Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank(1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(3),
Overwegende hetgeen volgt:
De financiële crisis heeft zwakke punten in de transparantie van de financiële markten blootgelegd die kunnen bijdragen tot schadelijke sociaaleconomische effecten. Het versterken van de transparantie is een van de gemeenschappelijke beginselen voor het versterken van het financiële stelsel, zoals werd bevestigd door de verklaring van de G20-leiders in Londen op 2 april 2009. Om de transparantie te versterken en het functioneren van de interne markt voor financiële instrumenten te verbeteren, moet er een nieuw kader worden ingesteld dat uniforme vereisten voor de transparantie van transacties in markten voor financiële instrumenten voorschrijft. Het kader moet uitgebreide regels voor een groot aantal financiële instrumenten bevatten. Het moet een aanvulling vormen op de vereisten voor de transparantie van orders en transacties met betrekking tot aandelen die zijn vastgelegd in Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad(4).
De groep deskundigen op hoog niveau inzake financieel toezicht in de EU, onder voorzitterschap van Jacques de Larosière, heeft de Unie uitgenodigd een meer geharmoniseerde set financiële regelgevingen te ontwikkelen. In de context van de toekomstige Europese toezichtarchitectuur heeft de Europese Raad van 18 en 19 juni 2009 de noodzaak onderstreept van de instelling van één Europees reglement dat van toepassing is op alle financiële instellingen in de interne markt.
Daarom moet de nieuwe wetgeving uit twee verschillende rechtsinstrumenten bestaan, met name een richtlijn en deze verordening. Beide rechtsinstrumenten samen dienen het wettelijke kader te vormen voor de vereisten die gelden voor beleggingsondernemingen, gereglementeerde markten en aanbieders van datarapporteringsdiensten. Deze verordening moet derhalve in combinatie met de richtlijn worden gelezen. Aangezien het noodzakelijk is om met betrekking tot bepaalde vereisten één set regels vast te stellen die voor alle instellingen gelden, alsook om potentiële reguleringsarbitrage te voorkomen en marktdeelnemers meer rechtszekerheid en een minder complexe regelgeving te bieden, is het gerechtvaardigd een rechtsgrondslag te gebruiken waarmee in een verordening kan worden voorzien. Om de resterende handelsbelemmeringen en significante concurrentieverstoringen die uit de verschillen tussen nationale wetgevingen voortvloeien, weg te nemen en nieuwe handelsbelemmeringen en significante concurrentieverstoringen te voorkomen, is het derhalve noodzakelijk een verordening vast te stellen met uniforme regels die in alle lidstaten van toepassing zijn. Deze rechtstreeks toepasselijke wetgevingshandeling is erop gericht op bepalende wijze een bijdrage te leveren aan het soepel functioneren van de interne markt en moet derhalve worden gebaseerd op artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), geïnterpreteerd in overeenstemming met de consistente jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Richtlijn 2004/39/EG heeft regels ingesteld om de handel in aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, voor en na de handel transparant te maken, en voor het melden aan de bevoegde autoriteiten van transacties met betrekking tot financiële instrumenten die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten. De richtlijn moet worden herschikt om de ontwikkelingen in de financiële markten voldoende te weerspiegelen en om de zwakke punten en lacunes aan te pakken die onder meer door de crisis op de financiële markt aan het licht zijn gekomen.
Bepalingen met betrekking tot de handel en reglementaire transparantie-vereisten moeten de vorm hebben van rechtstreeks toepasselijke wetgeving die geldt voor alle beleggingsondernemingen, die uniforme regels moeten volgen op alle markten van de Unie om een uniforme toepassing van één regelgevingskader mogelijk te maken, teneinde het vertrouwen in de transparantie van de markten in de hele Unie te versterken, de complexiteit van de regelgeving en de nalevingskosten voor beleggingsondernemingen terug te dringen, in het bijzonder voor financiële instellingen die grensoverschrijdend actief zijn, en bij te dragen aan het wegnemen van concurrentieverstoring. De vaststelling van een verordening zorgt voor rechtstreekse toepasbaarheid en is daarom het meest geschikt om die regelgevingsdoelstellingen te halen en te zorgen voor uniforme voorwaarden door te voorkomen dat de nationale voorschriften uiteenlopen als gevolg van de omzetting van een richtlijn.
Het is van belang dat ervoor wordt gezorgd dat de handel in financiële instrumenten zoveel mogelijk op georganiseerde handelsplatformen plaatsvindt en dat al die handelsplatformen naar behoren gereguleerd zijn. In het kader van Richtlijn 2004/39/EG hebben zich enkele handelssystemen ontwikkeld waarop het regelgevingsregime onvoldoende greep had. Alle handelssystemen in financiële instrumenten, zoals entiteiten die momenteel bekend staan als broker crossing-netwerken, moeten in de toekomst behoorlijk gereguleerd zijn en over een vergunning beschikken als een van de diverse soorten multilaterale handelsplatformen of als beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling onder de in deze verordening en in Richtlijn 2014/65/EU(5) vermelde voorwaarden.
De definities van gereglementeerde markt en multilaterale handelsfaciliteit (Multilateral Trading Facility — MTF) moeten worden verduidelijkt en moeten nauw bij elkaar blijven aansluiten om duidelijk te maken dat zij effectief dezelfde georganiseerde-handelsfuncties bestrijken. Bilaterale systemen waarin een beleggingsonderneming handelstransacties voor eigen rekening uitvoert en niet als bemiddelaar tussen koper en verkoper, zonder zelf risico te dragen, mogen er niet onder vallen. Gereglementeerde markten en MTF’s dient het niet toegestaan te zijn met eigen kapitaal cliëntenorders uit te voeren. De term „systeem” omvat alle markten die bestaan uit een geheel van regels en een handelsplatform, alsmede de markten die alleen op basis van een geheel van regels werken. Gereglementeerde markten en MTF’s zijn niet verplicht een „technisch” systeem voor het matchen van orders te exploiteren en mogen andere handelsprotocollen hanteren, inclusief systemen waarbij gebruikers kunnen verhandelen tegen koersen die zij bij verscheidene aanbieders opvragen. Een markt die alleen bestaat uit een geheel van regels betreffende aspecten die verband houden met lidmaatschap, toelating van instrumenten tot de handel, handel tussen leden, transactiemelding en - waar van toepassing — transparantieverplichtingen, is een gereglementeerde markt of een MTF in de zin van deze verordening, en volgens deze regels uitgevoerde transacties worden geacht te zijn verricht volgens de systemen van een gereglementeerde markt of een MTF. De term „koop- en verkoopintenties” moet in brede zin worden opgevat en omvat orders, koersen en blijken van belangstelling.
Een van de belangrijke vereisten is de verplichting dat de intenties in het systeem moeten worden samengebracht volgens niet-discretionaire regels die door de exploitant van het systeem zijn vastgesteld. Dit vereiste houdt in dat de intenties volgens de regels, de protocollen of de interne werkingsprocedures, met inbegrip van IT-procedures van het systeem moeten worden samengebracht. Onder „niet-discretionaire regels” worden regels verstaan die de gereglementeerde markt of de marktexploitant of beleggingsonderneming die een MTF exploiteert, geen enkele mogelijkheid mogen laten om de interactie tussen de intenties te beïnvloeden. In de definities is bepaald dat de intenties op zodanige wijze moeten worden samengebracht dat er een overeenkomst uit voortvloeit, hetgeen zich voordoet wanneer de uitvoering plaatsvindt volgens de regels, de protocollen of de interne exploitatieprocedures van het systeem.
Om de financiële markten in de Unie transparanter en efficiënter te maken en gelijke concurrentievoorwaarden tot stand te brengen tussen de verschillende platformen die multilaterale transactiediensten aanbieden, is het nodig een nieuwe categorie handelsplatformen te introduceren, namelijk de georganiseerde handelsfaciliteit (Organised Trading Facility — OTF) voor obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten, en ervoor te zorgen dat deze naar behoren gereglementeerd is en niet-discriminerende regels voor de toegang tot de faciliteit toepast. Die nieuwe categorie wordt breed gedefinieerd, zodat nu en in de toekomst alle typen georganiseerde uitvoering en regeling van handel die niet overeenkomen met de functionaliteiten of regelgevingsspecificaties van de bestaande platformen eronder vallen. Als gevolg daarvan moeten passende organisatievereisten en transparantieregels worden toegepast, die efficiënte koersvorming ondersteunen. De nieuwe categorie omvat systemen die in aanmerking komen voor de handel in voor clearing vatbare en voldoende liquide derivaten.
Zij mag geen faciliteiten omvatten waar niet daadwerkelijk transacties worden uitgevoerd of geregeld in het systeem, zoals mededelingenborden die worden gebruikt om koop- en verkoopintenties aan te kondigen, andere entiteiten die potentiële koop- en verkoopintenties samenvoegen of poolen, elektronische posttransactionele bevestigingsdiensten, of het comprimeren van portefeuilles, dat in bestaande derivatenportefeuilles niet-marktrisico’s vermindert zonder het marktrisico van de portefeuilles te veranderen. Portefeuillecompressie kan worden verricht door een scala aan ondernemingen die niet als zodanig gereglementeerd zijn op grond van deze verordening of Richtlijn 2014/65/EU, zoals centrale tegenpartijen (CTP’s) en transactieregisters, alsmede door beleggingsondernemingen en marktexploitanten. Het dient te worden verduidelijkt dat wanneer beleggingsondernemingen en marktexploitanten portefeuillecompressie verrichten, bepaalde voorschriften in deze verordening of Richtlijn 2014/65/EU niet van toepassing zijn op portefeuillecompressie. Aangezien centrale effectenbewaarinstellingen (Central Securities Depositories — CSD’s) aan dezelfde vereisten als beleggingsondernemingen zullen moeten voldoen wanneer zij bepaalde beleggingsdiensten verlenen of bepaalde beleggingsactiviteiten verrichten, dienen de bepalingen in deze verordening of in Richtlijn 2014/65/EU niet van toepassing te zijn op ondernemingen die buiten die regelgeving vallen wanneer zij portefeuillecompressie verrichten.
