Beleidsregels gunstbetoon Geneesmiddelenwet 2018
Beleidsregels gunstbetoon Geneesmiddelenwet 2018
Besluit 1296993-173358-GMT
- Versies van huidig besluit
Opschrift
De Minister voor Medische Zorg besluit de volgende beleidsregels vast te stellen met betrekking tot het begrip gunstbetoon als bedoeld in de Geneesmiddelenwet:
1. Inleiding
De beslissing tot het voorschrijven, ter hand stellen of gebruik van een geneesmiddel moet zijn gebaseerd op gezondheidsbelangen. De kwaliteit van zo’n beslissing dient niet op onwenselijke wijze te worden beïnvloed door verkoopbevorderende activiteiten. Deze gedachte heeft geleid tot regelgeving over geneesmiddelenreclame in Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PbEU 2001, L311) en in de artikelen 82 tot en met 96 van de Geneesmiddelenwet. De richtlijn en de Geneesmiddelenwet gaan onder meer over het begrip gunstbetoon.
In de onderhavige beleidsregels gunstbetoon worden de inhoud en reikwijdte van het begrip gunstbetoon meer concreet gemaakt.
Deze beleidsregels zullen door de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd worden gehanteerd bij het toezicht op de naleving van de reclamebepalingen van de Geneesmiddelenwet.
Onder gunstbetoon wordt verstaan het in het vooruitzicht stellen, aanbieden of toekennen van geld of op geld waardeerbare diensten of goederen met het kennelijke doel het voorschrijven, ter hand stellen of gebruiken van een geneesmiddel te bevorderen (zie artikel 1, eerste lid, onder zz, van de Geneesmiddelenwet). De regels voor gunstbetoon zijn wederkerig en zijn ook van toepassing op het doen van een aanbod om verboden gunstbetoon dan wel het aanvaarden daarvan na een dergelijk aanbod (artikel 1, tweede lid, jo. artikel 94 van de Geneesmiddelenwet).
2. Begrippen beroepsbeoefenaar en ondernemer
Belangrijke begrippen in deze beleidsregels zijn de beroepsbeoefenaren en de ondernemers. Gunstbetoon reikt echter verder dan alleen de banden tussen beroepsbeoefenaren en ondernemers, zoals hieronder in de paragraaf ‘Gunstbetoon’ wordt omschreven.
Een ieder die de bevoegdheid heeft om receptgeneesmiddelen voor te schrijven of ter hand te stellen wordt gezien als beroepsbeoefenaar.
Onder beroepsbeoefenaren worden mede begrepen die beroepsgroepen die tijdelijk de bevoegdheid hebben om receptgeneesmiddelen voor te schrijven.
Alle andere (beroeps-)groepen vallen buiten het begrip ‘beroepsbeoefenaar’.
In de Geneesmiddelenwet wordt bepaald dat verpleegkundigen die in opdracht van een beroepsbeoefenaar geneesmiddelen verstrekken of toedienen aan patiënten in aanmerking komen voor gastvrijheid bij bijeenkomsten.
Deze groep verpleegkundigen mag echter geen andere vormen van gunstbetoon dan gastvrijheid ontvangen, omdat zij niet onder de categorie beroepsbeoefenaren vallen.
Het begrip ‘ondernemer’ zoals dat in deze beleidsregels wordt gebruikt, is beschreven in artikel 82, eerste lid, onder b, van de Geneesmiddelenwet.
Een ondernemer is de houder van een handelsvergunning of van een vergunning als bedoeld in artikel 18, eerste lid, tweede volzin, van de Geneesmiddelenwet.