Besluit bekostiging WEC 2022
Besluit bekostiging WEC 2022
Opschrift
Aanhef
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, van 30 september 2021, nr. WJZ/29119624 (12546), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 14c, elfde lid, 14f, tiende lid, 18, derde lid, 45, vijfde lid, 70, derde lid, 88, eerste lid, 113, zesde lid, 114, vierde lid, 115, tweede lid, 116, zesde lid, 145, vijfde lid, en 171, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 7.1.1.2, eerste lid, onderdeel a, van de Jeugdwet, artikel 11, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de omzetbelasting 1968 en artikel 73, vijfde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 november 2021, nr. W05.21.0295/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 7 december 2021, nr. WJZ/30170096 (12546), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk 1. Algemeen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit besluit wordt, in alfabetische volgorde, verstaan onder:
accountant: accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de wet;
bijzondere school: bijzondere school als bedoeld in artikel 1 van de wet;
brancardlift: lift binnen een school, geschikt voor het vervoer van personen naar een andere etage door middel van een brancard;
centrale dienst: centrale dienst als bedoeld in artikel 1 van de wet;
commissie: de commissie, bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de wet;
extra bekostiging: bekostiging als bedoeld in artikel 114, vierde lid, van de wet;
instelling: instelling als bedoeld in artikel 1 van de wet;
leerling: tenzij anders is bepaald een leerling:
die door een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs of artikel 1.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 toelaatbaar is verklaard tot het speciaal onderwijs respectievelijk het voortgezet speciaal onderwijs,
van een inrichting, accommodatie of residentiële instelling als bedoeld in artikel 71c van de wet waarmee het bevoegd gezag een overeenkomst als bedoeld in genoemd artikel van de wet heeft gesloten;
leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond: leerling:
die behoort tot de Molukse bevolkingsgroep;
van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Griekenland, Italië, het voormalige Joegoslavië, Kaapverdië, Marokko, Portugal, Spanje, Tunesië of Turkije;
van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Suriname of een van de Caribische delen van het Koninkrijk;
van wie ten minste een van de ouders of voogden als vreemdeling rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, onder c of d, van de Vreemdelingenwet 2000;
van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit een ander niet-Engelstalig land buiten Europa, echter met uitzondering van Indonesië.
nevenvestiging: nevenvestiging als bedoeld in artikel 76a of 76b van de wet;
Onze Minister: Onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;
openbare school: openbare school als bedoel in artikel 1 van de wet;
ouders: ouders, voogden en verzorgers;
school: school als bedoeld in artikel 1 van de wet;
schoolbad: bad voor watergewenning of hydrotherapie in gebruik bij en door een of meer scholen;
schooljaar: tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaropvolgend;
teldatum: de datum, bedoeld in artikel 116 van de wet;