Die nieuwe categorie, de OTF, vormt een aanvulling op de bestaande soorten handelsplatformen. Terwijl op gereglementeerde markten en in MTF’s niet-discretionaire regels gelden voor de uitvoering van transacties, dient de exploitant van een OTF orders op discretionaire basis uit te voeren, rekening houdend met, voor zover van toepassing, de eisen inzake transparantie vóór de handel en de verplichtingen inzake optimale uitvoering. Als gevolg daarvan moeten er gedragsregels en verplichtingen met betrekking tot de optimale uitvoering en de afhandeling van cliëntenorders gelden voor de transacties die worden gesloten via een OTF die wordt geëxploiteerd door een beleggingsonderneming of een marktexploitant. Een marktexploitant die een vergunning tot exploitatie van een OTF heeft, dient hoofdstuk 1 van Richtlijn 2014/65/EU betreffende voorwaarden en procedures voor de vergunningverlening aan beleggingsondernemingen na te leven. De beleggingsonderneming of de marktexploitant die een OTF exploiteert, dient op twee verschillende niveaus over discretionaire ruimte te kunnen beschikken: ten eerste bij het nemen van de beslissing tot het plaatsen van een order bij de OTF of tot het intrekken ervan en ten tweede bij het nemen van de beslissing een bepaalde order op een bepaald ogenblik niet te matchen met de in het systeem beschikbare orders, mits zulks in overeenstemming is met de specifieke instructies van de cliënten en met de verplichtingen inzake optimale uitvoering.
Voor het systeem dat cliëntenorders matcht, dient de exploitant te kunnen beslissen of, wanneer en hoeveel van twee of meer orders in het systeem zullen worden gematcht. Overeenkomstig artikel 20, leden 1, 2, 4 en 5, van Richtlijn 2014/65/EU en onverminderd artikel 20, lid 3, van Richtlijn 2014/65/EU dient de onderneming onderhandelingen tussen cliënten te kunnen faciliteren teneinde twee of meer potentieel met elkaar verenigbare handelsintenties in een transactie bij elkaar te brengen. Op beide discretionaire niveaus dient de exploitant van de OTF zijn verplichtingen op grond van de artikelen 18 en 27 van Richtlijn 2014/65/EU na te leven. De marktexploitant of de beleggingsonderneming die een OTF exploiteert dient de gebruikers van het platform duidelijk te maken hoe hij de keuze zal maken. Omdat een OTF een echt handelsplatform is, moet de platformexploitant neutraal zijn. De beleggingsonderneming of marktexploitant die de OTF exploiteert dient derhalve onderworpen te zijn aan voorschriften inzake niet-discriminerende uitvoering en noch de beleggingsonderneming of marktexploitant die de OTF exploiteert, noch enige entiteit die deel uitmaakt van dezelfde groep of rechtspersoon als de beleggingsonderneming of marktexploitant mag worden toegestaan met eigen kapitaal cliëntenorders uit te voeren in een OTF.
Om de uitvoering te faciliteren van een of meer cliëntenorders in obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten waarop de clearingverplichting overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad(6) niet van toepassing is verklaard, zal het een OTF-exploitant worden toegestaan gebruik te maken van compenserende aan- en verkopen in de zin van Richtlijn 2014/65/EU, mits de cliënt hiermee heeft ingestemd. Ten aanzien van overheidsschuldinstrumenten waarvoor geen liquide markt bestaat, dient een beleggingsonderneming of marktexploitant die een OTF exploiteert, voor eigen rekening te kunnen handelen voor zover het geen compenserende aan- en verkopen betreft. Indien gebruik wordt gemaakt van compenserende aan- en verkopen, moet aan alle vereisten inzake transparantie voor en na de handel en aan de verplichtingen inzake optimale uitvoering worden voldaan. De OTF-exploitant of een entiteit die deel uitmaakt van dezelfde groep of rechtspersoon als de beleggingsonderneming of marktexploitant mag niet als beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling optreden in de door hem/haar geëxploiteerde OTF. Voorts moet de exploitant van een OTF met betrekking tot het goede beheer van mogelijke belangenconflicten aan dezelfde verplichtingen voldoen als een MTF.
Alle georganiseerde handel dient te worden uitgevoerd op gereglementeerde platforms en volledig transparant te zijn, zowel voor de handel als daarna. Daarom moeten er adequaat afgestemde transparantievereisten gelden voor alle typen handelsplatformen en voor alle financiële instrumenten die daar worden verhandeld.
Teneinde ervoor te zorgen dat meer transacties via gereglementeerde handelsplatformen en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling verlopen, dient in deze verordening een handelsverplichting voor aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten of die op een handelsplatform worden verhandeld, te worden ingevoerd voor beleggingsondernemingen. Die handelsverplichting houdt in dat beleggingsondernemingen alle handelstransacties, met inbegrip van transacties voor eigen rekening en transacties ter uitvoering van cliëntenorders, op een gereglementeerde markt of via een MTF, beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling of een gelijkwaardig handelsplatform uit een derde land moeten verrichten. Er dient evenwel te worden voorzien in een uitzonderingsregeling op die handelsverplichting als er een legitieme reden bestaat. Van een legitieme reden is sprake bij transacties op niet-systematische, ad-hoc-, onregelmatige en niet-frequente basis, of bij technische transacties, zoals „give-up”-transacties, die niet bijdragen aan de koersvorming. Een dergelijke uitzondering op deze handelsverplichting mag niet worden gebruikt om de ingevoerde beperkingen op het gebruik van de ontheffing van een referentieprijs en de ontheffing van een bilateraal overeengekomen prijs te omzeilen, of om een broker crossing-netwerk of een ander crossing-systeem te exploiteren.
De keuze voor het verrichten van transacties via een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling laat de regeling voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling van deze verordening onverlet. Het is de bedoeling dat, indien de beleggingsonderneming zelf voldoet aan de in deze verordening opgenomen relevante criteria om als beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling voor dat specifieke aandeel te worden beschouwd, de transactie op die manier kan worden afgehandeld; als de beleggingsonderneming niet als beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling voor dat specifieke aandeel wordt beschouwd, dient ze de transactie echter toch nog te kunnen verrichten via een andere beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling, indien dat strookt met haar verplichtingen inzake optimale uitvoering en over die keuzemogelijkheid beschikt. Daarnaast dient, om een behoorlijke reglementering van de multilaterale handel in aandelen, representatieve certificaten (depositary receipts), beursverhandelde fondsen (Exchange Traded Funds -ETF „s), certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten te verzekeren, een beleggingsonderneming die een intern matchingsysteem op multilaterale basis exploiteert, over een vergunning als een MTF te beschikken. Er dient te worden verduidelijkt dat de in Richtlijn 2014/65/EU vermelde bepalingen inzake optimale uitvoering zodanig moeten worden toegepast dat de in deze verordening vermelde handelsverplichtingen niet in het gedrang komen.
De handel in representatieve certificaten, ETF’s, certificaten, soortgelijke financiële instrumenten en aandelen die niet tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, vindt grotendeels op dezelfde manier plaats en vervult een bijna identiek economisch doel als de handel in aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten. De transparantiebepalingen die gelden voor aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten moeten derhalve worden uitgebreid met deze financiële instrumenten.
Hoewel in beginsel wordt erkend dat er een regeling nodig is voor ontheffingen van transparantie voor de handel ter ondersteuning van het efficiënt functioneren van markten, moeten de daadwerkelijke ontheffingsbepalingen voor aandelen die gelden op basis van Richtlijn 2004/39/EG en Verordening (EG) nr. 1287/2006 van de Commissie(7) worden getoetst om na te gaan of zij nog passend zijn wat betreft hun toepassingsgebied en voorwaarden. Om een uniforme toepassing van de ontheffingen van transparantie voor de handel met betrekking tot aandelen en uiteindelijk ook andere soortgelijke financiële instrumenten en andere dan eigenvermogensinstrumenten voor specifieke marktmodellen en typen en grootten van orders te garanderen, moet de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten — European Securities and Markets Authority — ESMA), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 het Europees Parlement en de Raad(8) (), de verenigbaarheid van individuele verzoeken tot toepassing van een ontheffing voor in deze verordening vastgelegde regels en in deze verordening voorziene gedelegeerde handelingen beoordelen. De beoordeling van de ESMA moet de vorm aannemen van een advies overeenkomstig artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. Daarnaast moeten de al bestaande uitzonderingen voor aandelen door de ESMA worden beoordeeld binnen een passend tijdskader en moet, volgens dezelfde procedure, worden beoordeeld of zij nog in overeenstemming zijn met de in deze verordening vastgestelde regels en de krachtens deze verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen.
