Home

Verordening (EU) nr. 345/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EU) nr. 345/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen (Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van de wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank(1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),

Handelend in overeenstemming met de gewone wetgevende procedure(3),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Durfkapitaal zorgt voor financiering van ondernemingen die over het algemeen zeer klein zijn, die zich in de beginfasen van hun bestaan bevinden en die worden gekenmerkt door een groot groei- en expansiepotentieel. Daarnaast bieden durfkapitaalfondsen ondernemingen waardevolle deskundigheid en kennis, zakelijke contacten en advies over „brand equity” en strategisch advies. Door deze ondernemingen te financieren en advies te verlenen, stimuleren durfkapitaalfondsen de economische groei, dragen zij bij tot het scheppen van werkgelegenheid en het aantrekken van kapitaal, ondersteunen zij de oprichting en de ontwikkeling van innovatieve ondernemingen, verhogen zij hun investeringen in onderzoek en ontwikkeling en bevorderen zij het ondernemerschap, de innovatie en de concurrentie in lijn met de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 met de titel „Europa 2020 — Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” (Europa 2020) en in het kader van de uitdagingen voor de lange termijn waarmee de lidstaten geconfronteerd worden, zoals die genoemd in het verslag van het European Strategy and Policy Analysis System van maart 2012, getiteld „Global Trends 2030 — Citizens in an interconnected and polycentric world”.

  2. Het is noodzakelijk om een gemeenschappelijk regelgevingkader vast te leggen aangaande het gebruik van de benaming „EuVECA” voor in aanmerking komende durfkapitaalfondsen, in het bijzonder middels eenvormige voorschriften op het niveau van de Unie met betrekking tot de samenstelling van de portefeuille van fondsen die onder deze benaming werkzaam zijn, hun in aanmerking komende beleggingsdoelstellingen, de beleggingsinstrumenten die ze kunnen aanwenden, en de categorieën van beleggers die in aanmerking komen om in hen te beleggen. Bij gebreke van een dergelijk gemeenschappelijk kader bestaat het risico dat lidstaten op nationaal niveau uiteenlopende maatregelen nemen die een rechtstreeks negatieve impact hebben op, en belemmeringen opwerpen voor, de goede werking van de interne markt, aangezien durfkapitaalfondsen die in de hele Unie activiteiten wensen te ontplooien, in verschillende lidstaten aan uiteenlopende voorschriften onderworpen zouden zijn. Uiteenlopende kwaliteitsvereisten inzake portefeuillesamenstelling, beleggingsdoelstellingen en in aanmerking komende beleggers zouden bovendien kunnen leiden tot verschillende niveaus van beleggersbescherming en verwarring kunnen scheppen over het beleggingsvoorstel dat aan de in aanmerking komende durfkapitaalfondsen verbonden is. Beleggers zouden voorts de mogelijkheid moeten hebben de beleggingsvoorstellen van verschillende in aanmerking komende durfkapitaalfondsen met elkaar te vergelijken. Het is noodzakelijk om ernstige belemmeringen voor grensoverschrijdende fondsenwerving door in aanmerking komende durfkapitaalfondsen op te heffen, om verstoring van concurrentie tussen deze fondsen te vermijden, en tevens om te voorkomen dat in de toekomst eventuele nieuwe handelsbelemmeringen en ernstige concurrentieverstoringen ontstaan. Artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), zoals deze door de vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt geïnterpreteerd, is derhalve de passende rechtsgrondslag voor deze verordening.

  3. Het is noodzakelijk om een verordening vast te stellen waarbij uniforme voorschriften worden ingesteld die op in aanmerking komende durfkapitaalfondsen van toepassing zijn en waarmee in alle lidstaten overeenkomstige verplichtingen worden opgelegd aan de beheerders ervan die door de Unie heen kapitaal wensen aan te trekken met gebruikmaking van de benaming „EuVECA”. Deze eisen zouden moeten zorgen voor vertrouwen bij de beleggers die in dergelijke fondsen wensen te beleggen.

  4. Door de kwaliteitseisen voor het gebruik van de benaming „EuVECA” in een verordening vast te leggen, wordt zeker gesteld dat die eisen rechtstreeks van toepassing zijn op de beheerders van instellingen voor collectieve belegging die fondsen werven door van deze benaming gebruik te maken. Dit zorgt tevens voor uniforme voorwaarden voor het gebruik van deze benaming door uiteenlopende nationale eisen als gevolg van de omzetting van een richtlijn te voorkomen. Beheerders van instellingen voor collectieve belegging die de benaming gebruiken, dienen door de Unie heen dezelfde voorschriften te volgen, wat ook sterk bevorderlijk is voor het vertrouwen van beleggers. Deze verordening vermindert complexiteit van regelgeving en de kosten die beheerders maken vanwege de naleving van veelal van elkaar afwijkende nationale regels die durfkapitaalfondsen regelen, en in het bijzonder voor beheerders die op grensoverschrijdende basis kapitaal wensen aan te trekken. Het draagt ook bij aan het opheffen van concurrentieverstoringen.

  5. Zoals in de mededeling van de Commissie van 7 december 2011 met als titel „Een actieplan ter verbetering van de toegang tot financiering voor kmo's” is opgenomen, diende de Commissie haar onderzoek naar fiscale belemmeringen voor grensoverschrijdende durfkapitaalinvesteringen in 2012 afronden, om in 2013 oplossingen te presenteren voor het opheffen van de fiscale belemmeringen waarbij tegelijkertijd belastingontwijking en belastingontduiking worden voorkomen.

  6. Een in aanmerking komend durfkapitaalfonds moet de mogelijkheid hebben om extern of intern te worden beheerd. Indien een in aanmerking komend durfkapitaalfonds intern wordt beheerd, is het fonds tevens de beheerder en moet het derhalve voldoen aan alle toepasselijke eisen voor beheerders onder deze verordening en moet het worden geregistreerd in overeenstemming met deze verordening. Een in aanmerking komend, intern beheerd durfkapitaalfonds dient evenwel niet te worden toegestaan om de externe beheerder van andere instellingen voor collectieve belegging of instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) te zijn.

  7. Om de relatie tussen deze verordening en andere voorschriften voor instellingen voor collectieve belegging en de beheerders ervan te verduidelijken, dient te worden bepaald dat deze verordening enkel van toepassing is op beheerders van andere instellingen voor collectieve belegging dan icbe's die onder het toepassingsgebied vallen van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's)(4), en die gevestigd zijn in de Unie en geregistreerd zijn bij de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst overeenkomstig Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen(5), mits deze beheerders portefeuilles van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen beheren. Het moet externe beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen die overeenkomstig deze verordening zijn geregistreerd, evenwel ook worden toegestaan icbe's te beheren, behoudens een vergunning krachtens Richtlijn 2009/65/EG.

