Home

Wet kiescollege niet-ingezetenen

Geldig vanaf 1 januari 2023
Geldig vanaf 1 januari 2023

Wet kiescollege niet-ingezetenen

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2023]

Aanhef

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een kiescollege op te richten en in te richten dat Nederlanders die geen ingezetenen van Nederland zijn vertegenwoordigt bij de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, en dat een voorstel tot wijziging van de Grondwet hiertoe is aanvaard, alsmede de Kieswet te wijzigen ter invoering van de verkiezing van het kiescollege door Nederlanders die geen ingezetenen zijn en de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal door de leden van het kiescollege;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Titel I. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

  1. het aantal geregistreerde kiesgerechtigden: het aantal kiesgerechtigden dat is geregistreerd als kiezer voor de verkiezing van het kiescollege op grond van artikel Pa 3 in samenhang met artikel D 2 van de Kieswet;

  2. ingezetenen: zij die hun werkelijke woonplaats in Nederland hebben; en

  3. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 2

Zij die als ingezetene met een adres in een gemeente zijn ingeschreven in de basisregistratie personen, worden voor de toepassing van deze wet, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke woonplaats in Nederland te hebben.

Titel II. De inrichting en samenstelling van het kiescollege

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 3

Artikel 4

Hoofdstuk II. Het kiescollege

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Hoofdstuk III. Geldelijke voorzieningen ten behoeve van de leden van het kiescollege

Artikel 27

Artikel 28

Hoofdstuk IV. De griffier

Artikel 29

Titel III. Wijziging van de Kieswet

Artikel 30

Titel IV. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35 [Vervallen per 01-01-2023]

Artikel 36 [Vervallen per 01-01-2023]

Artikel 37 [Vervallen per 01-01-2023]

Artikel 38 [Vervallen per 01-01-2023]

Artikel 39 [Vervallen per 01-01-2023]

Artikel 40 [Vervallen per 01-01-2023]

Artikel 41 [Vervallen per 01-01-2023]

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 47