De financiële crisis heeft specifieke zwakke punten aan het licht gebracht in de manier waarop informatie over handelskansen en -prijzen met betrekking tot andere financiële instrumenten dan aandelen beschikbaar is voor marktdeelnemers, namelijk als het gaat om timing, granulariteit, gelijke toegang en betrouwbaarheid. Er moeten dus geschikte vereisten voor transparantie voor en na de handel worden geïntroduceerd waarbij rekening is gehouden met de verschillende kenmerken en marktstructuren van specifieke typen financiële instrumenten anders dan aandelen, en deze moeten worden afgestemd op verschillende soorten handelssystemen, waaronder op orderboek gebaseerde, koersgedreven, hybride, op een periodieke veiling gebaseerde of voicetradingsystemen. Om een solide transparantiekader te scheppen voor alle relevante financiële instrumenten, moeten deze van toepassing zijn op obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten die worden verhandeld op een handelsplatform. Vrijstellingen van de transparantie vóór de handel en aanpassing van de voorschriften inzake uitgestelde publicatie mogen daarom alleen in bepaalde duidelijk omschreven gevallen tot de mogelijkheden behoren.
Het is noodzakelijk dat er een voldoende mate van handelstransparantie wordt geïntroduceerd in de markten voor obligaties, gestructureerde financiële producten en derivaten om te helpen bij de waardering van producten en bij de efficiëntie van de prijsvorming. Gestructureerde financiële producten moeten met name door activa gedekte waardepapieren omvatten, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 5 van Verordening (EG) nr. 809/2004 van de Commissie(9), waaronder onder meer schuldobligaties met onderpand vallen.
Teneinde uniform toepasbare voorwaarden tussen handelsplatformen te garanderen, moeten voor de verschillende soorten platformen dezelfde eisen met betrekking tot transparantie vóór en na de handel gelden. De transparantievereisten moeten worden afgestemd op de verschillende typen financiële instrumenten, waaronder eigenvermogensinstrumenten, obligaties en derivaten, rekening houdend met de belangen van de beleggers en de emittenten, met inbegrip van de emittenten van overheidsobligaties, en de marktliquiditeit. De eisen moeten worden afgestemd op de verschillende soorten handel, waaronder op orderboek gebaseerde en koersgedreven systemen, zoals „request-for-quote”-systemen (prijsaanvraag) en hybride en „voice broking”-systemen, en rekening houden met de transactieomvang, met inbegrip van de omzet, en andere relevante criteria.
Om eventuele negatieve gevolgen voor het prijsvormingsproces te voorkomen, is het noodzakelijk een passend mechanisme voor volumebeperking in te voeren voor orders die worden geplaatst in systemen die berusten op een handelsmethode waarbij de prijs wordt bepaald overeenkomstig een referentieprijs, en voor bepaalde bilateraal overeengekomen transacties. Dit mechanisme dient een dubbel maximum te hebben, waarbij een volumemaximum wordt toegepast op elk handelsplatform dat van die ontheffingen gebruik maakt, zodat slechts een zeker percentage van de handel op elk handelsplatform kan plaatsvinden; daarnaast is er een algemeen volumemaximum dat bij overschrijding ervan leidt tot de schorsing van het gebruik van die ontheffingen in de hele Unie. Wat de overeengekomen transacties betreft, dient het alleen te worden toegepast op de transacties die worden verricht tegen een koers die valt binnen de actuele volumegewogen spread zoals die blijkt uit het orderboek of tegen de koersen van de marktmakers van het handelsplatform dat dat systeem exploiteert. Uitgesloten dienen bilateraal overeengekomen transacties in niet-liquide aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten of andere vergelijkbare financiële instrumenten te zijn, en transacties waaraan andere voorwaarden dan de actuele marktprijs verbonden zijn aangezien ze niet bijdragen aan het prijsvormingsproces.
Teneinde te voorkomen dat de handel buiten de beurs efficiënte koersvorming of transparante gelijke concurrentievoorwaarden tussen de wijzen van verhandeling in gevaar brengt, moeten er passende eisen voor transparantie vóór de handel gelden voor beleggingsondernemingen die voor eigen rekening financiële instrumenten buiten de beurs verhandelen voor zover zij dit doen in hun hoedanigheid van beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling met betrekking tot aandelen, certificaten van aandelen, ETF’s, certificaten of andere vergelijkbare financiële instrumenten waarvoor een liquide markt bestaat, en obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten die op een handelsplatform worden verhandeld en waarvoor een liquide markt bestaat.
Een beleggingsonderneming die cliëntenorders uitvoert met eigen kapitaal, moet worden beschouwd als een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling, tenzij de transacties incidenteel, ad hoc en op onregelmatige basis buiten een handelsplatform worden uitgevoerd. Aldus moeten beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling gedefinieerd worden als beleggingsondernemingen die op georganiseerde basis, frequent, systematisch en in aanzienlijke mate voor eigen rekening handelen door cliëntenorders uit te voeren buiten een handelsplatform. De voorschriften voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling in deze verordening moeten ten aanzien van een beleggingsonderneming alleen worden toegepast met betrekking tot elk apart financieel instrument, bijvoorbeeld op het niveau van de ISIN-code, waarin de beleggingsonderneming een beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling is. Om de objectieve en effectieve toepassing van de definitie van beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling op beleggingsondernemingen te garanderen, dient vooraf een drempel voor systematische interne afhandeling te worden bepaald, met een nauwkeurige omschrijving van hetgeen onder „frequent, systematisch en in aanzienlijke mate” wordt verstaan.
Een OTF is elk systeem of elke faciliteit waarin meerdere koop- en verkoopintenties van derde partijen op elkaar inwerken in het systeem, maar het mag een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling niet worden toegestaan de koop- en verkoopintenties van derde partijen bijeen te brengen. Zo dient bijvoorbeeld een handelsplatform waarop de handelstransacties altijd met één enkele beleggingsonderneming worden verricht, ook wel single-dealer platform genoemd, als een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling te worden beschouwd indien het aan de voorschriften van deze verordening voldoet. Een platform waarop meerdere handelaren voor hetzelfde financiële instrument op elkaar inwerken, ook wel multi-dealer platform genoemd, dient evenwel niet als een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling te worden beschouwd.
Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling dienen op basis van hun commerciële beleid en op objectieve, niet-discriminerende wijze te kunnen bepalen aan welke cliënten zij toegang verlenen tot hun koersen, waarbij zij onderscheid mogen maken tussen categorieën van cliënten, en het dient hen ook te zijn toegestaan om rekening te houden met verschillen tussen cliënten, bijvoorbeeld wat het kredietrisico betreft. Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling dienen niet verplicht te worden hun vaste koersen openbaar te maken, cliëntenorders uit te voeren en toegang te verlenen tot hun koersen voor transacties in eigenvermogensinstrumenten met een grotere omvang dan de standaardmarktomvang en transacties in andere dan eigenvermogensinstrumenten met een grotere omvang dan de voor het financiële instrument specifieke omvang. Of beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling hun verplichtingen nakomen, dient door de bevoegde autoriteiten te worden gecontroleerd en aan deze autoriteiten dient de nodige informatie te worden verstrekt om die taak te kunnen uitvoeren.
Deze verordening is niet bedoeld om de toepassing van regels voor transparantie vóór de handel te eisen met betrekking tot transacties die buiten de beurs zijn uitgevoerd, behalve wanneer dit gebeurt via een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling.
Marktgegevens moeten gemakkelijk en direct beschikbaar zijn voor gebruikers in een zoveel mogelijk uitgesplitste vorm om de beleggers, en de gegevensdienstverleners die voor hen werken, in staat te stellen gegevensoplossingen zo goed mogelijk op hun eigen situatie af te stemmen. Daarom moeten transparantiegegevens voor en na de handel op „ongebundelde” wijze beschikbaar worden gesteld aan het publiek, om de kosten voor marktdeelnemers die gegevens kopen te beperken.
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad(10) en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad(11) dienen volledig van toepassing te zijn op de uitwisseling, overdracht en verwerking van persoonsgegevens voor de toepassing van deze verordening, in het bijzonder titel IV, door de lidstaten en de ESMA.
Gezien het feit dat de partijen bij de G20-top in Pittsburgh op 25 september 2009 zijn overeengekomen dat de handel in gestandaardiseerde, buiten de beurs verhandelde derivatencontracten moet worden verplaatst naar beurzen of elektronische handelsplatformen, naar gelang van het geval, moet er een formele regelgevingsprocedure worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de handel tussen financiële tegenpartijen en grote niet-financiële tegenpartijen in alle derivaten die in aanmerking komen voor clearing en voldoende liquide zijn, plaatsvindt via een gamma van handelsplatformen die aan vergelijkbare regelgeving onderworpen zijn en die deelnemers in staat stellen met meerdere tegenpartijen te handelen. Bij het beoordelen of de liquiditeit voldoende is, moet rekening worden gehouden met de marktkenmerken op nationaal niveau, waaronder elementen als aantal en soort van de marktdeelnemers in een bepaalde markt, en met de transactiekenmerken, zoals de omvang en frequentie van de transacties in die markt.