  8. Deze verordening is voorts enkel van toepassing op beheerders van die instellingen voor collectieve belegging met een beheerd vermogen dat in totaal de drempel als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b), van Richtlijn 2011/61/EU niet overschrijdt. De berekening van de drempel voor deze verordening is dezelfde als die voor de drempel als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b), van Richtlijn 2011/61/EU.

  9. Echter, durfkapitaalfondsbeheerders die in overeenstemming met deze verordening zijn geregistreerd met een beheerd vermogen dat vervolgens in totaal de drempel als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b), van Richtlijn 2011/61/EU overschrijdt, en die daardoor overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2011/61/EU over een vergunning van de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van herkomst dienen te beschikken, dienen de mogelijkheid te hebben de benaming „EuVECA” te blijven gebruiken bij het op de markt aanbieden van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen in de Unie, mits zij de in die richtlijn vastgelegde eisen naleven en zij te allen tijde blijven voldoen aan bepaalde, in deze verordening vastgelegde eisen voor het gebruik van de benaming „EuVECA” met betrekking tot de in aanmerking komende durfkapitaalfondsen. Dit geldt zowel voor bestaande in aanmerking komende durfkapitaalfondsen als voor in aanmerking komende durfkapitaalfondsen die worden opgericht na overschrijding van de drempel.

  10. Wanneer beheerders van instellingen voor collectieve belegging de benaming „EuVECA” niet wensen te gebruiken, is deze verordening niet van toepassing. In dergelijke gevallen dienen de bestaande nationale voorschriften en de algemene voorschriften van de Unie van toepassing te blijven.

  11. Bij deze verordening moeten uniforme voorschriften worden ingesteld betreffende de aard van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen, in het bijzonder betreffende in aanmerking komende portefeuillemaatschappijen waarin de in aanmerking komende durfkapitaalfondsen mogen beleggen en de beleggingsinstrumenten die dienen te worden gebruikt. Dat is noodzakelijk opdat een duidelijke scheidingslijn kan worden getrokken tussen een in aanmerking komend durfkapitaalfonds en alternatieve beleggingsfondsen die andere, minder gespecialiseerde, beleggingsstrategieën hanteren, zoals overnames of vastgoedspeculatie, hetgeen deze verordening niet tracht te bevorderen.

  12. In lijn met de doelstelling om de instellingen voor collectieve belegging die onder deze verordening dienen te vallen, nauwkeurig te omschrijven en om te garanderen dat gefocust wordt op het verstrekken van kapitaal aan kleine ondernemingen in de beginfasen van hun bestaan, moeten als in aanmerking komende durfkapitaalfondsen worden beschouwd fondsen die voornemens zijn ten minste 70 % van hun totale kapitaalinbreng en niet-gestort toegezegd kapitaal te beleggen in dergelijke ondernemingen. Het dient niet aan in aanmerking komende durfkapitaalfondsen te worden toegestaan om meer dan 30 % van het totaalbedrag van hun kapitaalinbreng en niet-gestort toegezegd kapitaal te beleggen in andere activa dan in aanmerking komende beleggingen. Dit betekent dat de 30 %-drempel te allen tijde de bovengrens voor niet in aanmerking komende beleggingen moet zijn, terwijl de 70 %-drempel moet worden voorbehouden aan in aanmerking komende beleggingen gedurende de levensduur van het in aanmerking komende durfkapitaalfonds. Deze drempels moeten worden berekend op basis van voor belegging beschikbare bedragen na aftrek van alle relevante kosten en aangehouden kasgeld en kasgeldequivalenten. Deze verordening moet de nodige gedetailleerde bepalingen bevatten voor de berekening van de bedoelde beleggingsdrempels.

  13. Het doel van deze verordening is het versterken van de groei en innovatie van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) in de Unie. Beleggingen in in aanmerking komende portefeuillemaatschappijen die in derde landen gevestigd zijn, kunnen meer kapitaal naar in aanmerking komende durfkapitaalfondsen aantrekken en kunnen zo de kmo's in de Unie ten goede komen. Deze verordening mag evenwel in geen geval ten goede komen aan beleggingen in in derde landen gevestigde portefeuillemaatschappijen die worden gekenmerkt door het ontbreken van passende samenwerkingsovereenkomsten tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds en met elke andere lidstaat waar de rechten van deelneming of aandelen in het in aanmerking komende durfkapitaalfonds naar voornemen zullen worden aangeboden of door het ontbreken van doeltreffende informatie-uitwisseling in belastingzaken.

  14. Een in aanmerking komend durfkapitaalfonds moet in de eerste plaats in de Unie gevestigd zijn om het recht te hebben de door deze verordening ingestelde benaming „EuVECA” te gebruiken. De Commissie moet binnen twee jaar na de datum van toepassing van deze verordening de beperking van het gebruik van de benaming „EuVECA” tot in de Unie gevestigde fondsen evalueren, waarbij zij rekening houdt met de ervaring die is opgedaan met de toepassing van de aanbeveling van de Commissie betreffende maatregelen gericht op het aanmoedigen van derde landen om minimumnormen voor goed bestuur in belastingzaken toe te passen.

  15. Beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen dienen de mogelijkheid te hebben om gedurende de levensduur van dat fonds aanvullende kapitaaltoezeggingen aan te trekken. Met dergelijke aanvullende kapitaaltoezeggingen tijdens de levensduur van het in aanmerking komende durfkapitaalfonds moet rekening worden gehouden wanneer de volgende belegging in andere activa dan in aanmerking komende activa wordt overwogen. Aanvullende kapitaaltoezeggingen moeten worden toegestaan in overeenstemming met criteria en onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in het reglement of de statuten van het in aanmerking komende durfkapitaalfonds.

  16. In aanmerking komende beleggingen moeten de vorm van aandelen- of quasiaandeleninstrumenten hebben. Quasiaandeleninstrumenten omvatten een type financieringsinstrument, dat een combinatie is van aandelen en schulden, waarvan het rendement gekoppeld is aan de winsten of verliezen van de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij en waarbij de terugbetaling van het instrument in geval van wanbetaling niet volledig gewaarborgd is. Dergelijke instrumenten omvatten een waaier van financieringsinstrumenten, zoals achtergestelde leningen, stille deelnemingen, participatieleningen, rechten van winstdeelneming, converteerbare obligaties en obligaties met warrants. Als mogelijke aanvulling — maar niet ter vervanging — van aandelen- en quasiaandeleninstrumenten moeten gewaarborgde en niet-gewaarborgde leningen, bijvoorbeeld overbruggingskredieten, die door het in aanmerking komende durfkapitaalfonds worden verstrekt aan een in aanmerking komende portefeuillemaatschappij waarin het in aanmerking komende durfkapitaalfonds al in aanmerking komende beleggingen heeft, toegestaan zijn, op voorwaarde dat niet meer dan 30 % van het totaalbedrag van de kapitaalinbreng en het niet-gestort toegezegd kapitaal in het in aanmerking komende durfkapitaalfonds voor deze leningen wordt gebruikt. Om rekening te houden met de gangbare zakelijke praktijken op de durfkapitaalmarkt moet een in aanmerking komend durfkapitaalfonds voorts van bestaande aandeelhouders van een in aanmerking komende portefeuillemaatschappij bestaande aandelen van deze maatschappij kunnen kopen. Om te zorgen voor zo ruim mogelijke mogelijkheden op het gebied van fondsenwerving moeten ook beleggingen in andere in aanmerking komende durfkapitaalfondsen toegestaan zijn. Om verwatering van de beleggingen in in aanmerking komende portefeuillemaatschappijen te voorkomen mag in aanmerking komende durfkapitaalfondsen alleen worden toegestaan om te beleggen in andere in aanmerking komende durfkapitaalfondsen, als deze in aanmerking komende durfkapitaalfondsen zelf niet meer dan 10 % van het totaalbedrag van hun kapitaalinbreng en niet-gestort toegezegd kapitaal in andere in aanmerking komende durfkapitaalfondsen hebben belegd.

