Verordening (EG) nr. 37/2005 van de Commissie van 12 januari 2005 betreffende de temperatuurcontrole in vervoermiddelen en in opslagruimten van voor menselijke voeding bestemde diepvriesproducten (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EG) nr. 37/2005 van de Commissie van 12 januari 2005 betreffende de temperatuurcontrole in vervoermiddelen en in opslagruimten van voor menselijke voeding bestemde diepvriesproducten (Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 89/108/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voor menselijke voeding bestemde diepvriesproducten(1), en met name op artikel 11,
Overwegende hetgeen volgt:
Richtlijn 92/1/EEG van de Commissie van 13 januari 1992 betreffende de temperatuurcontrole in vervoermiddelen en in opslagruimten van voor menselijke voeding bestemde diepvriesproducten(2) bevat bepalingen die moeten waarborgen dat de in Richtlijn 89/108/EEG voorgeschreven temperaturen volledig worden nageleefd.
Op het tijdstip van goedkeuring van Richtlijn 92/1/EEG bestond er nog geen Europese norm voor apparatuur voor temperatuurcontrole in vervoermiddelen en opslagruimten van diepvriesproducten.
Het Europees Normalisatiecomité heeft in 1999 en 2001 normen voor apparatuur voor het meten van de luchttemperatuur en thermometers vastgelegd. De toepassing van deze uniforme normen moet waarborgen dat de voor temperatuurcontrole van levensmiddelen gebruikte apparatuur aan een geharmoniseerde reeks technische eisen voldoet.
Om de geleidelijke invoering van deze maatregelen door de exploitanten te vergemakkelijken dient gedurende een overgangsperiode het gebruik te worden toegestaan van meetapparatuur die is geïnstalleerd overeenkomstig de wetgeving die vóór de aanneming van deze verordening van kracht was.
Richtlijn 92/1/EEG van de Commissie biedt de mogelijkheid tot afwijking in het geval van vervoer van diepvriesproducten per spoor. Deze afwijking is niet langer gerechtvaardigd en dient na een overgangsperiode te worden afgeschaft.
Het opleggen van eisen inzake temperatuurregistratie voor in de detailhandel gebruikte kleine apparaten zou buitensporig zijn; derhalve dienen de bestaande afwijkingen voor winkelmeubelen en kleine koelkamers die in winkels voor de opslag van reservevoorraden worden gebruikt, te worden gehandhaafd.
Het verdient aanbeveling er zorg voor te dragen dat de nieuwe normen voor meetapparatuur en de reeds in Richtlijn 92/1/EEG opgenomen technische voorschriften onmiddellijk van toepassing zijn. Met het oog op de samenhang en uniformiteit van het Gemeenschapsrecht is het dienstig Richtlijn 92/1/EEG in te trekken en te vervangen door deze verordening.
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Onderwerp en werkingssfeer
Deze verordening heeft betrekking op de temperatuurcontrole in voor diepvriesproducten gebruikte vervoermiddelen en opslagruimten.
Artikel 2 Temperatuurcontrole en -registratie
De vervoermiddelen en de opslagruimten zijn tijdens het gebruik ervan van adequate temperatuurregistratieapparatuur voorzien om vaak en met geregelde tussenpozen de luchttemperatuur te meten waaraan de diepvriesproducten zijn blootgesteld.
Met ingang van 1 januari 2006 voldoen alle voor temperatuurcontrole overeenkomstig lid 1 gebruikte meetinstrumenten aan de normen EN 12830, EN 13485 en EN 13486. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven bewaren alle relevante documenten op grond waarvan kan worden nagegaan of de hierboven vermelde instrumenten aan de relevante EN-norm voldoen.
Meetapparatuur die tot 31 december 2005 is geïnstalleerd overeenkomstig de wetgeving die vóór de aanneming van deze verordening van kracht was, mag evenwel tot uiterlijk 31 december 2009 worden gebruikt.
De temperatuurregistratie wordt door de exploitant van het levensmiddelenbedrijf gedateerd en gedurende minstens één jaar, of langer bewaard rekening houdend met de aard en de houdbaarheid van de diepvriesproducten.
Artikel 3 Afwijkingen van artikel 2
In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt de luchttemperatuur gedurende de opslag in voor verkoop aan de eindconsument bestemde winkelmeubelen en bij lokale distributie slechts gemeten met minstens één gemakkelijk zichtbare thermometer.
In het geval van open winkelmeubelen:
wordt de maximumvulhoogte van het meubel duidelijk aangegeven;
wijst de thermometer de temperatuur van de uitstromende lucht aan op het niveau van deze markering.
De bevoegde autoriteit kan voor koelinstallaties met een inhoud van minder dan 10 m3 voor de opslag van reservevoorraden in winkels van het bepaalde in artikel 2 afwijken, door het meten van de temperatuur door middel van een gemakkelijk zichtbare thermometer toe te staan.
Artikel 4 Intrekking
Richtlijn 92/1/EEG van de Commissie wordt ingetrokken.