Een liquide markt in een productklasse of derivaat wordt gekenmerkt door een groot aantal actieve marktdeelnemers, met een passende mix van liquiditeitsverschaffers en liquiditeitsafnemers — in verhouding tot het aantal verhandelde producten — die regelmatig transacties in deze producten verrichten die van kleinere omvang zijn dan transacties van aanzienlijke omvang. Indicaties van een dergelijke marktactiviteit zijn een groot aantal wachtende koop- en verkooporders in het betrokken derivaat, met een geringe spread voor een transactie van normale marktomvang als gevolg. Bij het beoordelen of de liquiditeit voldoende is, moet worden onderkend dat de liquiditeit van een derivaat fors kan schommelen naar gelang van de marktomstandigheden en de levenscyclus van het derivaat.
Gezien het feit dat enerzijds de partijen bij de G20-top in Pittsburgh op 25 september 2009 zijn overeengekomen dat de handel in gestandaardiseerde buiten de beurs verhandelde derivatencontracten moet worden verplaatst naar beurzen of elektronische handelsplatformen, naar gelang van het geval, en anderzijds diverse otc-derivaten een naar verhouding lagere liquiditeit hebben, is het passend te voorzien in een geschikt gamma in aanmerking komende platformen waarop krachtens dat akkoord kan worden gehandeld. Voor alle in aanmerking komende platformen moeten zorgvuldig uitgelijnde regelgevingsvereisten gelden met betrekking tot organisatie- en exploitatieaspecten, regelingen om belangenconflicten te beperken, toezicht op alle handelsactiviteit, transparantie voor en na de handel die is afgestemd op elk financieel instrument en soort handelssysteem, en de mogelijkheid van wisselwerking tussen de verschillende handelsintenties van derde partijen. Er moet evenwel in worden voorzien dat exploitanten van platformen krachtens dit akkoord transacties tussen meerdere derden op discretionaire wijze kunnen regelen teneinde de voorwaarden voor uitvoering en liquiditeit te verbeteren.
De verplichting om transacties uit te voeren in derivaten die tot een klasse van derivaten behoren welke onderworpen is verklaard aan de handelsverplichting op een gereglementeerde markt, een MTF, een OTF of een handelsplatform in een derde land, mag niet gelden voor de onderdelen van niet-prijsvormende posttransactionele risicoverlagende diensten die in derivatenportefeuilles, inclusief bestaande otc-derivatenportefeuilles overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012, niet-marktrisico’s verminderen zonder het marktrisico van de portefeuilles te veranderen. Voorts is het weliswaar dienstig een specifieke regeling voor portefeuillecompressie vast te stellen, maar heeft deze verordening niet als doel het gebruik van andere risicoverlagende diensten na de handel te verhinderen.
De handelsverplichting die voor die derivaten wordt ingesteld, moet efficiënte concurrentie tussen in aanmerking komende platformen mogelijk maken. Daarom dienen die handelsplatformen met betrekking tot elke aan deze handelsverplichting onderworpen derivaten geen exclusieve rechten te kunnen claimen waardoor andere handelsplatformen geen handel in deze financiële instrumenten zouden kunnen aanbieden. Voor effectieve concurrentie tussen handelsplatformen voor derivaten is het essentieel dat de handelsplatformen niet-discriminerende en transparante toegang hebben tot CTP’s. Niet-discriminerende toegang tot een CTP moet inhouden dat een handelsplatform het recht heeft op niet-discriminerende wijze te worden behandeld met betrekking tot de wijze waarop de contracten die via dat platform worden verhandeld, worden behandeld op het stuk van onderpandvereisten en de verrekening van economisch gelijkwaardige contracten en cross-margining met gecorreleerde contracten die door dezelfde CTP worden gecleard, en niet-discriminerende clearingvergoedingen.
De bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten moeten worden aangevuld met een expliciet mechanisme voor het verbieden of beperken van het op de markt brengen, verspreiden en verkopen van enig financieel instrument of gestructureerd deposito dat aanleiding geeft tot ernstige bezorgdheid met betrekking tot beleggersbescherming, het ordelijk functioneren en de integriteit van de financiële markten of de grondstoffenmarkten, of de stabiliteit van het financiële stelsel of een deel daarvan, in combinatie met passende coördinatie- en noodbevoegdheden voor de ESMA of, met betrekking tot gestructureerde deposito’s, de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit — EBA), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad(12). De uitoefening van dergelijke bevoegdheden door de bevoegde autoriteiten en, in uitzonderlijke gevallen, door de ESMA of de EBA moet gebonden zijn aan de naleving van een aantal specifieke voorwaarden. Als aan deze voorwaarden is voldaan, moet de bevoegde autoriteit of, in uitzonderlijke gevallen, de ESMA of de EBA, de mogelijkheid hebben om uit voorzorg een verbod of beperking op te leggen voordat een financieel instrument of gestructureerd deposito op de markt is gebracht, is verspreid of aan cliënten is verkocht.
Die bevoegdheden houden niet in dat een productgoedkeuring moet worden ingevoerd of toegepast of dat een vergunning moet worden verleend door de bevoegde autoriteit, de ESMA of de EBA, en ontslaan beleggingsondernemingen niet van hun verantwoordelijkheid om te voldoen aan alle relevante, in deze verordening en in Richtlijn 2014/65/EU vermelde voorschriften. De ordelijke werking en de integriteit van grondstoffenmarkten dienen door de bevoegde autoriteiten als criterium te worden gehanteerd bij hun interventies, zodat actie kan worden ondernomen om de mogelijke negatieve externe gevolgen die activiteiten op de financiële markten kunnen hebben voor de grondstoffenmarkten, tegen te gaan. Dat geldt met name voor de markten voor landbouwgrondstoffen, welke als doel hebben ervoor te zorgen dat de voedselvoorziening voor de bevolking verzekerd is. In die gevallen moet ook worden gezorgd voor de coördinatie van de maatregelen met de voor de betrokken grondstoffenmarkten bevoegde autoriteiten.
De bevoegde autoriteiten moeten de ESMA in kennis stellen van de bijzonderheden van al hun verzoeken tot het verlagen van een positie met betrekking tot een derivatencontract, van eventuele eenmalige limieten en van eventuele voorafgaande positielimieten om de coördinatie en convergentie bij het gebruik van die bevoegdheden te verbeteren. De essentiële bijzonderheden van eventuele voorafgaande positielimieten die door een bevoegde autoriteit worden toegepast, moeten worden gepubliceerd op de website van de ESMA.
De ESMA moet iedereen om informatie kunnen verzoeken met betrekking tot zijn of haar positie ten aanzien van een derivatencontract en moet kunnen verzoeken tot verlaging van die positie en tot beperking van de mate waarin personen individuele transacties kunnen uitvoeren met betrekking tot van grondstoffen afgeleide instrumenten. De ESMA moet dan de relevante bevoegde autoriteiten informeren over de maatregelen die zij voorstelt en die maatregelen publiceren.
De bijzonderheden van transacties in financiële instrumenten moeten worden gemeld aan de bevoegde autoriteiten om deze in staat te stellen potentiële gevallen van marktmisbruik op te sporen en te onderzoeken en toezicht te houden op het eerlijk en ordelijk functioneren van de markten en op de activiteiten van beleggingsondernemingen. Onder dat toezicht vallen alle financiële instrumenten die op een handelsplatform worden verhandeld en de financiële instrumenten waarvan het onderliggende financieel instrument op een handelsplatform wordt verhandeld of waarvan het onderliggende instrument een index of een mand is die is samengesteld uit financiële instrumenten die op een handelsplatform worden verhandeld. De verplichting moet gelden ongeacht of de transacties in een van die financiële instrumenten al dan niet op een handelsplatform zijn verricht. Teneinde onnodige administratieve lasten voor beleggingsondernemingen te voorkomen, moeten financiële instrumenten die niet vatbaar zijn voor marktmisbruik worden vrijgesteld van de kennisgevingsplicht. In de meldingen moet overeenkomstig de toezeggingen van de G20 een identificator voor juridische entiteiten worden gebruikt. De ESMA dient aan de Commissie verslag uit te brengen over de werking van dit systeem van melding aan de bevoegde autoriteiten en de Commissie dient stappen te nemen om indien nodig wijzigingen voor te stellen.
De exploitant van een handelsplatform dient zijn bevoegde autoriteit de relevante referentiegegevens inzake financiële instrumenten te verstrekken. Die kennisgevingen moeten door de bevoegde autoriteiten onverwijld worden doorgezonden aan de ESMA, die ze onmiddellijk op haar website openbaar dient te maken, zodat de ESMA en de bevoegde autoriteiten de transactiemeldingen kunnen gebruiken, analyseren en uitwisselen.
Om dienst te kunnen doen als hulpmiddel voor markttoezicht, moeten transactieverslagen de identiteit vermelden van degene die het beleggingsbesluit heeft genomen en van degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering ervan. Naast de transparantieregeling waarin Verordening (EU) nr. 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad(13) voorziet, verschaft de markering van shorttransacties nuttige aanvullende informatie aan de hand waarvan de bevoegde autoriteiten het niveau van short selling kunnen monitoren. De bevoegde autoriteiten moeten in alle fasen van de uitvoering van de order volledige toegang hebben tot de registers, van het eerste besluit om te handelen tot en met de uitvoering. Daarom dienen beleggingsondernemingen al hun orders en al hun transacties met betrekking tot financiële instrumenten te registreren en dienen exploitanten van platformen alle orders die in hun systemen worden ingevoerd te registreren. De ESMA moet de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten coördineren om er zeker van te zijn dat zij toegang hebben tot alle geregistreerde transacties en orders, ook als die zijn ingevoerd op platforms die buiten hun rechtsgebied actief zijn, met betrekking tot de financiële instrumenten waarop zij toezicht houden.