  17. De kernactiviteit van durfkapitaalfondsen is het verstrekken van financiering aan kmo's door primaire beleggingen. Durfkapitaalfondsen mogen niet deelnemen in systemisch belangrijke bankactiviteiten buiten het gewone prudentiële regelgevend kader (zogenoemd „schaduwbankieren”) noch mogen zij typische private-equitystrategieën volgen, zoals overnames met vreemd vermogen.

  18. In lijn met de Europa 2020-strategie is deze verordening bedoeld ter bevordering van durfkapitaalbeleggingen in innoverende kmo's die verankerd zijn in de reële economie. Kredietinstellingen, beleggingsondernemingen, verzekeringsondernemingen, financiële holdings en gemengde holdings mogen bijgevolg niet onder de definitie van in aanmerking komende portefeuillemaatschappijen van deze verordening vallen.

  19. Om in een essentiële beschermingsmaatregel te voorzien die een onderscheid maakt tussen in aanmerking komende durfkapitaalfondsen in de zin van deze verordening en de ruimere categorie van alternatieve beleggingsfondsen die op secundaire markten uitgegeven effecten verhandelen, is het noodzakelijk regels vast te stellen om ervoor te zorgen dat in aanmerking komende durfkapitaalfondsen primair beleggen in rechtstreeks uitgegeven instrumenten.

  20. Om beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen een zekere flexibiliteit in het beleggings- en liquiditeitenbeheer van hun in aanmerking komende durfkapitaalfondsen te bieden, dient handel, bijvoorbeeld in aandelen of deelnemingen in niet in aanmerking komende portefeuillemaatschappijen of verwerving van niet in aanmerking komende instrumenten, te worden toegestaan tot een maximumdrempel van 30 % van het totaalbedrag van de kapitaalinbreng en het niet-gestort kapitaal.

  21. Om zeker te stellen dat de benaming „EuVECA” betrouwbaar en gemakkelijk herkenbaar is voor beleggers in de hele Unie, dienen enkel beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen die aan de in deze verordening opgenomen uniforme kwaliteitscriteria voldoen, in aanmerking te komen voor het voeren van de benaming „EuVECA” bij het op de markt aanbieden van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen in de hele Unie.

  22. Om ervoor te zorgen dat in aanmerking komende durfkapitaalfondsen een duidelijk en herkenbaar profiel hebben dat aan hun doel beantwoordt, moeten uniforme voorschriften worden vastgesteld voor de portefeuillesamenstelling en beleggingstechnieken die voor dergelijke fondsen worden toegestaan.

  23. Om zeker te stellen dat in aanmerking komende durfkapitaalfondsen niet bijdragen aan de ontwikkeling van systeemrisico's en dat dergelijke fondsen zich bij hun beleggingsactiviteiten toespitsen op het ondersteunen van in aanmerking komende portefeuillemaatschappijen, mag het gebruik van hefboomwerking op het niveau van het fonds niet worden toegestaan. Beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen mogen uitsluitend worden toegestaan leningen aan te gaan, schuldpapier uit te geven of garanties te verschaffen op het niveau van het in aanmerking komende durfkapitaalfonds, mits zodanige leningen, schuldpapier of garanties gedekt zijn door niet-gestort toegezegd kapitaal en aldus de risicopositie van het fonds niet doen toenemen tot een niveau dat hoger is dan het toegezegd kapitaal. Vooruitbetalingen in kasgeld door beleggers van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen die volledig door toegezegd kapitaal van deze beleggers zijn gedekt, doen de risicopositie van het in aanmerking komende durfkapitaalfonds niet toenemen en moeten derhalve worden toegestaan. Om het fonds in staat te stellen buitengewone liquiditeitsbehoeften te dekken die zouden kunnen ontstaan tussen een opvraging bij beleggers van toegezegd kapitaal en de daadwerkelijke opneming van het kapitaal in zijn rekeningen, dient het aangaan van kortetermijnleningen te worden toegestaan, mits het bedrag van een dergelijke lening het niet-gestort toegezegd kapitaal van het fonds niet overschrijdt.

  24. Om zeker te stellen dat in aanmerking komende durfkapitaalfondsen uitsluitend worden aangeboden aan beleggers die over de nodige ervaring, kennis en deskundigheid beschikken om hun eigen beleggingsbeslissingen te nemen en een behoorlijke beoordeling te maken van de risico's die aan deze fondsen verbonden zijn, en om het beleggersvertrouwen in in aanmerking komende durfkapitaalfondsen in stand te houden, moeten bepaalde specifieke beschermingsmaatregelen worden getroffen. In aanmerking komende durfkapitaalfondsen zouden bijgevolg alleen mogen worden aangeboden aan beleggers die professionele cliënten zijn of die kunnen worden behandeld als professionele cliënten in de zin van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten(6). Om evenwel een voldoende brede beleggersbasis voor beleggingen in in aanmerking komende durfkapitaalfondsen te hebben, is het eveneens wenselijk dat bepaalde andere beleggers, met inbegrip van zeer vermogende particulieren, toegang hebben tot in aanmerking komende durfkapitaalfondsen. Voor deze andere beleggers moeten evenwel specifieke beschermingsmaatregelen worden getroffen om zeker te stellen dat in aanmerking komende durfkapitaalfondsen alleen worden aangeboden aan beleggers die over het geschikte profiel beschikken om dergelijke beleggingen te verrichten. Deze beschermingsmaatregelen sluiten aanbieding op de markt met behulp van periodieke spaarplannen uit. Bovendien moeten beleggingen, gedaan door bestuursleden, directeuren of bij het beheer betrokken werknemers van een beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds beleggingen, mogelijk zijn wanneer zij in het door hen beheerde, in aanmerking komende fonds beleggen, aangezien deze personen voldoende kennis hebben om in durfkapitaal te beleggen.

