, met uitzondering van bromfietsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van die wet;

  8. Trans-Europees wegennet: bij ministeriële regeling aan te wijzen wegennet als bedoeld in richtlijn nr. 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet (PbEU L 167, gerectificeerd bij PbEU L 201).

Artikel 2

1.

Deze wet is van toepassing op tunnels, langer dan 250 meter. De lengte van de tunnel wordt bepaald door het langst omsloten gedeelte.

2.

Bij besluit van Onze Minister kan het bepaalde bij of krachtens deze wet of het bepaalde ten aanzien van de veiligheid van tunnels bij of krachtens de Omgevingswet uit het oogpunt van veiligheid geheel of gedeeltelijk van toepassing worden verklaard op met een tunnel vergelijkbare bouwwerken boven of bij een weg die uitsluitend dan wel mede bestemd is voor motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 3 [Vervallen per 01-07-2013]

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6a

Artikel 6b

Artikel 6c

Artikel 6d

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 8a

Artikel 8b

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Hoofdstuk 2. Wijziging van andere wetten

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Hoofdstuk 3. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 18a

Artikel 19

Artikel 20