Dubbele registratie van dezelfde informatie moet worden vermeden. Meldingen die worden ingediend bij transactieregisters die zijn geregistreerd of erkend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 648/2012 voor de betreffende financiële instrumenten en die alle vereiste informatie voor het melden van transacties bevatten, zouden niet gedaan hoeven te worden aan de bevoegde autoriteiten, maar zouden aan hen moeten worden doorgegeven door de transactieregisters. Verordening (EU) nr. 648/2012 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Het uitwisselen of doorgeven van informatie door de bevoegde autoriteiten dient in overeenstemming te zijn met de voorschriften betreffende de doorgifte van persoonsgegevens die zijn neergelegd in Richtlijn 95/46/EG. Het uitwisselen of doorgeven van informatie door de ESMA dient in overeenstemming te zijn met de voorschriften betreffende de doorgifte van persoonsgegevens die zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 45/2001, die volledig van toepassing moeten zijn op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening.
In Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn de criteria vastgelegd aan de hand waarvan wordt bepaald welke klassen van otc-derivaten clearingplichtig zijn. Deze verordening voorkomt concurrentieverstoringen door niet-discriminerende toegang te eisen tot CTP’s die clearing van otc-derivaten aanbieden aan handelsplatformen en niet-discriminerende toegang tot de handelsstromen van handelsplatformen naar CTP’s die clearing van otc-derivaten aanbieden. Aangezien otc-derivaten zijn gedefinieerd als derivatencontracten waarvan de uitvoering niet op een gereglementeerde markt plaatsvindt, is het nodig in het kader van deze verordening soortgelijke vereisten te introduceren voor gereglementeerde markten. Ook voor derivaten die worden verhandeld op gereglementeerde markten, dient centrale clearing te gelden.
Naast de eisen in Richtlijn 2004/39/EG en in Richtlijn 2014/65/EU die beletten dat de lidstaten de toegang tot posttransactionele infrastructuur, zoals CTP’s en afwikkelingsregelingen, onnodig beperken, is het noodzakelijk dat deze verordening diverse andere handelsbelemmeringen wegneemt die kunnen worden gebruikt om concurrentie in de clearing van financiële instrumenten te verhinderen. Om discriminerende praktijken te voorkomen, moeten CTP’s akkoord gaan met het clearen van transacties die zijn uitgevoerd in verschillende handelsplatformen, voor zover die platformen voldoen aan de operationele en technische vereisten, ook op het gebied van risicobeheer, die de CTP heeft vastgesteld. Een CTP dient toegang te verlenen indien aan bepaalde in technische reguleringsnormen gespecificeerde toegangscriteria is voldaan. Ten aanzien van pas opgerichte CTP’s die bij de inwerkingtreding van deze verordening minder dan drie jaar over een vergunning of een erkenning beschikken, zouden de bevoegde autoriteiten, wat effecten en geldmarktinstrumenten betreft, de mogelijkheid moeten hebben een overgangsperiode van ten hoogste tweeënhalf jaar goed te keuren vooraleer zij worden blootgesteld aan volledige, niet-discriminerende toegang met betrekking tot effecten en geldmarktinstrumenten. Indien een CTP er evenwel voor kiest gebruik te maken van de overgangsregeling, kan zij tijdens de duur daarvan de rechten van toegang tot een handelsplatform op grond van deze verordening niet genieten. Bovendien kan geen enkel handelsplatform dat nauwe banden heeft met die CTP de rechten van toegang tot een CTP op grond van deze verordening genieten tijdens de duur van de overgangsregeling.
In Verordening (EU) nr. 648/2012 worden de voorwaarden vastgesteld volgens dewelke voor otc-derivaten niet-discriminerende toegang moet worden verleend tussen CTP’s en handelsplatformen. Verordening (EU) nr. 648/2012 definieert otc-derivaten als derivaten waarvan de uitvoering niet plaatsvindt op een gereglementeerde markt of op een markt van een derde land die overeenkomstig artikel 19, lid 6, van Richtlijn 2004/39/EG geacht wordt gelijkwaardig te zijn aan een gereglementeerde markt. Teneinde lacunes of overlappingen te voorkomen en de consistentie tussen Verordening (EU) nr. 648/2012 en deze verordening te waarborgen, zijn de in deze verordening opgenomen eisen inzake niet-discriminerende toegang tussen CTP’s en handelsplatformen van toepassing op derivaten die worden verhandeld op gereglementeerde markten of op een markt van een derde land die overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU als gelijkwaardig met een gereglementeerde markt wordt beschouwd en op alle niet-afgeleide financiële instrumenten.
Van handelsplatformen dient te worden vereist dat zij CTP’s die via een handelsplatform uitgevoerde transacties willen clearen, op transparante en niet-discriminerende basis toegang geven, inclusief tot gegevensstromen. Dit mag er evenwel niet toe leiden dat voor het clearen van transacties in derivaten interoperabiliteitsregelingen moeten worden gebruikt of dat liquiditeitsfragmentatie ontstaat waardoor de soepele en ordelijke werking van de markten in gevaar zou worden gebracht. Een handelsplatform dient toegang alleen te weigeren indien niet aan bepaalde in technische reguleringsnormen gespecificeerde toegangscriteria is voldaan. Met betrekking tot op de beurs verhandelde derivaten zou het buiten verhouding zijn om van kleinere handelsplatformen, met name platformen die nauwe banden hebben met CTP’s, te eisen dat zij onmiddellijk aan de eisen inzake niet-discriminerende toegang voldoen indien zij nog niet de technologische capaciteit hebben verworven om onder gelijke voorwaarden mee te doen met de meerderheid van de posttransactionele infrastructuurmarkt. Daarom moeten handelsplatforms beneden de desbetreffende drempel de mogelijkheid hebben zichzelf, en bijgevolg ook hun verbonden CTP’s, voor een periode van 30 maanden, met mogelijke verlengingen, vrij te stellen van de eisen inzake niet-discriminerende toegang voor op de beurs verhandelde derivaten. Indien een handelsplatform er evenwel voor kiest zichzelf vrij te stellen, kan het de rechten van toegang tot een CTP op grond van deze verordening niet genieten tijdens de duur van de vrijstelling.
Bovendien dient geen enkele CTP die nauwe banden heeft met dat handelsplatform de rechten van toegang tot een handelsplatform op grond van deze verordening te kunnen genieten tijdens de duur van de vrijstelling. Op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 moeten er, indien commerciële- en intellectuele-eigendomsrechten betrekking hebben op financiële diensten in verband met derivatencontracten, onder evenredige, eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden licenties beschikbaar zijn. Daarom moet de toegang tot licenties voor en informatie over benchmarks die worden gebruikt om de waarde van financiële instrumenten te bepalen, onder evenredige, eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden aan CTP’s en andere handelsplatformen worden verstrekt, en moet elke licentie tegen redelijke commerciële voorwaarden worden verleend. Onverminderd de toepassing van de mededingingsregels dient, indien na de inwerkingtreding van deze verordening een nieuwe benchmark wordt ontwikkeld, de verplichting tot licentieverlening dertig maanden nadat een financieel instrument dat naar die benchmark verwijst, is begonnen met of is toegelaten tot de handel, in werking te treden. Toegang tot licenties is van vitaal belang voor het vergemakkelijken van toegang tussen handelsplatformen en CTP’s op grond van de artikelen 35 en 36, omdat de toegang tussen handelsplatformen en CTP’s waartoe zij om toegang hebben verzocht, anders nog steeds door licentieregelingen gedwarsboomd zou kunnen worden.
Het is de bedoeling dat het wegnemen van belemmeringen en discriminerende praktijken de concurrentie voor clearing en verhandeling van financiële instrumenten versterkt, teneinde de investerings- en leenkosten te verlagen, inefficiënties weg te nemen en innovatie in de markten van de Unie te stimuleren. De Commissie moet de ontwikkeling van de posttransactionele infrastructuur nauwlettend in de gaten blijven houden en moet waar nodig ingrijpen om verstoringen van de concurrentie op de interne markt te voorkomen, met name wanneer het weigeren van de toegang tot infrastructuur of benchmarks in strijd is met artikel 101 of 102 VWEU. De verplichting tot licentieverlening op grond van deze verordening dient de algemene verplichting van de eigenaren van benchmarks die voortvloeit uit het mededingingsrecht van de Unie, en met name de artikelen 101 en 102 VWEU, met betrekking tot de toegang tot benchmarks die onontbeerlijk zijn voor het betreden van een nieuwe markt, onverlet te laten. Wanneer een bevoegde autoriteit ermee instemt om gedurende een overgangsperiode geen toegangsrechten toe te passen, is dat geen vergunning of een wijziging van een vergunning.
De levering van diensten door ondernemingen uit derde landen in de Unie is gebonden aan nationale regelingen en vereisten. Die regelingen zijn sterk gedifferentieerd en de ondernemingen die in het kader ervan een vergunning hebben, genieten niet de vrijheid om diensten te leveren en het recht van vestiging in andere lidstaten dan de lidstaat waar zij zijn gevestigd. Het is passend om een gemeenschappelijk regelgevingskader op het niveau van de Unie te introduceren. Een dergelijk kader moet de bestaande versnipperde regeling harmoniseren, zekerheid verschaffen aan en een eenvormige behandeling garanderen van ondernemingen van derde landen die toegang tot de Unie wensen, ervoor zorgen dat de Commissie de daadwerkelijke gelijkwaardigheid van het prudentiële en bedrijfsvoeringskader van derde landen heeft getoetst, en een vergelijkbaar niveau van bescherming bieden aan cliënten in de Unie die diensten van ondernemingen van derde landen ontvangen.
