Home

Uitvoeringswet internationale kinderbescherming

Geldig vanaf 1 oktober 2022
Geldig vanaf 1 oktober 2022

Uitvoeringswet internationale kinderbescherming

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-10-2022]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om wettelijke voorzieningen te treffen ter uitvoering van het op 19 oktober 1996 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen (Trb. 1997, 299) alsmede van de verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 (PbEU L 338) en mede tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Uitvoeringswet EG-executieverordening;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • het verdrag: het op 19 oktober 1996 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen (Trb. 1997, 299);

  • de verordening: de Verordening (EU) nr. 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (PbEU L 178).

Artikel 2

De hoofdstukken 1, 2, 4, 7 en 8 zijn mede van toepassing op internationale kwesties van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen die niet door het verdrag of de verordening worden beheerst.

Artikel 3

Hoofdstuk 2. Taak en bevoegdheden van de centrale autoriteit

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Hoofdstuk 3. Procedure in geval van plaatsing van een kind vanuit Nederland in een andere staat en in geval van plaatsing van een kind vanuit een andere staat in Nederland

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Hoofdstuk 4. Rechtspleging ter zake van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Hoofdstuk 5. Erkenning, niet-erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op grond van het verdrag

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Hoofdstuk 6. Erkenning, niet-erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op grond van de verordening

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 23a

Hoofdstuk 7. Internationale samenwerking van gerechten

Artikel 24

Hoofdstuk 8. Verklaring inzake ouderlijke verantwoordelijkheid

Artikel 25

Hoofdstuk 9. Samenloop met andere internationale regelingen

Artikel 26

Hoofdstuk 10. Wijziging van andere wetten

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Hoofdstuk 11. Slotbepalingen

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32