Home

Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie)

Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie)

Artikel 1 Werkingssfeer en doelstelling

1.

Deze richtlijn voorziet in de harmonisering van de regelgeving van de lidstaten die nodig is om een gelijk niveau van bescherming van fundamentele rechten en vrijheden — met name het recht op een persoonlijke levenssfeer en vertrouwelijkheid — bij de verwerking van persoonsgegevens in de sector elektronische communicatie te waarborgen en om te zorgen voor het vrij verkeer van dergelijke gegevens en van elektronischecommunicatieapparatuur en -diensten in de Gemeenschap.

2.

Voor op de doelstellingen van lid 1 vormen de bepalingen van deze richtlijn een specificatie van en een aanvulling op Richtlijn 95/46/EG. Bovendien voorzien zij in bescherming van de rechtmatige belangen van abonnees die rechtspersonen zijn.

3.

Deze richtlijn is niet van toepassing op activiteiten die niet onder het EG-Verdrag vallen, zoals die bedoeld in de titels V en VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en in geen geval op activiteiten die verband houden met de openbare veiligheid, defensie, staatsveiligheid (met inbegrip van het economische welzijn van de staat wanneer de activiteit verband houdt met de staatsveiligheid) en de activiteiten van de staat op strafrechtelijk gebied.

Artikel 2 Definities

Tenzij anders is bepaald, zijn de definities van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn)(1) van toepassing.

Daarnaast wordt in deze richtlijn verstaan onder:

  1. „gebruiker”: natuurlijke persoon die gebruikmaakt van een openbare elektronische-communicatiedienst voor particuliere of zakelijke doeleinden zonder noodzakelijkerwijze op die dienst te zijn geabonneerd;

  2. „verkeersgegevens”: gegevens die worden verwerkt voor het overbrengen van communicatie over een elektronische-communicatienetwerk of voor de facturering ervan;

  3. „locatiegegevens”: gegevens die in een elektronischecommunicatienetwerk of door een elektronischecommunicatiedienst worden verwerkt, waarmee de geografische positie van de eindapparatuur van een gebruiker van een openbare elektronischecommunicatiedienst wordt aangegeven;

  4. „communicatie”: informatie die wordt uitgewisseld of overgebracht tussen een eindig aantal partijen door middel van een openbare elektronische-communicatiedienst. Dit omvat niet de informatie die via een omroepdienst over een elektronische-communicatienetwerk wordt overgebracht, behalve wanneer de informatie kan worden gerelateerd aan de identificeerbare abonnee of gebruiker die de informatie ontvangt;

  5. „toestemming” van een gebruiker of abonnee: toestemming van de betrokkene in de zin van Richtlijn 95/46/EG;

  6. „dienst met toegevoegde waarde”: dienst die de verwerking vereist van verkeersgegevens of locatiegegevens anders dan verkeersgegevens, en die verder gaat dan hetgeen nodig is voor het overbrengen van een communicatie of de facturering ervan;

  7. „e-mail”: tekst-, spraak-, geluids- of beeldbericht dat over een openbaar communicatienetwerk wordt verzonden en in het netwerk of in de eindapparatuur van de ontvanger kan worden opgeslagen tot het door de ontvanger wordt opgehaald;

  8. „inbreuk in verband met persoonsgegevens”: een inbreuk op de beveiliging die resulteert in een accidentele of onwettige vernietiging, wijziging, niet-geautoriseerde vrijgave van of toegang tot persoonsgegevens die zijn verstuurd, opgeslagen of anderszins verwerkt in verband met de levering van een openbare elektronischecommunicatiedienst in de Gemeenschap.

Artikel 3 Betrokken diensten

Deze richtlijn is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in verband met de levering van openbare elektronischecommunicatiediensten over openbare communicatienetwerken in de Gemeenschap, met inbegrip van openbare communicatienetwerken die systemen voor gegevensverzameling en identificatie ondersteunen.

Artikel 4 Beveiliging van de verwerking

1.

