Home

Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG

Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG

02003R1830 — NL — 26.07.2019 — 002.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

Gewijzigd bij:




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 1830/2003 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 22 september 2003

betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG



Artikel 1

Doelstellingen

Deze verordening omvat een kaderregeling voor de traceerbaarheid van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit genetisch gemodificeerde organismen (GGO's) en van met GGO's geproduceerde levensmiddelen en diervoeders, en is gericht op het vergemakkelijken van een juiste etikettering, controle van de gevolgen voor milieu en, indien van toepassing, voor de gezondheid, alsmede de uitvoering van passende risicobeheersingsmaatregelen, zo nodig met inbegrip van het uit de handel nemen van producten.

Artikel 2

Werkingssfeer

1. Deze verordening is in alle fasen van het in de handel brengen van toepassing op:

a)geheel of gedeeltelijk uit GGO's bestaande producten die overeenkomstig de Gemeenschapswetgeving in de handel worden gebracht;

b)met GGO's geproduceerde levensmiddelen, die overeenkomstig de Gemeenschapswetgeving in de handel worden gebracht;

c)met GGO's geproduceerde diervoeders, die overeenkomstig de Gemeenschapswetgeving in de handel worden gebracht.

2. Deze verordening is niet van toepassing op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik waarvan het gebruik krachtens Verordening (EEG) nr. 2309/93 (1) is toegestaan.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

1.„genetisch gemodificeerd organisme (GGO)”: organisme als omschreven in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2001/18/EG, met uitzondering van organismen die verkregen zijn met de in bijlage IB van die richtlijn vermelde technieken voor genetische modificatie;

2.„met GGO's geproduceerd”: geheel of gedeeltelijk uit GGO's afgeleid, maar niet geheel of gedeeltelijk uit GGO's bestaand;

3.„traceerbaarheid”: het vermogen GGO's en met GGO's geproduceerde producten in alle fasen van het in de handel brengen daarvan in de productie- en distributieketen te traceren;

4.„eenduidig identificatienummer”: eenvoudige numerieke of alfanumerieke code met behulp waarvan een GGO identificeerbaar is aan de hand van de toegelaten modificatie die werd toegepast om het te ontwikkelen, en die het mogelijk maakt voor dat GGO specifieke gegevens op te vragen;

5.„exploitant”: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die een product in de handel brengt dan wel een in enig stadium van de productie- en distributieketen een in de Gemeenschap in de handel gebracht product afneemt, uit een lidstaat of uit een derde land, evenwel met uitsluiting van de eindverbruiker;

6.„eindverbruiker”: uiteindelijke verbruiker die het product niet in het kader van een zakelijke transactie of activiteit gebruikt;

7.„levensmiddel”: levensmiddel in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 178/2002 (2);

8.„ingrediënt”: ingrediënt als omschreven in artikel 6, lid 4, van Richtlijn 2000/13/EG (3);

9.„diervoeder”: diervoeder als omschreven in artikel 3, punt 4, van Verordening (EG) nr. 178/2002;

10.„in de handel brengen”: handeling als omschreven in de specifieke communautaire regelgeving uit hoofde waarvan het betrokken product is toegelaten; in de overige gevallen als omschreven in artikel 2, punt 4, van Richtlijn 2001/18/EG;

11.„de eerste fase van het in de handel brengen van een product”: de eerste transactie in de productie- en distributieketen waarbij een product ter beschikking van een derde wordt gesteld;

12.„voorverpakt product”: artikel dat als zodanig ten verkoop wordt aangeboden en dat bestaat uit een product en de verpakking waarin dat product wordt verpakt alvorens het ten verkoop wordt aangeboden, ongeacht of deze verpakking het product geheel of slechts gedeeltelijk omgeeft, voorzover aan de inhoud niets kan worden gewijzigd zonder dat de verpakking wordt geopend of veranderd.

Artikel 4

Traceerbaarheids- en etiketteringsvoorschriften voor uit GGO's bestaande of GGO's bevattende producten

A. TRACEERBAARHEID

1. In de eerste fase van het in de handel brengen van een product — ook als bulkgoed — dat geheel of gedeeltelijk uit GGO's bestaat, zorgt de exploitant ervoor dat de volgende gegevens schriftelijk worden medegedeeld aan de exploitant die het product afneemt:

a)dat het product geheel of gedeeltelijk uit GGO's bestaat;

b)de eenduidige identificatienummers die overeenkomstig artikel 8 aan de betrokken GGO's werden toegekend.

