Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft
Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 27 juni 2006, nr. FM 2006-01568;
Gelet op de richtlijn nr. 94/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels (PbEG L135), de richtlijn nr. 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels (PbEG L84) en de artikelen 3:116, 3:132, tweede lid, 3:136, derde lid, 3:156, tiende lid, 3:259, derde en vierde lid, en 3:266, vijfde lid, van de Wet op het financieel toezicht;
De Raad van State gehoord, advies van 17 augustus 2006, nr. W06.06.0258/IV;
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 9 oktober 2006 nr. FM 2006-01983;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk 1. Definities
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
gedelegeerde verordening bijdragen afwikkelingsfonds: gedelegeerde verordening (EU) 2015/63 van de Commissie van 21 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van wat de vooraf te betalen bijdragen aan afwikkelingsfinancieringsregelingen betreft (PbEU 2015, L 11);
groep banken of groep financiële ondernemingen: twee of meer banken onderscheidenlijk financiële ondernemingen die met elkaar zijn verbonden in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur;