Home

Handvest van de grondrechten van de europese unie

Handvest van de grondrechten van de europese unie

Preambule

De volkeren van Europa hebben besloten een op gemeenschappelijke waarden gegrondveste vreedzame toekomst te delen door onderling een steeds hechter verbond tot stand te brengen.

De Unie, die zich bewust is van haar geestelijke en morele erfgoed, heeft haar grondslag in de ondeelbare en universele waarden van menselijke waardigheid en van vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Zij berust op het beginsel van democratie en het beginsel van de rechtsstaat. De Unie stelt de mens centraal in haar optreden, door het burgerschap van de Unie in te stellen en een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht tot stand te brengen.

De Unie draagt bij tot de instandhouding en de ontwikkeling van deze gemeenschappelijke waarden, met inachtneming van de verscheidenheid van cultuur en traditie van de volkeren van Europa, alsmede van de nationale identiteit van de lidstaten en van hun staatsinrichting op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Zij streeft ernaar een evenwichtige en duurzame ontwikkeling te bevorderen en bewerkstelligt het vrije verkeer van personen, diensten, goederen en kapitaal, alsook de vrijheid van vestiging.

Te dien einde moet in het licht van de ontwikkelingen in de maatschappij, de sociale vooruitgang en de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen de bescherming van de grondrechten worden versterkt door deze rechten beter zichtbaar te maken in een Handvest.

Dit Handvest bevestigt, met inachtneming van de bevoegdheden en taken van de Unie en van het subsidiariteitsbeginsel, de rechten die in het bijzonder voortvloeien uit de constitutionele tradities en de internationale verplichtingen die de lidstaten gemeen hebben, uit het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, uit de door de Unie en de Raad van Europa aangenomen sociale handvesten, alsook uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en van het Europees Hof voor de rechten van de mens. In dit verband zullen de rechterlijke instanties van de Unie en van de lidstaten bij de uitlegging van het Handvest naar behoren rekening houden met de toelichtingen die zijn opgesteld onder het gezag van het praesidium van de Conventie die het Handvest heeft opgesteld en bijgewerkt onder de verantwoordelijkheid van het praesidium van de Europese Conventie.

Het genot van deze rechten brengt verantwoordelijkheden en plichten mede jegens de medemens, de mensengemeenschap en de toekomstige generaties.

Derhalve erkent de Unie de hieronder genoemde rechten, vrijheden en beginselen.

TITEL I WAARDIGHEID

De menselijke waardigheid is onschendbaar. Zij moet worden geëerbiedigd en beschermd.

1.

Eenieder heeft recht op leven.

2.

Niemand wordt tot de doodstraf veroordeeld of terechtgesteld.

1.

Eenieder heeft recht op lichamelijke en geestelijke integriteit.

2.

In het kader van de geneeskunde en de biologie moeten met name in acht worden genomen:

  1. de vrije en geïnformeerde toestemming van de betrokkene, volgens de bij de wet bepaalde regels;

  2. het verbod van eugenetische praktijken, met name die welke selectie van personen tot doel hebben;

  3. het verbod om het menselijk lichaam en bestanddelen daarvan als zodanig als bron van financieel voordeel aan te wenden;

  4. het verbod van het reproductief kloneren van mensen.

Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.

1.

Niemand mag in slavernij of dienstbaarheid worden gehouden.

2.

Niemand mag gedwongen worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten.

3.

Mensenhandel is verboden.

Artikel 1 De menselijke waardigheid

De menselijke waardigheid is onschendbaar. Zij moet worden geëerbiedigd en beschermd.

Artikel 2 Het recht op leven

1.

Eenieder heeft recht op leven.

2.

Niemand wordt tot de doodstraf veroordeeld of terechtgesteld.

Artikel 3 Het recht op menselijke integriteit

1.

Eenieder heeft recht op lichamelijke en geestelijke integriteit.

2.

In het kader van de geneeskunde en de biologie moeten met name in acht worden genomen:

  1. de vrije en geïnformeerde toestemming van de betrokkene, volgens de bij de wet bepaalde regels;

  2. het verbod van eugenetische praktijken, met name die welke selectie van personen tot doel hebben;

  3. het verbod om het menselijk lichaam en bestanddelen daarvan als zodanig als bron van financieel voordeel aan te wenden;

  4. het verbod van het reproductief kloneren van mensen.

Artikel 4 Het verbod van folteringen en van onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen

Artikel 5 Het verbod van slavernij en dwangarbeid

TITEL II VRIJHEDEN

Artikel 6 Het recht op vrijheid en veiligheid

Artikel 7 De eerbiediging van het privé-leven en van het familie- en gezinsleven

Artikel 8 De bescherming van persoonsgegevens

Artikel 9 Het recht te huwen en het recht een gezin te stichten

Artikel 10 De vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst

Artikel 11 De vrijheid van meningsuiting en van informatie

Artikel 12 De vrijheid van vergadering en vereniging

Artikel 13 De vrijheid van kunsten en wetenschappen

Artikel 14 Het recht op onderwijs

Artikel 15 De vrijheid van beroep en het recht te werken

Artikel 16 De vrijheid van ondernemerschap

Artikel 17 Het recht op eigendom

Artikel 18 Het recht op asiel

Artikel 19 Bescherming bij verwijdering, uitzetting en uitlevering

TITEL III GELIJKHEID

Artikel 20 Gelijkheid voor de wet

Artikel 21 Non-discriminatie

Artikel 22 Verscheidenheid van cultuur, godsdienst en taal

Artikel 23 De gelijkheid van vrouwen en mannen

Artikel 24 De rechten van het kind

Artikel 25 De rechten van ouderen

Artikel 26 De integratie van personen met een handicap

TITEL IV SOLIDARITEIT

Artikel 27 Het recht op informatie en raadpleging van de werknemers binnen de onderneming

Artikel 28 Het recht op collectieve onderhandelingen en op collectieve actie

Artikel 29 Het recht op toegang tot arbeidsbemiddeling

Artikel 30 Bescherming bij kennelijk onredelijk ontslag

Artikel 31 Rechtvaardige en billijke arbeidsomstandigheden en -voorwaarden

Artikel 32 Het verbod van kinderarbeid en de bescherming van jongeren op het werk

Artikel 33 Het beroeps- en gezinsleven

Artikel 34 Sociale zekerheid en sociale bijstand

Artikel 35 De gezondheidszorg

Artikel 36 De toegang tot diensten van algemeen economisch belang

Artikel 37 Milieubescherming

Artikel 38 Consumentenbescherming

TITEL V BURGERSCHAP

Artikel 39 Actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement

Artikel 40 Actief en passief kiesrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen

Artikel 41 Recht op behoorlijk bestuur

Artikel 42 Recht van inzage in documenten

Artikel 43 Europees Ombudsman

Artikel 44 Recht van petitie

Artikel 45 Vrijheid van verkeer en van verblijf

Artikel 46 Diplomatieke en consulaire bescherming

TITEL VI RECHTSPLEGING

Artikel 47 Recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht

Artikel 48 Vermoeden van onschuld en rechten van de verdediging

Artikel 49 Legaliteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel inzake delicten en straffen

Artikel 50 Recht om niet tweemaal in een strafrechtelijke procedure voor hetzelfde delict te worden berecht of gestraft

TITEL VII ALGEMENE BEPALINGEN BETREFFENDE DE UITLEGGING EN DE TOEPASSING VAN HET HANDVEST

Artikel 51 Toepassingsgebied

Artikel 52 Reikwijdte en uitlegging van de gewaarborgde rechten en beginselen

Artikel 53 Beschermingsniveau

Artikel 54 Verbod van misbruik van recht