De aanbieder van een openbare elektronische-communicatiedienst treft passende technische en organisatorische maatregelen om de veiligheid van zijn diensten te garanderen, indien nodig in overleg met de aanbieder van het openbare communicatienetwerk wat de veiligheid van het netwerk betreft. Die maatregelen waarborgen een beveiligingsniveau dat in verhouding staat tot het betrokken risico, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van uitvoering ervan.

1 bis.

Onverminderd Richtlijn 95/46/EG zorgen de in lid 1 bedoelde maatregelen ervoor dat in ieder geval:

  • wordt gewaarborgd dat alleen gemachtigd personeel voor wettelijk toegestane doeleinden toegang heeft tot de persoonsgegevens;

  • opgeslagen of verzonden persoonsgegevens worden beschermd tegen onbedoelde of onwettige vernietiging, onbedoeld verlies of wijziging, en niet-toegestane of onwettige opslag, verwerking, toegang of vrijgave, en

  • een beveiligingsbeleid wordt ingevoerd met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.

De bevoegde nationale instanties kunnen de door de aanbieders van openbare elektronischecommunicatiediensten genomen maatregelen controleren en aanbevelingen formuleren over beste praktijken het beveiligingspeil dat met deze maatregelen moet worden gehaald.

2.

Indien een bijzonder risico bestaat van inbreuken op de beveiliging van het netwerk, stelt de aanbieder van een openbare elektronische-communicatiedienst de abonnees in kennis van dat risico en, indien het risico tot andere maatregelen noopt dan die waartoe de dienstenaanbieder verplicht is, van de eventuele middelen om dat risico tegen te gaan, met inbegrip van een indicatie van de verwachte kosten.

3.

In geval van een inbreuk in verband met persoonsgegevens stelt de aanbieder van openbare elektronischecommunicatiediensten de bevoegde nationale instantie zonder onnodige vertraging in kennis van de inbreuk in verband met persoonsgegevens.

Indien de inbreuk in verband met persoonsgegevens waarschijnlijk ongunstige gevolgen zal hebben voor de persoonsgegevens en persoonlijke levenssfeer van een abonnee of een individuele persoon stelt de aanbieder ook de abonnee of de individuele persoon in kwestie onverwijld van de inbreuk in kennis.

Inkennisstelling van een betrokken abonnee of individuele persoon van een inbreuk op persoonsgegevens is niet vereist wanneer de aanbieder tot voldoening van de bevoegde instantie heeft aangetoond dat hij de gepaste technische beschermingsmaatregelen heeft genomen en dat deze maatregelen werden toegepast op de data die bij de beveiligingsinbreuk betrokken waren. Dergelijke technologische beschermingsmaatregelen maken de gegevens onbegrijpelijk voor eenieder die geen recht op toegang daartoe heeft.

Onverminderd de verplichting van de aanbieder om de betrokken abonnees en de individuele personen in kwestie in kennis te stellen, indien de aanbieder de abonnee of individuele persoon niet reeds in kennis heeft gesteld van de inbreuk in verband met persoonsgegevens, kan de bevoegde nationale instantie hem, na te hebben bezien of en welke ongunstige gevolgen uit de inbreuk voortvloeien, verzoeken dat te doen.

In de kennisgeving aan de abonnee of de individuele persoon worden ten minste de aard van de inbreuk op persoonsgegevens, alsmede de contactpunten voor meer informatie vermeld, en worden er maatregelen aanbevolen om mogelijke negatieve gevolgen van de inbreuk in verband met persoonsgegevens te verlichten. De kennisgeving aan de bevoegde nationale instantie bevat bovendien een omschrijving van de gevolgen van de inbreuk en van de door de aanbieder voorgestelde of getroffen maatregelen om de inbreuk in verband met persoonsgegevens aan te pakken.

4.

Afhankelijk van eventuele technische tenuitvoerleggingsmaatregelen overeenkomstig lid 5 kunnen de bevoegde nationale instanties richtsnoeren en, waar nodig, instructies uitvaardigen betreffende de omstandigheden waarin de kennisgeving van de inbreuk in verband met persoonsgegevens door aanbieders noodzakelijk is, het voor deze kennisgeving toepasselijke formaat, alsmede de manier waarop de kennisgeving geschiedt. Tevens kunnen zij bijhouden of aanbieders aan hun kennisgevingsverplichtingen overeenkomstig dit lid hebben voldaan en, zo niet, dan leggen zij sancties op.

