Home

Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

HOOFDSTUK I ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1 Toepassingsgebied

Deze verordening stelt voorschriften voor in levensmiddelen gebruikte levensmiddelenadditieven vast om de doeltreffende werking van de interne markt, maar ook een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en een hoog niveau van de consumentenbescherming te waarborgen, inclusief de bescherming van de consumentbelangen en eerlijke praktijken in de levensmiddelenhandel, in voorkomend geval rekening houdend met de bescherming van het milieu.

Hiertoe is in deze verordening het volgende vastgesteld:

  1. communautaire lijsten van goedgekeurde levensmiddelenadditieven, opgenomen in bijlage II en bijlage III;

  2. de gebruiksvoorwaarden voor levensmiddelenadditieven in levensmiddelen, waaronder in levensmiddelenadditieven, en in voedingsenzymen zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 1332/2008 [inzake voedingsenzymen] en voor voedingssmaakstoffen die vallen onder Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in levensmiddelen(1);

  3. voorschriften voor de etikettering van als zodanig verkochte levensmiddelenadditieven.

Artikel 2 Werkingssfeer

1.

Deze verordening is van toepassing op levensmiddelenadditieven.

2.

Deze verordening is niet van toepassing op de volgende stoffen, tenzij deze als levensmiddelenadditieven worden gebruikt:

  1. technische hulpstoffen;

  2. stoffen die voor de bescherming van planten en plantaardige producten worden gebruikt overeenkomstig de communautaire fytosanitaire voorschriften;

  3. stoffen die als voedingsstoffen aan levensmiddelen worden toegevoegd;

  4. stoffen die voor de behandeling van voor menselijke consumptie bestemd water worden gebruikt en binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water vallen(2);

  5. aroma’s die onder Verordening (EG) nr. 1334/2008 [inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in levensmiddelen] vallen.

3.

Deze verordening is met ingang van de datum van goedkeuring van een communautaire lijst van voedselenzymen overeenkomstig artikel 17 van desbetreffende verordening niet van toepassing op enzymen die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1332/2008 [inzake voedingsenzymen] vallen.

4.

Deze verordening is van toepassing onverminderd specifieke communautaire bepalingen inzake het gebruik van levensmiddelenadditieven:

  1. in specifieke levensmiddelen;

  2. voor andere dan de in deze verordening bedoelde doeleinden.

Artikel 3 Definities

1.

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002 en nr. 1829/2003.

2.

Voorts gelden voor de toepassing van deze verordening de volgende definities:

  1. „levensmiddelenadditief”: elke stof, met of zonder voedingswaarde, die op zichzelf gewoonlijk niet als voedsel wordt geconsumeerd en gewoonlijk niet als kenmerkend voedselingrediënt wordt gebruikt, en die voor technologische doeleinden bij het vervaardigen, verwerken, bereiden, behandelen, verpakken, vervoeren of opslaan van levensmiddelen bewust aan deze levensmiddelen wordt toegevoegd, met als gevolg of redelijkerwijs te verwachten gevolg dat de stof zelf of bijproducten ervan, direct of indirect, een bestanddeel van die levensmiddelen worden;

    Als levensmiddelenadditieven worden echter niet beschouwd:

    1. monosachariden, disachariden of oligosachariden en levensmiddelen die deze stoffen bevatten en die om hun zoetkracht worden gebruikt;

    2. levensmiddelen, gedroogd of in geconcentreerde vorm, waaronder aroma’s, die wegens hun aromatische, smaakgevende of voedingseigenschappen en, in tweede instantie, wegens de kleurende eigenschappen, voor de vervaardiging van samengestelde levensmiddelen worden gebruikt;

    3. stoffen die in bedekkings- of omhullingsmaterialen worden gebruikt maar geen deel uitmaken van levensmiddelen en niet bestemd zijn om samen met deze levensmiddelen te worden geconsumeerd;

    4. producten die pectine bevatten en die door middel van een behandeling met verdund zuur, gevolgd door een gedeeltelijke neutralisatie met natrium- of kaliumzouten, worden verkregen uit gedroogde appelpulp, schillen van citrusvruchten of kweeperen of een mengsel daarvan („vloeibare pectine”);

    5. kauwgombasis;

    6. witte of gele dextrine, geroost of gedextrineerd zetmeel, zetmeel dat gemodificeerd is door een behandeling met zuur of base, gebleekt zetmeel, fysisch gemodificeerd zetmeel en zetmeel dat behandeld is met enzymen die zetmeel afbreken;

    7. ammoniumchloride;

    8. bloedplasma, voedingsgelatine, eiwithydrolysaten en hun zouten, melkeiwit en gluten;

    9. aminozuren en zouten daarvan die geen technologische functie hebben, met uitzondering van glutaminezuur, glycine, cysteïne en cystine en zouten daarvan;

    10. caseïnaten en caseïne;

    11. inuline;

  2. „technische hulpstof”: elke stof die:

    1. op zichzelf niet als levensmiddel wordt geconsumeerd;

    2. bij de verwerking van grondstoffen, levensmiddelen of voedselingrediënten bewust wordt gebruikt om tijdens de bewerking of verwerking aan een bepaald technologisch doel te beantwoorden; en tevens

    3. kan leiden tot de onbedoelde maar technisch onvermijdelijke aanwezigheid van residuen van deze stof of bijproducten ervan in het eindproduct, mits deze residuen geen gevaar voor de gezondheid vormen en geen technologisch effect op het eindproduct hebben;