  25. Om zeker te stellen dat enkel beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen de benaming „EuVECA” gebruiken, die aan uniforme kwaliteitscriteria met betrekking tot hun marktgedrag voldoen, dienen er voorschriften te zijn voor de bedrijfsuitoefening en voor de relatie van deze beheerders met hun beleggers. Om dezelfde reden moeten uniforme voorwaarden worden ingesteld aangaande de behandeling van belangenconflicten door deze beheerders. Deze voorschriften en voorwaarden moeten de beheerders er ook toe verplichten de noodzakelijke organisatorische en administratieve regelingen te treffen om ervoor te zorgen dat belangenconflicten op passende wijze worden behandeld.

  26. Indien een beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds voornemens is taken te delegeren aan derden, mag een dergelijke delegatie van taken aan een derde de aansprakelijkheid van de beheerder jegens het durfkapitaalfonds en de beleggers daarin niet beïnvloeden. Bovendien mag de beheerder niet taken delegeren in die mate dat hij in wezen niet langer als de beheerder van het in aanmerking komende durfkapitaalfonds kan worden beschouwd en enkel nog een brievenbusmaatschappij is. De beheerder moet te allen tijde verantwoordelijk blijven voor de correcte uitvoering van de gedelegeerde taken en de naleving van deze verordening. De delegatie van taken mag de doeltreffendheid van het toezicht van de beheerder niet ondermijnen, en mag met name niet verhinderen dat de beheerder handelt, of dat het fonds wordt beheerd, in het beste belang van haar beleggers.

  27. Om de integriteit van de benaming „EuVECA” zeker te stellen, moeten kwaliteitscriteria aangaande de organisatie van een beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds worden ingesteld. Derhalve dienen uniforme, evenredige eisen te worden vastgelegd met betrekking tot de noodzaak om toereikende technische en personele middelen aan te houden.

  28. Om ervoor te zorgen dat in aanmerking komende durfkapitaalfondsen behoorlijk worden beheerd, en dat hun beheerders potentiële risico's als gevolg van de activiteiten ervan kunnen afdekken, dienen voor beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen uniforme en evenredige eisen te worden vastgelegd om voldoende eigen vermogen aan te houden. De omvang van dat eigen vermogen moet voldoende zijn om de continuïteit en het behoorlijke beheer van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen zeker te stellen.

  29. Ter bescherming van de beleggers moet ervoor worden gezorgd dat de activa van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen naar behoren worden gewaardeerd. Daarom moeten het reglement of de statuten van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen voorschriften bevatten voor de waardering van activa. Dat moet de integriteit en de transparantie van de waardering verzekeren.

  30. Om zeker te stellen dat beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen die van de benaming „EuVECA” gebruikmaken, voldoende verantwoording afleggen voor hun activiteiten, moeten uniforme voorschriften voor jaarverslagen worden vastgesteld.

  31. Om de integriteit van de benaming „EuVECA” in de ogen van beleggers in stand te houden, is het noodzakelijk dat deze benaming enkel wordt gebruikt door beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen die volledig transparant zijn wat betreft hun beleggingsbeleid en hun beleggingsdoelstellingen. Er dienen derhalve eenvormige voorschriften aangaande de openbaarmakingseisen te worden vastgelegd, die door beheerders jegens hun beleggers in acht dienen te worden genomen. In het bijzonder moeten er precontractuele openbaarmakingsverplichtingen bestaan betreffende de beleggingsstrategie en -doelstellingen van het in aanmerking komende durfkapitaalfonds, de gebruikte beleggingsinstrumenten, kosten en aanverwante lasten, alsook het risico/rendementsprofiel van de door een in aanmerking komend fonds aangeboden belegging. Om een hoge mate van transparantie te realiseren, moeten deze openbaarmakingseisen eveneens voorzien in informatie over de wijze waarop de vergoeding van de beheerders wordt berekend.

  32. Om effectief toezicht op de in deze verordening vastgelegde uniforme eisen zeker te stellen, moet de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst toezien op de naleving door de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds van de in deze verordening vastgelegde uniforme eisen. Te dien einde moeten de beheerders die voornemens zijn hun in aanmerking komende fondsen onder de benaming „EuVECA” op de markt aan te bieden, de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst van hun voornemen in kennis stellen. De bevoegde autoriteit dient de beheerder te registreren indien alle noodzakelijke informatie is verstrekt en indien geschikte regelingen zijn getroffen om te voldoen aan de eisen van deze verordening. Deze registratie dient geldig te zijn in de hele Unie.

  33. Om het efficiënt, grensoverschrijdend op de markt aanbieden van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen te vergemakkelijken, dient de registratie de beheerder zo snel mogelijk te worden volbracht.

  34. Deze verordening omvat waarborgen om ervoor te zorgen dat de fondsen naar behoren worden gebruikt, maar de toezichtautoriteiten moeten waakzaam zijn om ervoor te zorgen dat deze waarborgen in acht worden genomen.

  35. Om effectief toezicht op de naleving van de in deze verordening vastgelegde uniforme criteria zeker te stellen, moeten voorschriften worden ingesteld aangaande de omstandigheden waaronder de informatie die aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst is verstrekt, moet worden geactualiseerd.

  36. Er dient ten behoeve van een effectief toezicht op de naleving van de in deze verordening opgenomen eisen een procedure te worden ingesteld voor grensoverschrijdende kennisgevingen tussen de bevoegde toezichthoudende autoriteiten, die in gang wordt gezet door de registratie van een beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds in zijn lidstaat van herkomst.

  37. Om te zorgen voor transparante voorwaarden voor het op de markt aanbieden van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen in de hele Unie, moet aan de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority — ESMA)), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad(7), de taak worden toevertrouwd een centrale databank bij te houden, waarin alle beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen en de door hen beheerde in aanmerking komende durfkapitaalfondsen, worden opgenomen die in overeenstemming met deze verordening zijn geregistreerd.

  38. Indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst duidelijke en aantoonbare redenen heeft om aan te nemen dat een beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds op haar grondgebied in strijd met deze verordening handelt, moet zij dit onmiddellijk ter kennis brengen van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, die de nodige maatregelen moet nemen.

  39. Als een beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds duidelijk in strijd met deze verordening blijft handelen, ondanks de door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen of omdat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst niet binnen een redelijke termijn optreedt, dient de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst de mogelijkheid te hebben, nadat zij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst hiervan op de hoogte heeft gebracht, om alle nodige maatregelen te nemen om de beleggers te beschermen, met inbegrip van de mogelijkheid de desbetreffende beheerder te beletten zijn durfkapitaalfondsen nog op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst aan te bieden.

  40. Om effectief toezicht met betrekking tot de in deze verordening vastgelegde criteria zeker te stellen, bevat deze verordening een lijst van toezichtbevoegdheden waarover bevoegde autoriteiten moeten kunnen beschikken.