Bij de toepassing van de regeling moeten de Commissie en de lidstaten prioriteit geven aan de gebieden die onder de toezeggingen van de G20 en overeenkomsten met de belangrijkste handelspartners van de Unie vallen, rekening houden met de centrale rol die de Unie speelt op de mondiale financiële markten, en ervoor zorgen dat de toepassing van de vereisten ten aanzien van derde landen beleggers en emittenten uit de Unie niet belet te beleggen in of financiering te verkrijgen van derde landen, en beleggers en emittenten uit derde landen niet belet te beleggen, kapitaal bijeen te brengen of andere financiële diensten te verkrijgen op markten in de Unie, tenzij dit noodzakelijk is om objectieve en op bewijsmateriaal gebaseerde prudentiële redenen. Bij de uitvoering van de beoordelingen dient de Commissie zich te houden aan de „Objectives and Principles of Securities Regulation” van de Internationale organisatie van effectentoezichthouders (International Organisation of Securities Commission — IOSCO) en haar aanbevelingen, zoals door de IOSCO gewijzigd en geïnterpreteerd.
Indien er geen besluit over de daadwerkelijke gelijkwaardigheid kan worden genomen, blijft de verlening van diensten door ondernemingen uit derde landen in de Unie onderworpen aan nationale regelingen. De Commissie dient uit eigen beweging de gelijkwaardigheidsbeoordeling te initiëren. De lidstaten dienen te kunnen aangeven erin geïnteresseerd te zijn dat een bepaald derde land of bepaalde derde landen worden onderworpen aan de gelijkwaardigheidsbeoordeling van de Commissie, zonder dat dit de Commissie ertoe verplicht het gelijkwaardigheidsproces te initiëren. De gelijkwaardigheidsbeoordeling dient resultaatgericht te zijn; beoordeeld dient te worden in hoeverre het wettelijke en toezichtkader van het betrokken derde land soortgelijke en adequate regelgevingseffecten oplevert en in hoeverre het aan dezelfde doelstellingen beantwoordt als het recht van de Unie. Wanneer de Commissie deze gelijkwaardigheidsbeoordelingenstart, dient zij prioriteit te kunnen geven aan het rechtsgebied van bepaalde derde landen, rekening houdend met het materieel belang van gelijkwaardigheid voor ondernemingen en cliënten in de Unie, het bestaan van overeenkomsten tussen het derde land en de lidstaten op het gebied van toezicht en samenwerking, het bestaan van een effectief, gelijkwaardig systeem voor de erkenning van beleggingsondernemingen die krachtens buitenlandse regelingen over een vergunning beschikken, alsmede de belangstelling en bereidheid van het derde land om aan de gelijkwaardigheidsbeoordeling mee te werken. De Commissie dient na te gaan of zich significante veranderingen in het regelgevingskader van het derde land voordoen, en zo nodig het besluit inzake de gelijkwaardigheid te herzien.
Krachtens deze verordening, dient de levering van diensten zonder bijkantoren te worden beperkt tot in aanmerking komende tegenpartijen en professionele cliënten. Die levering dient gebonden te zijn aan registratie door de ESMA en toezicht in het derde land. Er dienen deugdelijke samenwerkingsregelingen te bestaan tussen de ESMA en de bevoegde autoriteiten van het derde land.
De bepalingen in deze verordening die regels bevatten voor de verrichting van diensten of activiteiten door ondernemingen uit derde landen, mogen geen afbreuk doen aan de mogelijkheid voor in de Unie gevestigde personen om op eigen initiatief beleggingsdiensten te ontvangen van een onderneming uit een derde land, de mogelijkheid voor beleggingsondernemingen of kredietinstellingen uit de Unie om op eigen initiatief beleggingsdiensten of -activiteiten te ontvangen van een onderneming uit een derde land, of de mogelijkheid voor een cliënt om op eigen initiatief beleggingsdiensten te ontvangen van een onderneming uit een derde land door bemiddeling van een dergelijke kredietinstelling of beleggingsonderneming. Indien een onderneming in een derde land diensten verricht op het eigen exclusief initiatief van een in de Unie gevestigde persoon, worden deze diensten niet geacht te zijn geleverd op het grondgebied van de Unie. Indien een onderneming van een derde land diensten aan cliënten of potentiële cliënten in de Unie aanbiedt, dan wel beleggingsdiensten of -activiteiten samen met nevendiensten in de Unie promoot of daarvoor reclame maakt, dan dienen deze diensten niet te worden aangemerkt als diensten die uitsluitend op eigen initiatief van de cliënt worden verricht.
Wat de erkenning van ondernemingen van derde landen betreft, zouden, overeenkomstig de internationale verplichtingen van de Unie in het kader van de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, met inbegrip van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten, besluiten waarbij het wettelijke- en toezichtskader van derde landen als gelijkwaardig aan het wettelijke en toezichtskader van de Unie wordt verklaard, uitsluitend mogen worden genomen indien het wettelijke en toezichtskader van het derde land voorziet in een effectief, gelijkwaardig systeem voor de erkenning van beleggingsondernemingen waaraan krachtens buitenlandse rechtsstelsels een vergunning is verleend, o.a. conform de in september 2009 door de G-20 vastgestelde algemene regelgevingsdoelen en -normen, te weten verbetering van de transparantie op de derivatenmarkten, afzwakking van het systeemrisico en bescherming tegen marktmisbruik. Een dergelijk systeem moet worden geacht gelijkwaardig te zijn als het garandeert dat het materiële resultaat van het toepasselijke regelgevingskader soortgelijk is aan de vereisten van de Unie, en moet worden geacht effectief te zijn als die regels op consistente wijze worden toegepast.
In spotmarkten voor emissierechten (EUA) hebben uiteenlopende frauduleuze praktijken plaatsgevonden die het vertrouwen in de emissiehandelssystemen, die in het leven zijn geroepen door Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad(14), kunnen ondermijnen en er worden maatregelen genomen om het systeem van EUA-registers en de voorwaarden voor het openen van een account voor het verhandelen van EUA’s te versterken. Om de integriteit te versterken en het efficiënt functioneren van deze markten te waarborgen, onder meer door uitgebreid toezicht op de handelsactiviteit, is het passend om de maatregelen die zijn genomen op grond van Richtlijn 2003/87/EG aan te vullen door emissierechten volledig binnen het toepassingsgebied van deze verordening en van Richtlijn 2014/65/EU, en eveneens van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad(15) en van Richtlijn 2014/57/EU van het Europees Parlement en de Raad(16) te brengen door deze als financiële instrumenten te classificeren.
De Commissie dient bevoegd te zijn om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen. Meer in het bijzonder moeten er gedelegeerde handelingen worden vastgesteld met betrekking tot de uitbreiding van het toepassingsgebied van een aantal bepalingen van deze verordening tot centrale banken van derde landen, specifieke details op het gebied van definities, specifieke kostengerelateerde bepalingen met betrekking tot de beschikbaarheid van marktgegevens, toegang tot koersen, de omvang waarop een onderneming transacties kan afsluiten met een andere klant aan wie een koers is beschikbaar gesteld, de compressie van portefeuilles, en het verder bepalen wanneer er sprake is van een significante bezorgdheid inzake beleggersbescherming of een bedreiging voor de beleggersbescherming, het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of grondstoffenmarkten of, de stabiliteit van het hele financiële stelsel van de Unie of een deel daarvan aanleiding kunnen vormen voor maatregelen van de ESMA, de EBA, of van bevoegde autoriteiten, positiebeheerbevoegdheden van de ESMA, de uitbreiding van de in artikel 35, lid 5, van deze verordening bedoelde overgangsregeling voor een bepaalde periode en met betrekking tot de uitsluiting van op de beursverhandelde derivaten van het toepassingsgebied van deze verordening voor een bepaalde periode. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.
Om ervoor te zorgen dat deze verordening volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd, dienen er uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie te worden verleend met betrekking tot het nemen van het besluit over de gelijkwaardigheid van wettelijke en toezichtskaders van de derde landen voor de levering van diensten door in derde landen gevestigde ondernemingen of handelsplatformen in derde landen, welk besluit tot doel heeft te bepalen of de handelsplatformen in aanmerking komen voor de handel in derivaten waarvoor een handelsverplichting geldt, en voor de toegang van CTP’s uit derde landen en handelsplatformen in derde landen tot handelsplatformen en CTP’s opgericht in de Unie. Deze bevoegdheden dienen te worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(17).
Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk het vaststellen van uniforme vereisten voor financiële instrumenten met betrekking tot het openbaar maken van handelsgegevens, het melden van transacties aan de bevoegde autoriteiten, de handel in derivaten en aandelen op georganiseerde markten, niet-discriminerende toegang tot CTP’s, handelsplatformen en benchmarks, productinterventiebevoegdheden en bevoegdheden op het gebied van positiebeheer en positiebeperkingen, en de verrichting van beleggingsdiensten of -activiteiten door ondernemingen uit derde landen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, omdat de nationale bevoegde autoriteiten weliswaar in een betere positie zijn om toezicht te houden op de marktontwikkelingen, maar het algehele effect van de problemen met betrekking tot handelstransparantie, het melden van transacties, de handel in derivaten en het verbieden van producten en praktijken alleen volledig kan worden begrepen in de context van de hele Unie, en derhalve, vanwege de omvang en gevolgen ervan, beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
Bij de uitoefening van hun taken mogen de bevoegde autoriteiten noch de ESMA maatregelen nemen waarmee een lidstaat of een groep van lidstaten als platform voor het verlenen van beleggingsdiensten en het verrichten van beleggingsactiviteiten in welke valuta dan ook rechtstreeks of onrechtstreeks wordt gediscrimineerd. Bij de uitoefening van zijn taak, mag de EBA, geen maatregelen nemen waarmee een lidstaat of een groep van lidstaten rechtstreeks of onrechtstreeks wordt gediscrimineerd.
Technische normen voor financiële diensten moeten zorgen voor voldoende bescherming van deposanten, beleggers en consumenten in de hele Unie. Het is efficiënt en passend om de ESMA, als orgaan met hooggespecialiseerde expertise, te belasten met de uitwerking van ontwerpen van technische reguleringsnormen die geen beleidskeuzen inhouden, met het oog op de voorlegging ervan aan de Commissie.
De Commissie dient de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de ESMA opstelt, met betrekking tot de precieze kenmerken van handelstransparantievereisten, met betrekking tot het monetaire, vreemde valuta en financieel stabiliteitsbeleid en de soorten van de onder deze verordening relevante bepaalde transacties, met betrekking tot de gedetailleerde voorwaarden voor ontheffingen van pretransactionele transparantie, met betrekking tot regelingen voor uitgestelde posttransactionele openbaarmaking, met betrekking tot de verplichting om pretransactionele en posttransactionele gegevens apart beschikbaar te stellen, met betrekking tot de criteria voor de toepassing van pretransactionele transparantieverplichtingen voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling, met betrekking tot de posttransactionele openbaarmaking door beleggingsondernemingen, met betrekking tot de inhoud en frequentie van verzoeken om gegevens voor de verstrekking van informatie ten behoeve van de transparantie en andere berekeningen, met betrekking tot transacties die niet bijdragen aan de koersvorming, met betrekking tot de bij te houden ordergegevens, met betrekking tot de inhoud en specificaties van de transactieverslagen, met betrekking tot de inhoud en de specificaties van de referentiegegevens voor financiële instrumenten, met betrekking tot de typen contracten die een rechtstreeks, substantieel en te voorzien effect hebben binnen de Unie en de gevallen waarin de handelsverplichting nodig is, met betrekking tot de aan systemen en procedures te stellen eisen om te garanderen dat transacties in geclearde derivaten voor clearing worden voorgelegd en aanvaard, ter specificatie van de soorten indirecte clearingdienstregelingen, met betrekking tot het bepalen van derivaten die onder een verplichting tot handel via georganiseerde handelsplatformen vallen, met betrekking tot niet-discriminerende toegang tot een CTP en een handelsplatform, met betrekking tot niet-discriminerende toegang tot en verplichting tot licentieverlening voor benchmarks, met betrekking tot de informatie die de aanvragende onderneming uit een derde land aan de ESMA moet verstrekken in haar registratieaanvraag, vast te stellen. De Commissie moet deze ontwerpen van technische reguleringsnormen vaststellen door middel van gedelegeerde handelingen op grond van artikel 290 VWEU en in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.
Artikel 95 van Richtlijn 2014/65/EU voorziet in een overgangsvrijstelling voor bepaalde energiederivatencontracten. Daarom moet dit in aanmerking worden genomen in de technische normen met een nadere uitwerking van de clearingverplichting die de ESMA overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 648/2012 opstelt, en mag daarin geen clearingverplichting worden opgelegd aan derivatencontracten die vervolgens onder de overgangsvrijstelling voor energiederivatencontracten van type C6 zouden vallen.
De toepassing van de voorschriften in deze verordening dient te worden uitgesteld om de toepasselijkheid op één lijn te brengen met de toepassing van de omgezette regels van de herschikte richtlijn en om alle essentiële uitvoeringsmaatregelen vast te stellen. Het volledige regelgevingspakket moet dan op hetzelfde tijdstip van toepassing worden. Alleen de toepassing van de bevoegdheidsverleningen voor uitvoeringsmaatregelen dient niet te worden uitgesteld, zodat met de noodzakelijke stappen voor het opstellen en vaststellen van die uitvoeringsmaatregelen zo snel mogelijk een begin kan worden gemaakt.
Deze verordening respecteert de grondrechten en neemt de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, in acht, in het bijzonder het recht op de bescherming van persoonsgegevens (artikel 8), de vrijheid van ondernemerschap (artikel 16), het recht op consumentenbescherming (artikel 38), het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht (artikel 47) en het recht om niet tweemaal voor hetzelfde delict te worden berecht of gestraft (artikel 50), en moet worden toegepast in overeenstemming met deze rechten en beginselen.
De Europese toezichthouder voor gegevensbescherming werd geraadpleegd overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 en heeft op 10 februari 2012(18) een advies uitgebracht,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied
In deze verordening zijn uniforme vereisten vastgelegd met betrekking tot de volgende zaken:
het openbaar maken van handelsgegevens aan het publiek;
het melden van transacties aan de bevoegde autoriteiten;
de handel in derivaten via georganiseerde handelsplatformen;
non-discriminerende toegang tot clearing en niet-discriminerende toegang tot de handel in benchmarks;
productinterventiebevoegdheden van bevoegde autoriteiten, en de ESMA en de EBA en bevoegdheden van de ESMA op het gebied van positiebeheercontrole en positielimieten;
het verstrekken van beleggingsdiensten of -activiteiten door ondernemingen uit derde landen met of zonder een bijkantoor na een toepasselijk gelijkwaardigheidsbesluit van de Commissie.
Deze verordening is van toepassing op beleggingsondernemingen waaraan op grond van Richtlijn 2014/65/EU een vergunning is verleend en kredietinstellingen waaraan op grond van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad(19) een vergunning is verleend als deze beleggingsdiensten verlenen en/of beleggingsactiviteiten verrichten, en marktexploitanten, met inbegrip van door hen geëxploiteerde handelsplatformen.
Titel V van deze verordening is ook van toepassing op alle financiële tegenpartijen zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 8, van Verordening (EU) nr. 648/2012 en op alle niet-financiële tegenpartijen die onder artikel 10, lid 1, onder b), van die verordening vallen.
Titel VI van deze verordening is ook van toepassing op CTP’s en personen met eigendomsrechten op benchmarks.
Titel VIII van deze verordening is van toepassing op ondernemingen uit derde landen met of zonder een bijkantoor die beleggingsdiensten of -activiteiten in de Unie leveren na een toepasselijk gelijkwaardigheidsbesluit van de Commissie.
De artikelen 8, 10, 18 en 21 zijn niet van toepassing op gereglementeerde markten, marktexploitanten en beleggingsondernemingen met betrekking tot een transactie waarbij de tegenpartij lid is van het Europees Stelsel van centrale banken (European System of Central Banks — ESCB) is en wanneer die transactie wordt aangegaan in het kader van de uitvoering van het monetaire, valuta- en financiële stabiliteitsbeleid waartoe dat lid van het ESCB wettelijk bevoegd is en wanneer het betrokken lid die tegenpartij er vooraf van in kennis heeft gesteld dat de transactie is vrijgesteld.
Lid 6 is niet van toepassing op transacties die door een lid van het ESCB zijn aangegaan in het kader van het verrichten van zijn beleggingsactiviteiten.
De ESMA stelt in nauwe samenwerking met het ESCB ontwerpen van technische reguleringsnormen op waarin nader wordt aangegeven op welke operaties in het kader van het monetaire vreemde valuta en financieel stabiliteitsbeleid en op welke soorten transacties de leden 6 en 8 van toepassing zijn.
De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bedoelde procedure.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen om het toepassingsgebied van lid 6 uit te breiden tot andere centrale banken.
Daartoe legt de Commissie uiterlijk op 1 juni 2015 een verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad waarin zij de behandeling beoordeelt van transacties door centrale banken van derde landen, die voor de toepassing van dit lid de Bank voor Internationale Betalingen omvat. Dit verslag bevat een analyse van hun statutaire taken en hun handelsvolumes in de Unie. In dit verslag:
worden de bepalingen vermeld die in de relevante derde landen gelden met betrekking tot de verplichte openbaarmaking van transacties van centrale banken, met inbegrip van transacties door leden van het ESCB in die derde landen, en
wordt het potentiële effect beoordeeld dat regelgeving inzake verplichte openbaarmaking in de Unie kan hebben op transacties met centrale banken van derde landen.
Als de conclusie in het verslag luidt dat de in lid 6 bedoelde vrijstelling noodzakelijk is inzake transacties waarbij de tegenpartij de centrale bank van een derde land is die operaties uitvoert in het kader van het monetaire beleid, het valutabeleid en ten behoeve van de financiële stabiliteit, bepaalt de Commissie dat die vrijstelling van toepassing is op de centrale bank van dat derde land.