  3. „functionele klasse”: een van de categorieën in bijlage I, op basis van de technologische functie die een levensmiddelenadditief vervult in het levensmiddel;

  4. „onverwerkt levensmiddel”: een levensmiddel dat geen behandeling heeft ondergaan die een ingrijpende wijziging veroorzaakt in de oorspronkelijke staat van het levensmiddel, waarbij de volgende behandelingen worden geacht geen ingrijpende wijziging te veroorzaken: verdelen, breken, hakken, uitbenen, fijnhakken, villen, schillen, pellen, malen, snijden, schoonmaken, opmaken, diepvriezen, invriezen, koelen, doppen, verpakken en uitpakken;

  5. „levensmiddel zonder toegevoegde suikers”: een levensmiddel zonder:

    1. toegevoegde monosachariden of disachariden;

    2. toegevoegde levensmiddelen die monosachariden of disachariden bevatten en die om hun zoetkracht worden gebruikt;

  6. „levensmiddel met verminderde verbrandingswaarde”: een levensmiddel waarvan de verbrandingswaarde met ten minste 30 % is verminderd ten opzichte van het oorspronkelijke levensmiddel of een soortgelijk product;

  7. „tafelzoetstof”: bereiding van toegelaten zoetstoffen die eventueel andere levensmiddelenadditieven en/of voedselingrediënten kan bevatten en die bestemd is om als vervangingsmiddel voor suikers aan de eindverbruiker te worden verkocht;

  8. „quantum satis”: er is geen numerieke maximumhoeveelheid vastgesteld en de stoffen worden gebruikt overeenkomstig goede productiemethoden, in hoeveelheden die niet groter zijn dan voor het beoogde doel nodig is en op voorwaarde dat de consument niet wordt misleid.

HOOFDSTUK II COMMUNAUTAIRE LIJSTEN VAN GOEDGEKEURDE LEVENSMIDDELENADDITIEVEN

Artikel 4 Communautaire lijsten van levensmiddelenadditieven

Artikel 5 Verbod op levensmiddelenadditieven en/of levensmiddelen die niet aan de verordening voldoen

Artikel 6 Algemene voorwaarden voor de opneming in de communautaire lijsten en het gebruik van levensmiddelenadditieven

Artikel 7 Specifieke voorwaarden voor zoetstoffen

Artikel 8 Specifieke voorwaarden voor kleurstoffen

Artikel 9 Functionele klassen van levensmiddelenadditieven

Artikel 10 Inhoud van de communautaire lijsten van levensmiddelenadditieven

Artikel 11 Te gebruiken hoeveelheden levensmiddelenadditieven

Artikel 12 Wijzigingen in het productieproces of de uitgangsmaterialen van een levensmiddelenadditief dat reeds in een communautaire lijst is opgenomen

Artikel 13 Levensmiddelenadditieven die onder de toepassing vallen van Verordening (EG) nr. 1829/2003

Artikel 14 Specificaties van levensmiddelenadditieven

HOOFDSTUK III GEBRUIK VAN LEVENSMIDDELENADDITIEVEN IN LEVENSMIDDELEN

Artikel 15 Gebruik van levensmiddelenadditieven in onverwerkte levensmiddelen

Artikel 16 Gebruik van levensmiddelenadditieven in levensmiddelen voor zuigelingen en peuters

Artikel 17 Gebruik van kleurstoffen voor merktekens

Artikel 18 Carry-over-beginsel

Artikel 19 Interpretatiebesluiten

Artikel 20 Traditionele levensmiddelen

HOOFDSTUK IV ETIKETTERING

Artikel 21 Etikettering van levensmiddelenadditieven die niet bestemd zijn voor verkoop aan de eindverbruiker

Artikel 22 Algemene etiketteringsvoorschriften voor levensmiddelenadditieven die niet bestemd zijn voor verkoop aan de eindverbruiker

Artikel 23 Etikettering van levensmiddelenadditieven die bestemd zijn voor verkoop aan de eindverbruiker

Artikel 24 Etiketteringsvoorschrift voor voedingsmiddelen die bepaalde levensmiddelenkleurstoffen bevatten

Artikel 25 Overige etiketteringsvoorschriften

HOOFDSTUK V PROCEDURELE BEPALINGEN EN UITVOERING

Artikel 26 Informatieverplichting

Artikel 27 Monitoring van de inname van levensmiddelenadditieven

Artikel 28 Comité

Artikel 29 Communautaire financiering van geharmoniseerd beleid

HOOFDSTUK VI OVERGANGS — EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 30 Opstelling van communautaire lijsten van levensmiddelenadditieven

Artikel 31 Overgangsmaatregelen

Artikel 32 Herbeoordeling van goedgekeurde levensmiddelenadditieven

Artikel 33 Intrekkingen

Artikel 34 Overgangsbepalingen

Artikel 35 Inwerkingtreding

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IVTraditionele levensmiddelen waarin de lidstaten het gebruik van bepaalde categorieën levensmiddelenadditieven mogen blijven verbieden

BIJLAGE VLijst van levensmiddelenkleurstoffen als bedoeld in artikel 24 waarvoor op de levensmiddeletikettering de volgende informatie aanvullende gegevens moeten worden verstrekt