  41. Om een behoorlijke handhaving zeker te stellen, bevat deze verordening in bestuursrechtelijke sancties en andere maatregelen aangaande de schending van sleutelbepalingen van deze verordening, namelijk de voorschriften betreffende de portefeuillesamenstelling, de beschermingsmaatregelen met betrekking tot de identiteit van in aanmerking komende beleggers en het gebruik van de benaming „EuVECA” door uitsluitend beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen die in overeenstemming met deze verordening geregistreerd zijn. Een schending van deze sleutelbepalingen moet, waar nodig, leiden tot het verbod op het gebruik van de benaming en tot schrapping van de desbetreffende beheerder uit het register.

  42. De toezichtinformatie dient te worden uitgewisseld tussen de bevoegde autoriteiten in de lidstaten van herkomst en de lidstaten van ontvangst en ESMA.

  43. De effectieve regelgevende samenwerking tussen de entiteiten die als taak hebben toezicht uit te oefenen op het naleven van de uniforme criteria welke in deze verordening zijn vastgesteld, vereist dat een hoog niveau van beroepsgeheim dient te gelden voor alle relevante nationale overheden en voor ESMA.

  44. Teneinde de in deze verordening vastgelegde eisen te specificeren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de soorten belangenconflicten die beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen moeten vermijden en van de maatregelen die met het oog daarop moeten worden getroffen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig aan het Europees Parlement en aan de Raad worden toegezonden.

  45. Technische normen voor financiële diensten dienen te zorgen voor een consistente harmonisering en een hoog niveau van toezicht in de gehele Unie. Het zou efficiënt en passend zijn ESMA, als autoriteit met een sterk gespecialiseerde expertise, met de opstelling van een aan de Commissie voor te leggen ontwerp van technische uitvoeringsnormen te belasten, in zoverre daarin geen beleidskeuzes gedaan worden.

  46. Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden toegekend om technische uitvoeringsnormen vast te stellen door middel van uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 291 VWEU en in overeenstemming met artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. Aan ESMA dient het ontwerpen van technische uitvoeringsnormen inzake de vorm van de in deze verordening bedoelde kennisgeving te worden toevertrouwd.

  47. De Commissie dient binnen vier jaar na de toepassingsdatum van deze verordening een evaluatie van deze verordening uit te voeren om de ontwikkeling van de durfkapitaalmarkt te beoordelen. De evaluatie dient een algemeen onderzoek te omvatten van de werking van de voorschriften in deze verordening en de ervaring die is opgedaan bij het toepassen ervan. Op basis van deze evaluatie moet de Commissie een verslag, in voorkomend geval vergezeld van wetgevingsvoorstellen, voorleggen aan het Europees Parlement en aan de Raad.

  48. Voorts moet de Commissie binnen vier jaar na de toepassingsdatum van deze verordening een begin maken met een evaluatie van de wisselwerking tussen deze verordening en andere regels betreffende instellingen voor collectieve belegging en de beheerders hiervan, in het bijzonder die van Richtlijn 2011/61/EU. Bij deze evaluatie moet in het bijzonder aandacht worden besteed aan het toepassingsgebied van deze verordening en worden beoordeeld of het nodig is dit uit te breiden om de beheerders van grotere alternatieve beleggingsfondsen toe te staan de benaming „EuVECA” te laten gebruiken. Op basis van deze toetsing moet de Commissie een verslag voorleggen aan het Europees Parlement en aan de Raad, in voorkomend geval vergezeld van wetgevingsvoorstellen.

  49. In het kader van die evaluatie moet de Commissie elke hinderpaal beoordelen die eventueel het gebruik van de fondsen door de beleggers hebben belemmerd, met inbegrip van de impact op institutionele beleggers van andere prudentiële regelgeving die op hen van toepassing kan zijn. De Commissie moet daarnaast gegevens verzamelen om te beoordelen welke bijdrage van de benaming „EuVECA” levert aan andere programma's van de Unie, zoals Horizon 2020, die ook gericht zijn op het ondersteunen van innovatie in de Unie.

  50. Gelet op de mededeling van de Commissie van 6 oktober 2010 met als titel „Europa 2020-kerninitiatief Innovatie-Unie”, en de mededeling van de Commissie van 7 december 2011 met als titel „Een actieplan ter verbetering van de toegang tot financiering voor kmo's”, is het belangrijk om te zorgen voor de doeltreffendheid van de overheidsregelingen in de Unie ter ondersteuning van de durfkapitaalmarkt en voor de coördinatie en onderlinge coherentie van de verschillende beleidsmaatregelen van de Unie ter bevordering van innovatie, inclusief het beleid op het gebied van mededinging en onderzoek. Centraal in het beleid van de Unie op het gebied van innovatie en groei is groene technologie, gelet op de doelstelling van de Unie om mondiaal leider te zijn op het gebied van slimme en duurzame groei en van energie- en hulpbronnenefficiëntie, inclusief wat de financiering van kmo's betreft. Bij de evaluatie van deze verordening moet de Commissie de impact ervan beoordelen op de voortgang in de richting van deze doelstelling.

  51. ESMA moet een raming opstellen van haar personele en andere behoeften die voortvloeien uit de vervulling van haar taken en bevoegdheden overeenkomstig deze verordening en daarover verslag uitbrengen aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan de Commissie.

  52. Het Europees Investeringsfonds (EIF) belegt onder meer in durfkapitaalfondsen in de hele Unie. De maatregelen waarin in deze verordening is voorzien om durfkapitaalfondsen gemakkelijk te kunnen identificeren aan de hand van welomschreven gemeenschappelijke kenmerken, moeten het voor het EIF gemakkelijker maken durfkapitaalfondsen overeenkomstig deze verordening te identificeren als mogelijke beleggingsdoelstelling. Het EIF moet derhalve worden aangemoedigd in Europese durfkapitaalfondsen te beleggen.

  53. Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name erkend zijn in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van het recht op de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven (artikel 7) en de vrijheid van ondernemerschap (artikel 16).

  54. Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(8) regelt de verwerking van persoonsgegevens die wordt uitgevoerd in de lidstaten in het kader van deze verordening en onder toezicht van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, in het bijzonder de publieke onafhankelijke autoriteiten die door de lidstaten worden aangewezen. Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(9) regelt de verwerking van persoonsgegevens die wordt uitgevoerd door ESMA binnen het kader van deze verordening en onder toezicht van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

  55. Deze verordening dient de toepassing van de staatssteunregels op in aanmerking komende durfkapitaalfondsen onverlet te laten.