Aanbieders houden een zodanige inventaris bij van inbreuken op persoonsgegevens, o.m. de feiten in verband met deze inbreuken, de gevolgen ervan en de herstelmaatregelen die zijn genomen, dat de bevoegde nationale instanties kunnen nagaan of de bepalingen van lid 3 worden nageleefd. De inventaris bevat uitsluitend de voor dit doel noodzakelijke gegevens.

5.

Teneinde een samenhangende tenuitvoerlegging van de in de leden 2, 3 en 4 bedoelde maatregelen te waarborgen, kan de Commissie, na raadpleging van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA), de bij artikel 29 van Richtlijn 95/46/EG ingestelde werkgroep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, technische uitvoeringsmaatregelen aannemen in verband met, onder meer, de omstandigheden, het formaat en de procedures die gelden voor de in dit artikel bedoelde informatieverstrekkings- en kennisgevingseisen. De Commissie betrekt bij het aannemen van die maatregelen alle relevante belanghebbenden, met name om informatie in te winnen over de beste technische en economische methoden die beschikbaar zijn voor de tenuitvoerlegging van dit artikel.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14 bis, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 5 Vertrouwelijk karakter van de communicatie

1.

De lidstaten garanderen via nationale wetgeving het vertrouwelijke karakter van de communicatie en de daarmee verband houdende verkeersgegevens via openbare communicatienetwerken en via openbare elektronische-communicatiediensten. Zij verbieden met name het afluisteren, aftappen, opslaan of anderszins onderscheppen of controleren van de communicatie en de daarmee verband houdende verkeersgegevens door anderen dan de gebruikers, indien de betrokken gebruikers daarin niet hebben toegestemd, tenzij dat bij wet is toegestaan overeenkomstig artikel 15, lid 1. Dit lid laat de technische opslag die nodig is voor het overbrengen van informatie onverlet, onverminderd het vertrouwelijkheidsbeginsel.

2.

Lid 1 laat de bij de wet toegestane registratie van communicatie en de daarmee verband houdende verkeersgegevens onverlet, wanneer die wordt uitgevoerd in het legale zakelijke verkeer ten bewijze van een commerciële transactie of van enigerlei andere zakelijke communicatie.

3.

De lidstaten dragen ervoor zorg dat de opslag van informatie of het verkrijgen van toegang tot informatie die reeds is opgeslagen in de eindapparatuur van een abonnee of gebruiker, alleen is toegestaan op voorwaarde dat de betrokken abonnee of gebruiker toestemming heeft verleend, na te zijn voorzien van duidelijke en volledige informatie overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG, onder meer over de doeleinden van de verwerking. Zulks vormt geen beletsel voor enige vorm van technische opslag of toegang met als uitsluitend doel de uitvoering van de verzending van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk, of, indien strikt noodzakelijk, om ervoor te zorgen dat de aanbieder van een uitdrukkelijk door de abonnee of gebruiker gevraagde dienst van de informatiemaatschappij deze dienst levert.

Artikel 6 Verkeersgegevens

Artikel 7 Gespecificeerde facturering

Artikel 8 Weergave en beperking van de identificatie van het oproepende en het opgeroepen nummer

Artikel 9 Andere locatiegegevens dan verkeersgegevens

Artikel 10 Uitzonderingen

Artikel 11 Automatisch doorschakelen van oproepen

Artikel 12 Abonneelijsten

Artikel 13 Ongewenste communicatie

Artikel 14 Technische kenmerken en normalisatie

Artikel 14 bis Comitéprocedure

Artikel 15 Toepassing van een aantal bepalingen van Richtlijn 95/46/EG

Artikel 15 bis Uitvoering en handhaving

Artikel 16 Overgangsbepalingen

Artikel 17 Omzetting in nationaal recht

Artikel 18 Overzicht

Artikel 19 Intrekking

Artikel 20 Inwerkingtreding

Artikel 21 Adressaten