Home

Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties

Geldig vanaf 1 oktober 2024
Geldig vanaf 1 oktober 2024

Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-10-2024]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de implementatie van kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie (PbEU L 327), van kaderbesluit 2008/947/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen (PbEU L 337) en van kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2009 tot wijziging van kaderbesluit 2002/584/JBZ, kaderbesluit 2005/214/JBZ, kaderbesluit 2006/783/JBZ, kaderbesluit 2008/909/JBZ en kaderbesluit 2008/947/JBZ en tot versterking van de procedurele rechten van personen, tot bevordering van de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen gegeven ten aanzien van personen die niet verschenen zijn tijdens het proces (PbEU L 81) noodzaakt tot het stellen van regels voor de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van strafvonnissen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1:1. (begripsbepalingen)

In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. Onze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie;

  2. rechterlijke uitspraak: een onherroepelijke beslissing van een rechter wegens één of meer strafbare feiten;

  3. sanctie: een bij rechterlijke uitspraak opgelegde straf of maatregel;

  4. uitvaardigende lidstaat: lidstaat van de Europese Unie waarin een rechterlijke uitspraak is gedaan, die met het oog op tenuitvoerlegging daarvan aan een andere lidstaat is of wordt toegezonden;

  5. uitvoerende lidstaat: lidstaat van de Europese Unie waaraan een in een andere lidstaat gedane rechterlijke uitspraak met het oog op tenuitvoerlegging daarvan is of wordt toegezonden;

  6. veroordeelde: de natuurlijke persoon aan wie een sanctie is opgelegd;

  7. vrijheidsbenemende sanctie: een sanctie bestaande uit een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel van bepaalde of onbepaalde duur.

Artikel 1:2. (beginsel wederzijdse erkenning buitenlandse strafvonnissen)

Rechterlijke uitspraken gedaan in een andere lidstaat van de Europese Unie en aan Nederland gezonden met het oog op de tenuitvoerlegging alhier, worden overeenkomstig de bepalingen van deze wet erkend en ten uitvoer gelegd.

Artikel 1:3. (beginsel erkenning Nederlandse strafvonnissen)

Hoofdstuk 2. Vrijheidsbenemende sancties

Afdeling 1. Algemene bepalingen

Artikel 2:1. (toepassingsbereik)

Artikel 2:2. (bevoegde autoriteit)

Afdeling 2. Erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse rechterlijke uitspraken in Nederland

§ 1. Voorwaarden voor erkenning

Artikel 2:3. (voorwaarden voor erkenning)
Artikel 2:4. (instemming Onze Minister niet vereist)
Artikel 2:5. (instemming veroordeelde)
Artikel 2:6. (verzoek om of instemming met toezending)

§ 2. De beslissing over de erkenning

Artikel 2:7. (toezending certificaat)
Artikel 2:8. (in behandeling nemen certificaat)
Artikel 2:9. (kennisgeving aan veroordeelde)
Artikel 2:10. (termijn)
Artikel 2:11. (betrokkenheid rechter; aanpassing sanctie)
Artikel 2:12. (beslissing Onze Minister)
Artikel 2:13. (verplichte weigeringsgronden)
Artikel 2:14. (facultatieve weigeringsgronden)

§ 3. De gevolgen van de erkenning

Artikel 2:15. (tenuitvoerlegging)
Artikel 2:16. (overbrenging)
Artikel 2:17. (specialiteit)
Artikel 2:18. (informatieverplichtingen)

§ 4. Voorlopige maatregelen

Artikel 2:19. (aanhouding en inverzekeringstelling)
Artikel 2:20. (bewaring)
Artikel 2:21. (beëindiging bewaring)
Artikel 2:22. (opschorting of schorsing van de bewaring)
Artikel 2:23. (formaliteiten; tenuitvoerlegging)

Afdeling 3. Erkenning en tenuitvoerlegging van Nederlandse rechterlijke uitspraken in het buitenland

§ 1. Voorwaarden voor toezending

Artikel 2:24. (voorwaarden voor toezending)
Artikel 2:25. (instemming bevoegde autoriteit uitvoerende lidstaat)
Artikel 2:26. (instemming veroordeelde)

§ 2. Procedure toezending

Artikel 2:27. (mening veroordeelde; bezwaar)
Artikel 2:28. (toezending stukken)
Artikel 2:29. (verzoek om voorlopige maatregelen)
Artikel 2:30. (intrekken certificaat)

§ 3. Gevolgen erkenning

Artikel 2:31. (overbrenging)
Artikel 2:32. (recht van tenuitvoerlegging)
Artikel 2:33. (informatieverplichting)

§ 4. Specialiteit

Artikel 2:34. (specialiteit)

Afdeling 4. Doortocht

Artikel 2:35. (doortocht veroordeelden)

Artikel 2:36. (uitvoering van het vervoer)

Artikel 2:37. (vervoer door de lucht)

Hoofdstuk 3. Voorwaardelijke veroordeling, voorwaardelijke invrijheidstelling en taakstraffen

Afdeling 1. Algemene bepalingen

Artikel 3:1. (toepassingsbereik)

Artikel 3:2. (soorten verplichtingen)

Artikel 3:3. (bevoegde autoriteit)

Afdeling 2. Erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse rechterlijke uitspraken in Nederland

§ 1. Voorwaarden voor erkenning

Artikel 3:4. (voorwaarden voor erkenning)
Artikel 3:5. (instemming openbaar ministerie niet vereist)
Artikel 3:6. (verzoek om of instemming met toezending)

§ 2. De beslissing over de erkenning

Artikel 3:7. (toezending certificaat)
Artikel 3:8. (in behandeling nemen certificaat)
Artikel 3:9. (termijn)
Artikel 3:10. (beslissing openbaar ministerie)
Artikel 3:11. (aanpassing)
Artikel 3:12. (verplichte weigeringsgronden)
Artikel 3:13. (facultatieve weigeringsgronden)

§ 3. De gevolgen van de erkenning

Artikel 3:14. (tenuitvoerlegging)
Artikel 3:15. (tenuitvoerlegging beperkt tot toezicht)
Artikel 3:16. (beëindiging tenuitvoerlegging in Nederland)
Artikel 3:17. (informatieverplichtingen)

Afdeling 3. Erkenning en tenuitvoerlegging van Nederlandse rechterlijke uitspraken in het buitenland

§ 1. Voorwaarden voor toezending

Artikel 3:18. (voorwaarden voor toezending)
Artikel 3:19. (instemming bevoegde autoriteit uitvoerende lidstaat)

§ 2. Procedure toezending

Artikel 3:20. (toezending stukken)
Artikel 3:21. (intrekking certificaat)

§ 3. De gevolgen van de erkenning

Artikel 3:22. (recht van tenuitvoerlegging)
Artikel 3:23. (informatieverplichting)

Hoofdstuk 4. Wijziging andere wetgeving

Artikel 4:1. (wijziging Gratiewet )

Artikel 4:2. (wijziging Overleveringswet )

Artikel 4:3. (wijziging WETSS 2008 )

Artikel 4:4. (wijziging Wet RO )

Artikel 4:5. (wijziging WvSr )

Artikel 4:6. (wijziging WvSv )

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 5:1

Artikel 5:2

Artikel 5:3

Artikel 5:4