  56. Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk garanderen dat uniforme vereisten van toepassing zijn op het aanbieden van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen, en het opzetten van een eenvoudig registratiesysteem voor beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen, waardoor het op de markt aanbieden van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen in de hele Unie wordt vergemakkelijkt, waarbij tegelijkertijd ten volle rekening wordt gehouden met de noodzaak om een evenwicht te bewerkstelligen tussen, enerzijds, de veiligheid en betrouwbaarheid die aan het gebruik van de benaming „EuVECA” verbonden zijn, en, anderzijds, de doeltreffende werking van de durfkapitaalmarkt en de kostprijs voor haar verschillende belanghebbenden, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en dus op grond van hun omvang en gevolgen beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

In deze verordening worden uniforme eisen en voorwaarden vastgelegd voor beheerders van instellingen voor collectieve belegging die gebruik wensen te maken van de benaming „EuVECA” in verband met het op de markt aanbieden van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen in de Unie, waardoor wordt bijgedragen tot de goede werking van de interne markt.

Tevens worden in deze verordening uniforme regels vastgelegd voor het in de hele Unie aanbieden van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen aan in aanmerking komende beleggers, betreffende de portefeuillesamenstelling van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen, betreffende de in aanmerking komende beleggingsinstrumenten en -technieken die door in aanmerking komende durfkapitaalfondsen moeten worden gebruikt, alsmede regels voor de organisatie, het gedrag en de transparantie van beheerders die in aanmerking komende durfkapitaalfondsen op de markt aanbieden in de hele Unie.

1.

Deze verordening is van toepassing op beheerders van instellingen voor collectieve belegging als gedefinieerd in artikel 3, onder a), die voldoen aan de volgende voorwaarden:

  1. het totaal van de door hen beheerde activa overschrijdt niet de in artikel 3, lid 2, onder b), van Richtlijn 2011/61/EU bedoelde drempel;

  2. zij zijn gevestigd in de Unie;

  3. zij moeten zich laten registreren bij de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 3, lid 3, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU, en

  4. zij beheren portefeuilles van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen.

2.

Indien het totaal aan activa die door overeenkomstig artikel 14 geregistreerde beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen worden beheerd, de in artikel 3, lid 2, onder b), van Richtlijn 2011/61/EU bedoelde drempel vervolgens overschrijdt, en indien deze beheerders daardoor in overeenstemming met artikel 6 van die richtlijn aan een vergunningsplicht zijn onderworpen, mogen zij de benaming „EuVECA” blijven gebruiken in verband met het op de markt aanbieden van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen in de Unie, op voorwaarde dat zij te allen tijde in verband met de in aanmerking komende durfkapitaalfondsen die zij beheren:

  1. voldoen aan de eisen als neergelegd in Richtlijn 2011/61/EU, en

  2. blijven voldoen aan de artikelen 3 en 5 en artikel 13, lid 1, onder c) en i), van deze verordening.

3.

Indien beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen externe beheerders zijn en in overeenstemming met artikel 14 geregistreerd zijn, mogen zij daarnaast ook instellingen voor collectieve beleggingen in effecten (icbe's) beheren, als zij daartoe gemachtigd zijn uit hoofde van Richtlijn 2009/65/EG.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)„instelling voor collectieve belegging”:
een abi als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU;
b)„in aanmerking komend durfkapitaalfonds”:

een instelling voor collectieve belegging die:

  1. voornemens is binnen een in zijn reglement of zijn statuten vastgesteld tijdsbestek ten minste 70 % van het totaalbedrag van de kapitaalinbreng en het niet-gestort toegezegd kapitaal te beleggen in activa die in aanmerking komende beleggingen zijn, berekend op basis van de voor belegging beschikbare bedragen na aftrek van alle relevante kosten en aangehouden kasgeld en kasgeldequivalenten;

  2. niet meer dan 30 % van haar totale kapitaalinbreng en het niet-gestort toegezegd kapitaal gebruikt voor het verwerven van andere activa dan in aanmerking komende beleggingen, berekend op basis van de voor belegging beschikbare bedragen na aftrek van alle relevante kosten en aangehouden kasgeld en kasgeldequivalenten;

  3. gevestigd is op het grondgebied van een lidstaat;

c)„beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds”:
een rechtspersoon waarvan de normale werkzaamheden bestaan in het beheer van ten minste één in aanmerking komend durfkapitaalfonds;
d)„in aanmerking komende portefeuillemaatschappij”:

een onderneming die:

  1. op het ogenblik dat het in aanmerking komende durfkapitaalfonds daarin belegt:

    • niet tot de handel is toegelaten op een gereglementeerde markt of op een multilaterale handelsfaciliteit (multilateral trading facility — MTF) als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punten 14) en 15), van Richtlijn 2004/39/EG,

    • minder dan 250 personen in dienst heeft, en

    • een jaaromzet heeft die 50 miljoen EUR niet overschrijdt of een jaarlijks balanstotaal dat 43 miljoen EUR niet overschrijdt;

  2. zelf geen instelling voor collectieve belegging is;

  3. niet één of meer van de volgende is:

    • een kredietinstelling als omschreven in artikel 4, punt 1, van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen(10),

    • een beleggingsonderneming als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2004/39/EG,

    • een verzekeringsonderneming als omschreven in artikel 13, punt 1, van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)(11),

    • een financiële holding als omschreven in artikel 4, punt 19, van Richtlijn 2006/48/EG, of

    • een gemengde holding als omschreven in artikel 4, punt 20, van Richtlijn 2006/48/EG;

  4. gevestigd is op het grondgebied van een lidstaat, of in een derde land, op voorwaarde dat dat derde land:

    • niet op de lijst staat van niet-coöperatieve landen en gebieden van de Financiële Actiegroep ter voorkoming van witwassen van geld en financiering van terrorisme (Financial Action Task Force on Anti-Money Laundering and Terrorist Financing),

    • een overeenkomst heeft gesloten met de lidstaat van herkomst van de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds en met elke andere lidstaat waar de rechten van deelneming of aandelen in het in aanmerking komende durfkapitaalfonds naar voornemen zullen worden aangeboden, zodat gegarandeerd is dat het derde land volledig voldoet aan de normen van artikel 26 van het OESO-modelverdrag inzake belasting op inkomen en op vermogen en een doeltreffende informatie-uitwisseling in fiscale aangelegenheden waarborgt, inclusief eventuele multilaterale belastingovereenkomsten;

e)„in aanmerking komende beleggingen”:

elk van de onderstaande instrumenten:

  1. aandelen- of quasiaandeleninstrumenten die uitgegeven worden door:

    • een in aanmerking komende portefeuillemaatschappij en die rechtstreeks door het in aanmerking komende durfkapitaalfonds bij de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij worden verworven,

    • een in aanmerking komende portefeuillemaatschappij in ruil voor gewone aandelen uitgegeven door de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij, of

    • een onderneming waarvan de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij een dochteronderneming is waarin de betrokken onderneming een meerderheidsbelang heeft, en die door het in aanmerking komende durfkapitaalfonds is verworven in ruil voor een aandeleninstrument uitgegeven door de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij;

