beleidsregel fosfaatrechten jongvee
beleidsregel fosfaatrechten jongvee
Opschrift
Aanhef
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 1, eerste lid, onderdeel kk, 21b, eerste lid en 23, derde lid, van de Meststoffenwet;
Besluit:
Artikel 1
Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt verstaan onder:
wet: Meststoffenwet;
zoogkoe: koe, niet zijnde melk- of kalfkoe, die tenminste eenmaal heeft gekalfd en wordt gehouden voor de productie van een of meer kalveren voor de vleesveehouderij.
Artikel 2
Voor de toepassing van de artikelen 1, eerste lid, onderdeel za, 21b, 22a, 23, derde, vijfde en zesde lid en 33Ab, tweede en vierde lid, van de wet, wordt onder ‘vrouwelijke opfokkalveren voor de vleesveehouderij tot 1 jaar’ als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel kk, onder 2°, van de wet verstaan jongvee jonger dan 1 jaar, dat bestemd is om zoogkoe te worden.
Artikel 3
Voor de toepassing van de artikelen 1, eerste lid, onderdeel za, 21b, 22a, 23, derde, vijfde en zesde lid en 33Ab, tweede en vierde lid, van de wet, wordt onder ‘jongvee ouder dan 1 jaar, te weten alle runderen van 1 jaar en ouder inclusief overig vleesvee, maar met uitzondering van roodvleesstieren en fokstieren’ verstaan vrouwelijk jongvee van 1 jaar en ouder voor de melkveehouderij en jongvee van 1 jaar en ouder dat bestemd is om zoogkoe te worden.