Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
„grondgebied", met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden: het grondgebied van het Koninkrijk in Europa naar internationaal recht;
„wetgeving": de wetten, voorschriften en bestuursrechtelijke regelingen die betrekking hebben op de in artikel 2 genoemde stelsels van sociale zekerheid;
„bevoegde autoriteit",
met betrekking tot de Tsjechische Republiek: het ministerie van Arbeid en Sociale Zaken van de Tsjechische Republiek;
met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden: de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Nederland;
„bevoegd orgaan"
met betrekking tot de Tsjechische Republiek: de „Česká správa sociálního zabezpečení" (Tsjechische instelling voor sociale zekerheid) of haar rechtsopvolger;
met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de wetgeving bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, b en c: het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen, p/a Gak Nederland BV of zijn rechtsopvolger en betreffende de wetgeving bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder d, e en f: de Sociale Verzekeringsbank;
„uitkering": elke uitkering of elk pensioen krachtens de in artikel 2 bedoelde wetgeving;
„uitkeringsgerechtigde": elke persoon die recht heeft op een uitkering;
„gezinslid": een persoon die als zodanig wordt omschreven of aangemerkt in de door het bevoegde orgaan toegepaste wetgeving.