2. In alle volgende fasen van het in de handel brengen van de in lid 1 bedoelde producten zorgt de exploitant ervoor dat de gegevens welke hij uit hoofde van lid 1 heeft ontvangen, schriftelijk worden medegedeeld aan de exploitanten die het product afnemen.

3. Voor producten die geheel of gedeeltelijk uit mengsels van GGO's bestaan en bestemd zijn om uitsluitend en rechtstreeks als levensmiddel of als diervoeder of voor be- of verwerking te worden gebruikt, mag de in lid 1, onder b), bedoelde informatie vervangen worden door een gebruiksverklaring van de exploitant in combinatie met een lijst van de eenduidige identificatienummers van alle GGO's die voor die mengsels zijn gebruikt.

4. Onverminderd artikel 6 passen de exploitanten systemen en gestandaardiseerde procedures toe die het mogelijk maken om de in de leden 1 tot en met 3 bedoelde gegevens te bewaren en gedurende een periode van vijf jaar na elke transactie na te gaan van welke exploitant de in lid 1 bedoelde producten zijn verkregen en aan welke exploitant die producten ter beschikking zijn gesteld.

5. De leden 1 tot en met 4 laten andere specifieke bepalingen van de Gemeenschapswetgeving onverlet.

B. ETIKETTERING

6. Voor producten die geheel of gedeeltelijk uit GGO's bestaan zorgt de exploitant ervoor dat

a)voor voorverpakte producten die geheel of gedeeltelijk uit GGO's bestaan, het etiket de vermelding „Dit product bevat genetisch gemodificeerde organismen” of „Dit product bevat genetisch gemodificeerd [naam van organisme(n)]” draagt;

b)voor producten zonder voorverpakking die aan de eindverbruiker worden aangeboden, op of bij de verkoopstandaard van het product de mededeling „Dit product bevat genetisch gemodificeerde organismen” of „Dit product bevat genetisch gemodificeerd [naam van organisme(n)]” vermeld wordt.

Dit lid laat andere specifieke bepalingen van de Gemeenschapswetgeving onverlet.

C. ONTHEFFINGEN

7. De leden 1 tot en met 6 zijn niet van toepassing op sporen van GGO's in producten, voorzover deze sporen aanwezig zijn in een verhouding die niet hoger ligt dan de drempelwaarden zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 21, lid 2 of lid 3, van Richtlijn 2001/18/EG en in andere specifieke communautaire wetgeving, mits de aanwezigheid van deze sporen onvoorzien of technisch niet te voorkomen is.

8. De leden 1 tot en met 6 zijn niet van toepassing op sporen van GGO's in producten die bestemd zijn om rechtstreeks als levensmiddel of als diervoeder of voor be- of verwerking te worden gebruikt, voorzover deze sporen aanwezig zijn in een verhouding die niet hoger ligt dan de drempelwaarden voor deze GGO's zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 12, artikel 24, of artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 [inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders], en mits de aanwezigheid van deze sporen onvoorzien of technisch niet te voorkomen is.

Artikel 5

Traceerbaarheidsvoorschriften voor met GGO's geproduceerde producten die in levensmiddelen of diervoeders worden gebruikt

1. Wanneer een exploitant met GGO's geproduceerde producten in de handel brengt, zorgt hij ervoor dat de volgende gegevens schriftelijk worden meegedeeld aan de exploitant die het product afneemt:

a)een opgave van elk van de voedselingrediënten die met GGO's zijn geproduceerd;

b)een opgave van elk van de voedermiddelen of additieven die met GGO's zijn geproduceerd;

c)in het geval van producten waarvoor geen lijst van ingrediënten bestaat, een mededeling dat het product met GGO's is geproduceerd.

2. Onverminderd artikel 6 passen de exploitanten systemen en gestandaardiseerde procedures toe die het mogelijk maken de in lid 1 bedoelde gegevens te bewaren en gedurende een periode van vijf jaar na elke transactie na te gaan van welke exploitant de in lid 1 genoemde producten zijn verkregen en aan welke exploitant die producten ter beschikking zijn gesteld.

3. De leden 1 en 2 laten andere specifieke bepalingen van de Gemeenschapswetgeving onverlet.

4. De leden 1 tot en met 3 van dit artikel zijn niet van toepassing op sporen van GGO's in met GGO's geproduceerde producten die in levensmiddelen of diervoeders worden gebruikt, voorzover deze sporen aanwezig zijn in een verhouding die niet hoger ligt dan de drempelwaarden voor deze GGO's zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 12, 24 of 47 van Verordening (EG) nr. 1829/2003; en mits de aanwezigheid van deze sporen onvoorzien of technisch niet te voorkomen is.

