Verordening (EU) nr. 583/2010 van de Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft essentiële beleggersinformatie en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan als de essentiële beleggersinformatie of het prospectus op een andere duurzame drager dan papier of via een website wordt verstrekt (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) nr. 583/2010 van de Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft essentiële beleggersinformatie en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan als de essentiële beleggersinformatie of het prospectus op een andere duurzame drager dan papier of via een website wordt verstrekt (Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s)(1), en met name op artikel 75, lid 4, artikel 78, lid 7, en artikel 81, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Richtlijn 2009/65/EG zijn de hoofdbeginselen gespecificeerd die bij het opstellen en verstrekken van essentiële beleggersinformatie dienen te worden gerespecteerd, zoals onder meer vereisten betreffende de vorm en presentatie, de doelstellingen, de essentiële informatie-elementen die moeten worden bekendgemaakt, wie de informatie aan wie dient te bezorgen, en de methoden die hiervoor moeten worden aangewend. Nadere bijzonderheden betreffende de vorm en inhoud moeten door middel van uitvoeringsmaatregelen verder worden uitgewerkt; deze maatregelen moeten specifiek genoeg zijn om ervoor te zorgen dat beleggers de nodige informatie over bijzondere fondsstructuren ontvangen.
De keuze voor een verordening is gerechtvaardigd aangezien enkel deze vorm van wetgeving kan garanderen dat de volledige inhoud van essentiële beleggersinformatie wordt geharmoniseerd. Bovendien zal een document met essentiële beleggersinformatie aan efficiëntie winnen indien de vereisten die erop van toepassing zijn, in alle lidstaten identiek zijn. Alle betrokken partijen hebben baat bij een geharmoniseerde regeling inzake de vorm en inhoud van de bekendmaking omdat deze ervoor zal zorgen dat informatie over investeringskansen op de icbe-markt consistent en vergelijkbaar is.
In sommige gevallen kan de essentiële beleggersinformatie op een doeltreffender wijze worden verstrekt wanneer het document met essentiële beleggersinformatie via een website voor beleggers beschikbaar wordt gesteld, of wanneer het gehecht aan een ander document aan de potentiële belegger wordt gegeven. In deze gevallen is het echter van belang dat de context waarin het document met essentiële beleggersinformatie wordt verstrekt, geen afbreuk doet aan het document, of doet veronderstellen dat het slechts om reclamemateriaal gaat of dat bijgaand reclamemateriaal van evenveel of groter belang is voor de niet-professionele belegger.
Er dient voor te worden gezorgd dat de inhoud van de informatie relevant is, dat de informatie op een logische wijze is georganiseerd en dat de gebruikte taal geschikt is voor niet-professionele beleggers. Om aan deze bezorgdheden tegemoet te komen, dient deze verordening te garanderen dat het document met essentiële beleggersinformatie de aandacht van de beleggers trekt en hen door middel van de vorm, presentatie, kwaliteit en de aard van de gebruikte taal helpt vergelijkingen te maken. Deze verordening moet zorgen voor consistentie wat de vorm van het document betreft, onder meer door middel van een eenvormige structuur met afdelingen met identieke titels.
Deze verordening specificeert de inhoud van de informatie over de beleggingsdoelstellingen en het beleggingsbeleid van icbe’s zodat beleggers moeiteloos kunnen uitmaken of een fonds al dan niet geschikt zou zijn voor hun doeleinden. Omwille van deze reden moet de informatie aangeven of rendementen in de vorm van kapitaalaanwas, betaling van inkomen, of een combinatie van beide kunnen worden verwacht. De beschrijving van het beleggingsbeleid dient de belegger een indicatie te geven van wat de algemene doelstellingen van de icbe zijn en hoe deze doelstellingen moeten worden bereikt. Wat betreft de financiële instrumenten waarin moet worden belegd, moeten enkel de instrumenten worden vermeld die een wezenlijk effect op de resultaten van de icbe kunnen hebben, en niet alle mogelijke in aanmerking komende instrumenten.
Bij deze verordening worden gedetailleerde voorschriften vastgelegd voor de presentatie van het risico- en opbrengstprofiel van de belegging; zo wordt het gebruik van een synthetische indicator verplicht gesteld en wordt de inhoud gespecificeerd van de uitvoerige beschrijving van de indicator zelf en van de risico’s die niet door de indicator worden bestreken, maar die een wezenlijk effect op het risico- en opbrengstprofiel van de icbe kunnen hebben. Bij het toepassen van de voorschriften betreffende de synthetische indicator dient rekening te worden gehouden met de berekeningsmethode van de synthetische indicator zoals die door de bevoegde autoriteiten werkzaam binnen het Comité van Europese effectenregelgevers is ontwikkeld. De beheermaatschappij dient geval per geval te beslissen welke specifieke risico’s openbaar moeten worden gemaakt door de bijzondere kenmerken van elk fonds te ontleden; zij mag het document evenwel niet nodeloos verzwaren met informatie die voor niet-professionele beleggers moeilijk te begrijpen is. Bovendien moet de uitvoerige beschrijving van het risico- en opbrengstprofiel in omvang beperkt blijven wat betreft de ruimte die het in het document met essentiële beleggersinformatie in beslag neemt. Verwijzingen naar het icbe-prospectus waarin alle gegevens over de risico’s terug te vinden zijn, moeten toegelaten zijn.
Er moet sprake zijn van consistentie tussen de beschrijving van de risico’s in het document met essentiële beleggersinformatie enerzijds en de interne risicobeheerprocedures van de beheermaatschappij anderzijds, die zijn ingesteld overeenkomstig Richtlijn 2010/43/EU van de Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft organisatorische eisen, belangenconflicten, bedrijfsvoering, risicobeheer en inhoud van de overeenkomst tussen een bewaarder en een beheermaatschappij(2). Om de consistentie te verzekeren, moet de permanente risicobeheerfunctie waar mogelijk de kans krijgen om de afdeling „Risico- en opbrengstprofiel” van het document met essentiële beleggersinformatie te evalueren en commentaar te leveren op de inhoud ervan.
Deze verordening specificeert de gemeenschappelijke vorm voor de presentatie en beschrijving van de kosten, met inbegrip van relevante waarschuwingen, zodat beleggers adequaat geïnformeerd zijn over de kosten die zij zullen moeten betalen en de verhouding van deze kosten tot het kapitaalbedrag dat werkelijk in het fonds wordt belegd. Bij het toepassen van deze voorschriften dient rekening te worden gehouden met de berekeningsmethode van de kostencijfers zoals die door de bevoegde autoriteiten werkzaam binnen het Comité van Europese effectenregelgevers is ontwikkeld.
De gedetailleerde voorschriften voor de presentatie van informatie over in het verleden behaalde resultaten zijn gebaseerd op de vereisten die voor dergelijke informatie zijn vastgelegd in Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad(3). Deze verordening vult de bepalingen van Richtlijn 2004/39/EG aan met specifieke vereisten ter harmonisering van de informatie met de bedoeling het maken van vergelijkingen tussen verschillende documenten met essentiële beleggersinformatie te vergemakkelijken. Bij deze verordening wordt met name bepaald dat enkel jaarlijkse nettorendementen worden vermeld in de vorm van een staafdiagram. Bepaalde aspecten van de presentatie van het staafdiagram moeten worden gereglementeerd, met inbegrip van de beperkte omstandigheden waarin eventueel gesimuleerde gegevens mogen worden gebruikt.
