Deze verordening is van toepassing in burgerlijke en in handelszaken, waarin een gerechtelijk of buitengerechtelijk stuk van een lidstaat naar een andere lidstaat moet worden verzonden ter betekening of kennisgeving aldaar. Deze verordening is met name niet van toepassing in fiscale, douane- en/of administratieve zaken of in het geval van aansprakelijkheid van de staat voor handelingen of omissies bij de uitoefening van het overheidsgezag („acta iure imperii”).
Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (de betekening en de kennisgeving van stukken), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad
Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (de betekening en de kennisgeving van stukken), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Werkingssfeer
Deze verordening is niet van toepassing indien het adres van degene voor wie het stuk is bestemd, onbekend is.
In deze verordening wordt onder het begrip „lidstaat” vrstaan alle lidstaten met uitzondering van Denemarken.
Artikel 2 Verzendende en ontvangende instanties
Elke lidstaat wijst de deurwaarders, autoriteiten of andere personen aan, hierna „verzendende instanties” genoemd, die bevoegd zijn gerechtelijke of buitengerechtelijke stukken te verzenden ter betekening of kennisgeving in een andere lidstaat.
Elke lidstaat wijst de deurwaarders, autoriteiten of andere personen aan, hierna „ontvangende instanties” genoemd, die bevoegd zijn van een andere lidstaat afkomstige gerechtelijke of buitengerechtelijke stukken in ontvangst te nemen.
Elke lidstaat kan één verzendende instantie en één ontvangende instantie aanwijzen, dan wel een instantie die beide functies vervult. Een federale staat, een staat waarin verschillende rechtsstelsels gelden of een staat met autonome territoriale structuren kan meer dan een van dergelijke instanties aanwijzen. De aanwijzing is vijf jaar geldig en kan telkens met vijf jaar worden verlengd.
Elke lidstaat verstrekt de Commissie de volgende gegevens:
-
de naam en het adres van de in de leden 2 en 3 bedoelde ontvangende instanties,
-
hun territoriale bevoegdheid,
-
de wijze waarop zij stukken kunnen ontvangen, en
-
de talen die kunnen worden gebruikt voor het invullen van het formulier waarvan het model in bijlage I is opgenomen.
De lidstaten stellen de Commissie van alle wijzigingen van deze gegevens in kennis.
Artikel 3 Centrale instantie
Elke lidstaat wijst een centrale instantie aan die tot taak heeft:
-
de verzendende instanties informatie te verschaffen;
-
oplossingen te zoeken voor de problemen die zich bij de verzending van stukken ter betekening of kennisgeving kunnen voordoen;
-
in buitengewone omstandigheden, op verzoek van een verzendende instantie, aan de bevoegde ontvangende instantie een aanvraag voor betekening of kennisgeving te doen toekomen.
Een federale staat, een staat waarin verschillende rechtsstelsels gelden of een staat met autonome territoriale structuren kan meer dan een centrale instantie aanwijzen.