Artikel 6

Ontheffingen

1. In gevallen waarin de communautaire wetgeving in specifieke identificatiesystemen voorziet, bijvoorbeeld de nummering van partijen voorverpakte producten, is de exploitant niet verplicht de in artikel 4, leden 1, 2, 3, en artikel 5, lid 1, vermelde gegevens bij te houden, mits die gegevens en het nummer van de partij duidelijk op de verpakking worden vermeld en de gegevens met betrekking tot de partijnummers gedurende de in artikel 4, lid 4, en artikel 5, lid 2, genoemde termijn worden bewaard.

2. Lid 1 is niet van toepassing op de eerste fase van het in de handel brengen van een product noch op de eerste vervaardiging of de herverpakking van een product.

Artikel 7

Wijziging van Richtlijn 2001/18/EG

Richtlijn 2001/18/EG wordt als volgt gewijzigd:

1.artikel 4, lid 6, van Richtlijn 2001/18/EG wordt geschrapt;

2.aan artikel 21 wordt het volgende lid toegevoegd:

„3. Lid 1 is niet van toepassing op sporen van toegestane GGO's in producten die bestemd zijn voor rechtstreekse be- of verwerking, voorzover deze sporen aanwezig zijn in een verhouding van ten hoogste 0,9 % of een lagere drempelwaarde zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 30, lid 2, en mits de aanwezigheid van deze sporen onvoorzien of technisch niet te voorkomen is.”.

▼M2

Artikel 8

Eenduidige identificatienummers

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 9 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening door het vaststellen en aanpassen van een systeem voor de ontwikkeling en toekenning van eenduidige identificatienummers voor GGO’s, waarbij rekening wordt gehouden met de ontwikkelingen in de internationale fora.

▼B

Artikel 9

Inspectie- en controlemaatregelen

1. De lidstaten zien erop toe dat passende inspecties en andere controlemaatregelen, met inbegrip van steekproeven en (kwalitatieve en kwantitatieve) tests, worden uitgevoerd om de naleving van de bepalingen van deze verordening te verzekeren. De inspectie- en controlemaatregelen kunnen ook inspectie en controle van het voorhanden hebben van een product inhouden.

2. Alvorens de artikelen 1 tot en met 7 worden toegepast, stelt de Commissie volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde procedure, technische richtsnoeren voor de bemonstering en beproeving op en publiceert deze om te bevorderen dat een gecoördineerde benadering wordt gevolgd voor de toepassing van lid 1 van dit artikel. Bij de opstelling van bovenbedoelde technische richtsnoeren houdt de Commissie rekening met de werkzaamheden van de nationale bevoegde autoriteiten, het comité bedoeld in artikel 58, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 en van het communautair referentielaboratorium bedoeld in Verordening (EG) nr. 1829/2003.

3. Om de lidstaten te helpen bij de in leden 1 en 2 bedoelde taken zorgt de Commissie op communautair niveau voor een centraal register, waarin alle beschikbare sequentiegegevens en referentiemateriaal worden opgenomen over GGO's die in de Gemeenschap in de handel mogen worden gebracht. Dit register is toegankelijk voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. In het register moeten, voorzover beschikbaar, ook gegevens over niet in de EU toegelaten GGO's worden opgenomen

▼M2

Artikel 9 bis

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 8 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 26 juli 2019. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 8 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (4).

5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6. Een overeenkomstig artikel 8 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

▼B

Artikel 10

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 30 van Richtlijn 2001/18/EG ingestelde comité.

▼M2 —————

▼B

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

▼M1 —————

▼B

Artikel 11

Sancties

De lidstaten stellen de regels vast die van toepassing zijn op overtredingen van deze verordening en treffen de nodige maatregelen om te garanderen dat zij worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 18 april 2004 in kennis van die bepalingen en delen de Commissie latere wijzigingen daarvan zo spoedig mogelijk mee.

Artikel 12

Toetsingsclausule

Uiterlijk op 18 oktober 2005 brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van deze verordening, in het bijzonder op het stuk van artikel 4, lid 3, en dient zij in voorkomend geval een voorstel in.

Artikel 13

Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

▼M2 —————

▼B

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



(1) Verordening (EEG) nr. 2309/93 van de Raad van 22 juli 1993 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen voor en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling (PB L 214 van 24.8.1993, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 van de Commissie (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

(2) Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).

(3) Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29). Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2001/101/EG van de Commissie (PB L 310 van 28.11.2001, blz. 19).

(4) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.