  2. gewaarborgde en niet-gewaarborgde leningen van het in aanmerking komende durfkapitaalfonds aan een in aanmerking komende portefeuillemaatschappij waarin het in aanmerking komende durfkapitaalfonds al in aanmerking komende beleggingen heeft, op voorwaarde dat niet meer dan 30 % van het totaalbedrag van de kapitaalinbreng en het niet-gestort toegezegd kapitaal in het in aanmerking komende durfkapitaalfonds voor deze leningen wordt gebruikt;

  3. aandelen van een in aanmerking komende portefeuillemaatschappij die zijn verworven van bestaande aandeelhouders van die maatschappij;

  4. rechten van deelneming of aandelen van één of meer andere in aanmerking komende durfkapitaalfondsen, op voorwaarde dat die in aanmerking komende durfkapitaalfondsen zelf niet meer dan 10 % van het totaalbedrag van hun kapitaalinbreng en niet-gestort toegezegd kapitaal in in aanmerking komende durfkapitaalfondsen hebben belegd;

f)„relevante kosten”:
alle vergoedingen, kosten en uitgaven die direct of indirect door de beleggers gedragen worden en die overeengekomen zijn tussen de beheerder van een in aanmerking komende durfkapitaalfonds en de beleggers;
g)„aandeel”:
eigendomsbelang in een onderneming dat wordt vertegenwoordigd door een aandeel of andere vormen van deelneming in het kapitaal van de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij dat aan de beleggers erin wordt uitgegeven;
h)„quasiaandeel”:
elk soort financieringsinstrument dat een combinatie van aandelen en schulden is, waarvan het rendement gekoppeld is aan de winsten of verliezen van de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij en waarbij de terugbetaling van het instrument in geval van niet-nakoming niet volledig gewaarborgd is;
i)„het (op de markt) aanbieden”:
een directe of indirecte aanbieding of plaatsing op initiatief van de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds of in zijn naam van rechten van deelneming of aandelen van een door hem beheerd durfkapitaalfonds aan, respectievelijk bij beleggers die hun woonplaats of statutaire zetel in de Unie hebben;
j)„toegezegd kapitaal”:
elke verbintenis waardoor een belegger verplicht is binnen een in het reglement of de statuten van het in aanmerking komende durfkapitaalfonds vastgesteld tijdsbestek een belang in dat fonds te verwerven of kapitaal daarin in te brengen;
k)„lidstaat van herkomst”:
lidstaat waar de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds is gevestigd en zich overeenkomstig artikel 3, lid 3, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU bij de bevoegde autoriteiten moet laten registreren;
l)„lidstaat van ontvangst”:
lidstaat, die niet de lidstaat van herkomst is, waar de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds in aanmerking komende durfkapitaalfondsen overeenkomstig deze verordening op de markt aanbiedt;
m)„bevoegde autoriteit”:
de nationale autoriteit die krachtens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen door de lidstaat van herkomst wordt aangewezen om de registratie te verzorgen van beheerders van instellingen voor collectieve belegging die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen.

Wat betreft punt c) van de eerste alinea, wordt, indien de rechtsvorm van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds intern beheer toestaat en indien het bestuursorgaan van het fonds ervoor kiest geen externe beheerder aan te stellen, het in aanmerking komende durfkapitaalfonds zelf in overeenstemming met artikel 14 als de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds geregistreerd. Een in aanmerking komend durfkapitaalfonds dat is geregistreerd als intern beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds, wordt niet geregistreerd als een extern beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds van andere instellingen voor collectieve belegging.

Artikel 1

In deze verordening worden uniforme eisen en voorwaarden vastgelegd voor beheerders van instellingen voor collectieve belegging die gebruik wensen te maken van de benaming „EuVECA” in verband met het op de markt aanbieden van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen in de Unie, waardoor wordt bijgedragen tot de goede werking van de interne markt.

Tevens worden in deze verordening uniforme regels vastgelegd voor het in de hele Unie aanbieden van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen aan in aanmerking komende beleggers, betreffende de portefeuillesamenstelling van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen, betreffende de in aanmerking komende beleggingsinstrumenten en -technieken die door in aanmerking komende durfkapitaalfondsen moeten worden gebruikt, alsmede regels voor de organisatie, het gedrag en de transparantie van beheerders die in aanmerking komende durfkapitaalfondsen op de markt aanbieden in de hele Unie.

Artikel 2

1.

Deze verordening is van toepassing op beheerders van instellingen voor collectieve belegging als gedefinieerd in artikel 3, onder a), die voldoen aan de volgende voorwaarden:

  1. het totaal van de door hen beheerde activa overschrijdt niet de in artikel 3, lid 2, onder b), van Richtlijn 2011/61/EU bedoelde drempel;

  2. zij zijn gevestigd in de Unie;

  3. zij moeten zich laten registreren bij de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 3, lid 3, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU, en

  4. zij beheren portefeuilles van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen.

2.

Indien het totaal aan activa die door overeenkomstig artikel 14 geregistreerde beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen worden beheerd, de in artikel 3, lid 2, onder b), van Richtlijn 2011/61/EU bedoelde drempel vervolgens overschrijdt, en indien deze beheerders daardoor in overeenstemming met artikel 6 van die richtlijn aan een vergunningsplicht zijn onderworpen, mogen zij de benaming „EuVECA” blijven gebruiken in verband met het op de markt aanbieden van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen in de Unie, op voorwaarde dat zij te allen tijde in verband met de in aanmerking komende durfkapitaalfondsen die zij beheren:

  1. voldoen aan de eisen als neergelegd in Richtlijn 2011/61/EU, en

  2. blijven voldoen aan de artikelen 3 en 5 en artikel 13, lid 1, onder c) en i), van deze verordening.

3.

Indien beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen externe beheerders zijn en in overeenstemming met artikel 14 geregistreerd zijn, mogen zij daarnaast ook instellingen voor collectieve beleggingen in effecten (icbe's) beheren, als zij daartoe gemachtigd zijn uit hoofde van Richtlijn 2009/65/EG.