Verwijzingen naar informatie kunnen nuttig zijn voor de belegger, maar het is van vitaal belang dat het document met essentiële beleggersinformatie zelf alle informatie bevat die de belegger nodig heeft om de essentiële elementen van de icbe te begrijpen. Indien verwijzingen naar andere informatiebronnen dan het prospectus en periodieke verslagen worden gebruikt, moet er duidelijk worden gesteld dat het prospectus en de periodieke verslagen de primaire bronnen van aanvullende informatie voor beleggers uitmaken; verwijzingen mogen het belang ervan niet minimaliseren.
Het document met essentiële beleggersinformatie dient voor zover nodig en zoveel als nodig te worden geëvalueerd en herzien om te garanderen dat het aan de in artikel 78, lid 2, en artikel 79, lid 1, van Richtlijn 2009/65/EG gespecificeerde vereisten voor essentiële beleggersinformatie blijft beantwoorden. In het kader van de goede praktijken dienen beheermaatschappijen het document met essentiële beleggingsinformatie te evalueren alvorens een initiatief te nemen waardoor een aanzienlijk aantal nieuwe beleggers waarschijnlijk rechten van deelneming in het fonds zullen verwerven.
Het kan noodzakelijk blijken de vorm of inhoud van de essentiële beleggersinformatie aan specifieke gevallen aan te passen. Deze verordening snijdt dan ook de algemene, op alle icbe’s toepasselijke regels toe op de specifieke situatie van bepaalde soorten icbe’s, namelijk icbe’s die verscheidene beleggingscompartimenten of aandelencategorieën hebben, icbe’s met dakfondsconstructies of master-feederstructuren, en gestructureerde icbe’s, zoals icbe’s met kapitaalbescherming of vergelijkbare icbe’s.
Wat de icbe’s betreft die verscheidene aandelencategorieën hebben, mag het niet verplicht zijn voor elke aandelencategorie een apart document met essentiële beleggersinformatie op te stellen, op voorwaarde dat de belangen van beleggers niet in gevaar worden gebracht. De bijzonderheden inzake twee of meer categorieën mogen alleen in één enkel document met essentiële beleggersinformatie worden samengevoegd indien het document hierdoor niet te ingewikkeld of te overladen wordt. Bij wijze van alternatief kan een representatieve categorie worden gekozen, maar enkel in gevallen waarin er voldoende gelijkenissen tussen de categorieën bestaan zodat de informatie over de representatieve categorie correct, duidelijk en niet misleidend is wat betreft de gerepresenteerde categorie. Om uit te maken of het gebruik van een representatieve categorie correct, duidelijk en niet misleidend is, dienen de kenmerken van de icbe, de aard van de verschillen die elke categorie typeren, en het gamma van de voor elke belegger of groep van beleggers beschikbare keuzes in aanmerking te worden genomen.
In het geval van een dakfondsconstructie, wordt het juiste evenwicht bewaard tussen de informatie over de icbe waarin de belegger belegt en haar onderliggende instellingen voor collectieve belegging. Bij de opstelling van het document met essentiële beleggersinformatie van een dakfondsconstructie moet er daarom van uit worden gegaan dat de belegger niet uitvoerig wenst of behoeft te worden geïnformeerd over de individuele kenmerken van alle onderliggende instellingen voor collectieve belegging, die waarschijnlijk toch van tijd tot tijd variëren indien de icbe actief wordt beheerd. Om in het document met essentiële beleggersinformatie het doel van de dakfondsconstructie en het beleggingsbeleid, de risicofactoren, en de kostenstructuur effectief te kunnen weergeven, moeten de kenmerken van de onderliggende fondsen wel transparant zijn.
In het geval van master-feederstructuren mag de beschrijving van het risico- en opbrengstprofiel van de feeder-icbe niet wezenlijk verschillen van die in de overeenstemmende afdeling in het document met essentiële beleggersinformatie van de master-icbe zodat de feeder informatie van het document met essentiële beleggersinformatie van de master kan overnemen telkens als dit dienstig is. Deze informatie dient echter met de nodige toelichtingen te worden aangevuld of naar behoren te worden aangepast in die gevallen waarin door de feeder aangehouden aanvullende activa het risicoprofiel in vergelijking met de master zouden kunnen wijzigen; daarbij dienen de aan deze aanvullende activa inherente risico’s te worden behandeld, bijvoorbeeld bij het gebruik van derivaten. De totale kosten van het beleggen in de feeder en de master moeten aan de beleggers in de feeder worden meegedeeld.
