Beleidsregels combinatieovereenkomsten 2013
Beleidsregels combinatieovereenkomsten 2013
Besluit WJZ/12354959
- Versies van huidig besluit
Opschrift
De Minister van Economische Zaken,
Gelet op de artikelen 21 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en 5d van de Mededingingswet;
Besluit:
De Minister van Economische Zaken,
Gelet op de artikelen 21 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en 5d van de Mededingingswet;
Besluit:
1). Inleiding
Deze beleidsregels zijn vastgesteld op grond van artikel 21, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en artikel 5d van de Mededingingswet (hierna: de wet) en hebben betrekking op de toepassing door de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) van artikel 6 van de wet ten aanzien van combinatieovereenkomsten.
Deze beleidsregels vervangen de Beleidsregels combinatieovereenkomsten 2009 van 11 september 2009.1 Aanleiding hiervoor is de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, die zorgt voor de instelling van de ACM en de gelijktijdige opheffing van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Ook zijn de Europese richtsnoeren voor horizontale samenwerkingsovereenkomsten waarnaar in de oude beleidsregels werd verwezen, vervangen door nieuwe Europese richtsnoeren.2 Ten slotte is de zogenoemde ‘bagatelvrijstelling’ uit artikel 7, tweede lid, van de Mededingingswet, waarnaar ook werd verwezen in de oude beleidsregels, verruimd.3
Een ontwerp van deze beleidsregels is voorgelegd aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit voor een uitvoeringstoets. Zij achten de beleidsregels uitvoerbaar. Er zijn geen nadere opmerkingen gemaakt. Gezien het karakter van de beleidsregels is niet getoetst op handhaafbaarheid.
De opbouw van de beleidsregels is als volgt. In paragraaf 2 wordt kort toegelicht, waarom ten aanzien van combinatieovereenkomsten is gekozen voor het vaststellen van beleidsregels. Vervolgens wordt in paragraaf 3 ingegaan op de artikelen 6 en 7 van de wet die het kader zijn voor de beoordeling van combinatieovereenkomsten. In paragraaf 4 komt aan de orde de toepassing ten aanzien van combinatieovereenkomsten van het verbod van mededingingsafspraken in artikel 6, eerste lid, van de wet. Ten slotte wordt in paragraaf 5 ingegaan op de toepassing ten aanzien van combinatieovereenkomsten van de in artikel 6, derde lid, van de wet neergelegde vrijstellingsmogelijkheid van het verbod van mededingingsafspraken.