Artikel 3

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)„instelling voor collectieve belegging”:
een abi als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU;
b)„in aanmerking komend durfkapitaalfonds”:

een instelling voor collectieve belegging die:

  1. voornemens is binnen een in zijn reglement of zijn statuten vastgesteld tijdsbestek ten minste 70 % van het totaalbedrag van de kapitaalinbreng en het niet-gestort toegezegd kapitaal te beleggen in activa die in aanmerking komende beleggingen zijn, berekend op basis van de voor belegging beschikbare bedragen na aftrek van alle relevante kosten en aangehouden kasgeld en kasgeldequivalenten;

  2. niet meer dan 30 % van haar totale kapitaalinbreng en het niet-gestort toegezegd kapitaal gebruikt voor het verwerven van andere activa dan in aanmerking komende beleggingen, berekend op basis van de voor belegging beschikbare bedragen na aftrek van alle relevante kosten en aangehouden kasgeld en kasgeldequivalenten;

  3. gevestigd is op het grondgebied van een lidstaat;

c)„beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds”:
een rechtspersoon waarvan de normale werkzaamheden bestaan in het beheer van ten minste één in aanmerking komend durfkapitaalfonds;
d)„in aanmerking komende portefeuillemaatschappij”:

een onderneming die:

  1. op het ogenblik dat het in aanmerking komende durfkapitaalfonds daarin belegt:

    • niet tot de handel is toegelaten op een gereglementeerde markt of op een multilaterale handelsfaciliteit (multilateral trading facility — MTF) als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punten 14) en 15), van Richtlijn 2004/39/EG,

    • minder dan 250 personen in dienst heeft, en

    • een jaaromzet heeft die 50 miljoen EUR niet overschrijdt of een jaarlijks balanstotaal dat 43 miljoen EUR niet overschrijdt;

  2. zelf geen instelling voor collectieve belegging is;

  3. niet één of meer van de volgende is:

    • een kredietinstelling als omschreven in artikel 4, punt 1, van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen(10),

    • een beleggingsonderneming als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2004/39/EG,

    • een verzekeringsonderneming als omschreven in artikel 13, punt 1, van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)(11),

    • een financiële holding als omschreven in artikel 4, punt 19, van Richtlijn 2006/48/EG, of

    • een gemengde holding als omschreven in artikel 4, punt 20, van Richtlijn 2006/48/EG;

  4. gevestigd is op het grondgebied van een lidstaat, of in een derde land, op voorwaarde dat dat derde land:

    • niet op de lijst staat van niet-coöperatieve landen en gebieden van de Financiële Actiegroep ter voorkoming van witwassen van geld en financiering van terrorisme (Financial Action Task Force on Anti-Money Laundering and Terrorist Financing),

    • een overeenkomst heeft gesloten met de lidstaat van herkomst van de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds en met elke andere lidstaat waar de rechten van deelneming of aandelen in het in aanmerking komende durfkapitaalfonds naar voornemen zullen worden aangeboden, zodat gegarandeerd is dat het derde land volledig voldoet aan de normen van artikel 26 van het OESO-modelverdrag inzake belasting op inkomen en op vermogen en een doeltreffende informatie-uitwisseling in fiscale aangelegenheden waarborgt, inclusief eventuele multilaterale belastingovereenkomsten;

e)„in aanmerking komende beleggingen”:

elk van de onderstaande instrumenten:

  1. aandelen- of quasiaandeleninstrumenten die uitgegeven worden door:

    • een in aanmerking komende portefeuillemaatschappij en die rechtstreeks door het in aanmerking komende durfkapitaalfonds bij de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij worden verworven,

    • een in aanmerking komende portefeuillemaatschappij in ruil voor gewone aandelen uitgegeven door de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij, of

    • een onderneming waarvan de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij een dochteronderneming is waarin de betrokken onderneming een meerderheidsbelang heeft, en die door het in aanmerking komende durfkapitaalfonds is verworven in ruil voor een aandeleninstrument uitgegeven door de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij;

  2. gewaarborgde en niet-gewaarborgde leningen van het in aanmerking komende durfkapitaalfonds aan een in aanmerking komende portefeuillemaatschappij waarin het in aanmerking komende durfkapitaalfonds al in aanmerking komende beleggingen heeft, op voorwaarde dat niet meer dan 30 % van het totaalbedrag van de kapitaalinbreng en het niet-gestort toegezegd kapitaal in het in aanmerking komende durfkapitaalfonds voor deze leningen wordt gebruikt;

  3. aandelen van een in aanmerking komende portefeuillemaatschappij die zijn verworven van bestaande aandeelhouders van die maatschappij;

  4. rechten van deelneming of aandelen van één of meer andere in aanmerking komende durfkapitaalfondsen, op voorwaarde dat die in aanmerking komende durfkapitaalfondsen zelf niet meer dan 10 % van het totaalbedrag van hun kapitaalinbreng en niet-gestort toegezegd kapitaal in in aanmerking komende durfkapitaalfondsen hebben belegd;

f)„relevante kosten”:
alle vergoedingen, kosten en uitgaven die direct of indirect door de beleggers gedragen worden en die overeengekomen zijn tussen de beheerder van een in aanmerking komende durfkapitaalfonds en de beleggers;
g)„aandeel”:
eigendomsbelang in een onderneming dat wordt vertegenwoordigd door een aandeel of andere vormen van deelneming in het kapitaal van de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij dat aan de beleggers erin wordt uitgegeven;
h)„quasiaandeel”:
elk soort financieringsinstrument dat een combinatie van aandelen en schulden is, waarvan het rendement gekoppeld is aan de winsten of verliezen van de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij en waarbij de terugbetaling van het instrument in geval van niet-nakoming niet volledig gewaarborgd is;
i)„het (op de markt) aanbieden”:
een directe of indirecte aanbieding of plaatsing op initiatief van de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds of in zijn naam van rechten van deelneming of aandelen van een door hem beheerd durfkapitaalfonds aan, respectievelijk bij beleggers die hun woonplaats of statutaire zetel in de Unie hebben;
j)„toegezegd kapitaal”:
elke verbintenis waardoor een belegger verplicht is binnen een in het reglement of de statuten van het in aanmerking komende durfkapitaalfonds vastgesteld tijdsbestek een belang in dat fonds te verwerven of kapitaal daarin in te brengen;
k)„lidstaat van herkomst”:
lidstaat waar de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds is gevestigd en zich overeenkomstig artikel 3, lid 3, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU bij de bevoegde autoriteiten moet laten registreren;
l)„lidstaat van ontvangst”:
lidstaat, die niet de lidstaat van herkomst is, waar de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds in aanmerking komende durfkapitaalfondsen overeenkomstig deze verordening op de markt aanbiedt;
m)„bevoegde autoriteit”:
de nationale autoriteit die krachtens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen door de lidstaat van herkomst wordt aangewezen om de registratie te verzorgen van beheerders van instellingen voor collectieve belegging die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen.

Wat betreft punt c) van de eerste alinea, wordt, indien de rechtsvorm van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds intern beheer toestaat en indien het bestuursorgaan van het fonds ervoor kiest geen externe beheerder aan te stellen, het in aanmerking komende durfkapitaalfonds zelf in overeenstemming met artikel 14 als de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds geregistreerd. Een in aanmerking komend durfkapitaalfonds dat is geregistreerd als intern beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds, wordt niet geregistreerd als een extern beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds van andere instellingen voor collectieve belegging.

HOOFDSTUK II VOORWAARDEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE BENAMING EuVECA

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

HOOFDSTUK III TOEZICHT EN ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

HOOFDSTUK IV OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28