Met betrekking tot gestructureerde icbe’s, zoals icbe’s met kapitaalbescherming en andere vergelijkbare icbe’s, is de verstrekking van toekomstscenario’s vereist in plaats van informatie over in het verleden behaalde resultaten. Toekomstscenario’s behelzen de berekening van het verwachte rendement van het fonds in veronderstelde gunstige, ongunstige, of neutrale marktomstandigheden. Deze scenario’s moeten zodanig worden gekozen dat zij het volledige gamma van volgens de formule mogelijke resultaten op doeltreffende wijze illustreren.
Wanneer de essentiële beleggersinformatie en het prospectus op een andere duurzame drager dan papier of via een website moeten worden verstrekt, zijn extra veiligheidsmaatregelen ter bescherming van de beleggers vereist om ervoor te zorgen dat beleggers informatie ontvangen in een vorm die aan hun behoeften beantwoordt, om de integriteit van de verschafte informatie te bewaren, om veranderingen te voorkomen die aan de begrijpelijkheid en doeltreffendheid van deze informatie afbreuk zouden kunnen doen, en om manipulatie of wijzigingen door onbevoegde personen te vermijden. Deze verordening bevat een verwijzing naar de bepalingen inzake duurzame dragers uit Richtlijn 2006/73/EG van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn(4); deze verwijzing dient om de gelijke behandeling van beleggers en gelijke mededingingsvoorwaarden in de financiële sectoren te waarborgen.
Om beheermaatschappijen en beleggingsmaatschappijen in staat te stellen zich op efficiënte en doeltreffende wijze aan de in deze verordening vervatte nieuwe vereisten aan te passen, dient de toepassingsdatum van deze verordening op de omzetting van Richtlijn 2009/65/EG te worden afgestemd.
Bij het Comité van Europese effectenregelgevers, dat bij Besluit 2009/77/EG van de Commissie(5) is ingesteld, is technisch advies ingewonnen.
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het effectenbedrijf,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I VOORWERP EN ALGEMENE BEGINSELEN
Artikel 1 Voorwerp
Bij deze verordening worden de gedetailleerde bepalingen ter uitvoering van artikel 75, lid 2, artikel 78, leden 2 tot en met 5, en artikel 81, lid 1, van Richtlijn 2009/65/EG vastgesteld.
Artikel 2 Algemene beginselen
De vereisten die in deze verordening zijn vastgelegd, zijn van toepassing op iedere beheermaatschappij met betrekking tot elke icbe die zij beheert.
Deze verordening is van toepassing op elke beleggingsmaatschappij die geen beheermaatschappij heeft aangewezen waaraan overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG vergunning is verleend.
Artikel 3 Beginselen betreffende het document met essentiële beleggersinformatie
Deze verordening specificeert op limitatieve wijze de vorm en de inhoud van het document dat essentiële beleggersinformatie bevat (hierna het „document met essentiële beleggersinformatie” genoemd). Tenzij in deze verordening anders is bepaald, worden er geen andere gegevens of toelichtingen in opgenomen.
De essentiële beleggersinformatie is correct, duidelijk en niet misleidend.
Het document met essentiële beleggersinformatie wordt op zodanige wijze aangeboden dat beleggers het van ander materiaal kunnen onderscheiden. Het document wordt met name niet gepresenteerd of verstrekt op zodanige wijze dat beleggers het mogelijk als minder belangrijk dan andere informatie aangaande de icbe en haar risico’s en voordelen beschouwen.