Artikel 2 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.„beleggingsonderneming”:
- een beleggingsonderneming in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 2.„beleggingsdiensten en -activiteiten”:
- beleggingsdiensten en -activiteiten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 2, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 3.„nevendiensten”:
- nevendiensten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 3, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 4.„uitvoering van orders voor rekening van cliënten”:
- uitvoering van orders voor rekening van cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 5, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 5.„handelen voor eigen rekening”:
- handelen voor eigen rekening in de zin van artikel 4, lid 1, punt 6, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 6.„marktmaker”:
- marktmaker in de zin van artikel 4, lid 1, punt 7, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 7.„cliënt”:
- cliënt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 9, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 8.„professionele cliënt”:
- professionele cliënt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 9.„financieel instrument”:
- financieel instrument in de zin van artikel 4, lid 1, punt 15, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 10.„marktexploitant”:
- marktexploitant in de zin van artikel 4, lid 1, punt 18, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 11)„multilateraal systeem”:
- een multilateraal systeem in de zin van artikel 4, lid 1, punt 19, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 12.„beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling”:
- beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling in de zin van artikel 4, lid 1, punt 20, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 13.„gereglementeerde markt”:
- gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 21, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 14.„multilaterale handelsfaciliteit” of „MTF” (multilateral trading facility):
- multilaterale handelsfaciliteit in de zin van artikel 4, lid 1, punt 22, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 15.„georganiseerde handelsfaciliteit” of „OTF” (organised trading facility):
- een georganiseerde handelsfaciliteit in de zin van artikel 4, lid 1, punt 23, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 16.„handelsplatform”:
- een handelsplatform in de zin van artikel 4, lid 1, punt 24, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 17.„liquide markt”:
voor de toepassing van de artikelen 9, 11 en 18, een markt voor een financieel instrument of een klasse van financiële instrumenten waarop bereidwillige kopers en verkopers doorlopend aanwezig zijn, en waar de markt wordt beoordeeld overeenkomstig de hierna volgende criteria, rekening houdend met de specifieke marktstructuren van het betrokken financieel instrument of de betrokken klasse van financiële instrumenten:
de gemiddelde frequentie en omvang van de transacties in verschillende marktomstandigheden, gelet op de aard en levenscyclus van producten binnen de klasse van financiële instrumenten;
het aantal en het soort marktdeelnemers, met inbegrip van de verhouding van marktdeelnemers tot verhandelde financiële instrumenten in een bepaald product;
de gemiddelde omvang van de spreads, indien beschikbaar;
voor de toepassing van de artikelen 4, 5 en 14, een markt waarop een financieel instrument dagelijks wordt verhandeld en de markt wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:
het vrij verhandelbaar gedeelte (de free float);
het gemiddelde dagelijkse aantal transacties in deze financiële instrumenten;
de gemiddelde dagelijkse omzet in deze financiële instrumenten;
- 18.„bevoegde autoriteit”:
- een bevoegde autoriteit in de zin van artikel 4, lid 1, punt 26, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 19.„kredietinstelling”:
- een kredietinstelling in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad(20);
- 20.„bijkantoor”:
- bijkantoor in de zin van artikel 4, lid 1, punt 30, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 21.„nauwe banden”:
- nauwe banden in de zin van artikel 4, lid 1, punt 35, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 22.„leidinggevend orgaan”:
- een leidinggevend orgaan in de zin van artikel 4, lid 1, punt 36, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 23.„gestructureerd deposito”:
- een gestructureerd deposito in de zin van artikel 4, lid 1, punt 43, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 24.„effecten”:
- effecten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 44 van Richtlijn 2014/65/EU;
- 25.„representatieve certificaten (depositary receipts)”:
- representatieve certificaten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 45 van Richtlijn 2014/65/EU;
- 26.„beursverhandeld fonds” of „ETF” (exchange-traded fund):
- een beursverhandeld fonds in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46 van Richtlijn 2014/65/EU;
- 27.„certificaten”:
- op de kapitaalmarkt verhandelbare waardepapieren die in het geval van een terugbetaling van inbreng door de uitgevende instelling voor aandelen komen, maar na ongedekte obligaties en soortgelijke instrumenten;
- 28.„gestructureerde financiële producten”:
- waardepapieren die bedoeld zijn om kredietrisico te securitiseren en over te dragen dat is verbonden aan een pool van financiële activa op basis waarvan de houder recht heeft op regelmatige betalingen die afhankelijk zijn van de geldstromen van de onderliggende activa;
- 29.„derivaten”:
- financiële instrumenten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 44, onder c) van Richtlijn 2014/65/EU, en die worden genoemd in deel C, punten 4 tot en met 10, van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU;
- 30.„grondstoffenderivaten”:
- financiële instrumenten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 44, onder c) van Richtlijn 2014/65/EU, met betrekking tot een grondstof of een onderliggende waarde, als bedoeld in deel C, punt 10, van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU of in deel C, punten 5, 6, 7 en 10, van bijlage I daarbij
- 31.„CTP”:
- een CTP in de zin van artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012;
- 32.„op de beurs verhandeld derivaat”:
- een derivaat dat wordt verhandeld op een gereglementeerde markt of op de markt van een derde land die overeenkomstig artikel 28 van deze verordening als gelijkwaardig met een gereglementeerde markt wordt beschouwd, en dat als zodanig niet onder de definitie van otc-derivaat van artikel 2, lid 7, van Verordening (EU) nr. 648/2012 valt;
- 33.„blijk van belangstelling die aanleiding geeft tot actie” (actionable indication of interest):
- een bericht van het ene lid of de ene deelnemer aan het andere lid of de andere deelnemer binnen een handelssysteem met betrekking tot belangstelling voor handel, waarin alle noodzakelijke informatie is opgenomen om een transactie overeen te komen;
- 34.„goedgekeurde publicatieregeling” of „APA” (approved publication arrangement):
- een goedgekeurde publicatieregeling in de zin van artikel 4, lid 1, punt 52 van Richtlijn 2014/65/EU;
- 35.„verstrekker van consolidated tape” (consolidated tape provider):
- een verstrekker van consolidated tape in de zin van artikel 4, lid 1, punt 53 van Richtlijn 2014/65/EU;
- 36.„goedgekeurd meldingsmechanisme” of „ARM” (approved reporting mechanism):
- een goedgekeurd meldingsmechanisme in de zin van artikel 4, lid 1, punt 54 van Richtlijn 2014/65/EU;
- 37.„lidstaat van herkomst”:
- lidstaat van herkomst in de zin van artikel 4, lid 1, punt 55 van Richtlijn 2014/65/EU;
- 38.„lidstaat van ontvangst”:
- lidstaat van ontvangst in de zin van artikel 4, lid 1, punt 56 van Richtlijn 2014/65/EU;
- 39.„benchmark”:
- een openbaar gemaakt of gepubliceerd rente, index of getal dat periodiek of regelmatig wordt bepaald door een formule toe te passen op dan wel op basis van de waarde van een of meer onderliggende activa of prijzen, met inbegrip van geraamde prijzen, werkelijke of geraamde rentetarieven of andere waarden, dan wel enquêtegegevens, en op basis waarvan het voor een financieel instrument te betalen bedrag of de waarde van een financieel instrument wordt bepaald;
- 40)„interoperabiliteitsregeling”:
- een interoperabiliteitsregeling in de zin van artikel 2, punt 12, van Verordening (EU) nr. 648/2012;
- 41.„financiële instelling uit een derde land”:
- een entiteit waarvan het hoofdkantoor in een derde land is gevestigd, die op grond van de wetgeving van dat derde land een vergunning of licentie heeft verkregen om een of meer van de diensten of activiteiten uit te voeren die zijn genoemd in Richtlijn 2013/36/EU, Richtlijn 2014/65/EU, Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad(21), Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad(22), Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad(23) of Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad(24);
- 42)„onderneming uit een derde land”:
- een onderneming uit een derde land in de zin van artikel 4, lid 1, punt 57, van Richtlijn 2014/65/EU;
- 43.„voor de groothandel bestemde energieproducten”:
- voor de groothandel bestemde energieproducten in de zin van artikel 2, punt 4, van Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad(25);
- 44.„landbouwgrondstoffenderivaten”:
- derivatencontracten met betrekking tot producten opgenomen in de lijst van artikel 1 van, en bijlage I, deel I tot XX en XXIV/1 bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad(26);
- 45.„liquiditeitsfragmentatie”:
een situatie waarin:
de deelnemers aan een handelsplatform niet in staat zijn een transactie met een of meer andere deelnemers aan dat platform af te sluiten wegens het ontbreken van clearingregelingen waartoe alle deelnemers toegang hebben; of
een clearinglid of zijn cliënten gedwongen zouden zijn hun posities in een financieel instrument op meer dan één CTP aan te houden, hetgeen de mogelijkheid tot verrekening van financiële posities zou beperken;
- 46.„overheidsschuld”:
- overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61 van Richtlijn 2014/65/EU;
- 47.„compressie van een portefeuille”:
- een risicoverlagende dienst waarbij twee of meer tegenpartijen enkele of alle derivaten die door hen zijn voorgelegd om te worden opgenomen in de compressie van een portefeuille, geheel of gedeeltelijk beëindigen en de beëindigde derivaten vervangen door een ander derivaat waarvan de gecombineerde notionele waarde kleiner is dan de gecombineerde notionele waarde van de beëindigde derivaten.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bepaalde technische elementen van de in lid 1 vastgelegde definities nader te bepalen om deze af te stemmen op de marktontwikkelingen.