Home

Regeling specifieke bepalingen CRD en CRR

Geldig van 30 november 2024 tot 1 januari 2025
Geldig van 30 november 2024 tot 1 januari 2025

Regeling specifieke bepalingen CRD en CRR

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 30-11-2024 tot 01-01-2025]

Aanhef

De Nederlandsche Bank N.V.,

Na overleg met de representatieve organisaties en consultatie;

Gelet op de Wet op het financieel toezicht, in het bijzonder artikel 3:62a;

Gelet op het Besluit prudentiële regels Wft, in het bijzonder de artikelen 105, 105a en 105e;

Gelet op artikel 2 van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten;

Gelet op Richtlijn nr. 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG; in het bijzonder de artikelen 128 en 141;

Gelet op Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012, in het bijzonder de artikelen 89 lid 3, 178 lid 1, 282 lid 6, 380, 400 lid 2, 471 lid 1, 473 lid 1, 478 lid 3 en 486 lid 6;

Gelet op Richtsnoer (EU) nr. 2017/697 van de Europese Centrale Bank van 4 april 2017 betreffende de wijze waarop nationale bevoegde autoriteiten met betrekking tot minder belangrijke instellingen gebruikmaken van de keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte die het Unierecht biedt (ECB/2017/9);

Besluit:

Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1:1. - Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  1. DNB: De Nederlandsche Bank N.V.;

  2. CRD: de Capital Requirements Directive of richtlijn kapitaalvereisten, oftewel Richtlijn nr. 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG;

  3. CRR: de Capital Requirements Regulation of verordening kapitaalvereisten, oftewel Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012;

  4. SSMR: de Single Supervisory Mechanism Regulation, oftewel Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen;

  5. Wft: de Wet op het financieel toezicht;

  6. Bpr: Besluit prudentiële regels Wft;

  7. LCR DR: de Liquidity Coverage Ratio Delegated Regulation, oftewel Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen.

Artikel 1:2. - Toepassingsbereik van deze regeling

1.

Voor de toepassing van Hoofdstuk 2 van deze regeling wordt onder instelling verstaan:

  1. een bank, als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft, met zetel in Nederland;

  2. een beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft.

2.

Voor de toepassing van Hoofdstuk 3 van deze regeling wordt onder instelling verstaan:

  1. een bank, als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft, met zetel in Nederland die niet is aangemerkt als belangrijke kredietinstelling overeenkomstig artikel 6 lid 4 van de SSM Verordening; of

  2. een beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft.

3.

Hoofstuk 3 van deze regeling is van overeenkomstige toepassing op clearinginstellingen met zetel in Nederland en op clearinginstellingen met zetel in een niet-aangewezen staat die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren, tenzij de aard van de bepaling of de systematiek van deze regeling deze overeenkomstige toepassing uitsluit.

Artikel 1:3. - Aanwijzing gemeenschappelijke regelingen met openbaar lichaam

Hoofdstuk 2. - Macroprudentiële opties en discreties

Artikel 2:1. - Systeemrisicobuffer

Artikel 2:2. – Minimumvloer risicogewichten leningen gedekt met hypotheken op onroerend goed

Artikel 2:3. – Erkenning van buitenlandse macroprudentiële maatregelen

Hoofdstuk 3. Microprudentiële opties en discreties

Artikel 3:1. - Risicoweging van en verbod op in aanmerking komende deelnemingen buiten de financiële sector

Artikel 3:2. - Wanbetaling door debiteuren

Artikel 3:3. - Drempelwaarde voor de beoordeling van de materialiteit van een achterstallige kredietverplichting

Artikel 3:4. - Vrijstelling van limieten voor grote blootstellingen (grote posten)

Artikel 3:5. – Identificatie van de belangrijke beursindexen van een lidstaat of een derde land

Artikel 3:6. – Niveau 2B-activa

Artikel 3:7. – Factoren voor vereiste stabiele financiering voor blootstellingen buiten de balanstelling

Artikel 3:8. – Bepaling van de bezwaringsduur voor activa die zijn afgescheiden

Artikel 3:9 [Vervallen per 08-12-2022]

Hoofdstuk 4. - Slotbepalingen

Artikel 4:1. - Intrekking van toezichthouderregeling

Artikel 4:2. - Citeertitel

Artikel 4:3. - Inwerkingtreding

Bijlage I. bij de Regeling specifieke bepalingen CRD en CRR

Bijlage II. bij de Regeling specifieke bepalingen CRD en CRR